door Jan Loogman
Het is altijd tijd voor poëzie maar in de zomer is er ook de Tour de France en dat leidt af. Of zie ik dat verkeerd en leidt het leven altijd af van de poëzie?
Hoewel ze getrouwd was / met een vélomaker / vond mijn moeder koersen / een beetje ordinair // tot ze Jan Janssen / hoorde op de radio: // wat spreekt die Hollander / beschaafd en schoon! // toen Jan in 1964 / wereldkampioen werd / in Sallanches // stuurde ze hem / een brief, // het antwoord van Jan, / een standaard kaart // heeft ze tot haar dood / ingelijst bewaard.
Omdat we in Nederland wonen, denken we bij de Tour de France aan Joop Zoetemelk en Jan Janssen, maar toch vooral aan Jan Janssen, immers de eerste Nederlandse Tourwinnaar ooit. Op YouTube is het filmpje te vinden dat het Polygoon-journaal in 1968 in de bioscopen vertoonde: Jan Janssen maakt in de laatste etappe zijn kleine achterstand in het klassement goed en wint daardoor de Tour. We zien hoe fans de renner optillen, hoe hij huilt en hoe hij in de woelende menigte zijn vrouw opmerkt. ‘Cora, Cora,’ roept hij, ‘ik heb de Tour de France gewonnen.’ In de werkelijkheid van het filmpje doet Janssen er het zwijgen toe; zijn roepen naar zijn vrouw herinner ik me van de radio-uitzending ooit.
Jan Janssen brengt ons terug tot de poëzie. Er is het gedicht hierboven, waarin Miel van Streels de gewezen wielrenner opvoert, en ook presenteerde Jan Janssen zichzelf een paar jaar geleden verrassend als dichter . Te zijner ere werd in zijn geboorteplaats Nootdorp een klein standbeeld geplaatst en Janssen sprak bij de onthulling ervan. Hij sloot af met het voordragen van een eigen gedicht. Nergens is dit aangehaald of gepubliceerd, maar de strekking is bewaard gebleven: positief denken, erin geloven, naar voren kijken.
Zijn roepen naar zijn vrouw, zijn tranen, die Tour-overwinning, het is allemaal 56 jaren geleden. Jan Janssen is een flinke tachtiger. Sinds een paar jaar moet hij zonder Cora leven. Journalist Louis Bovée interviewde hem een paar weken geleden. De twee mannen spraken nauwelijks over wielrennen. Wel hadden ze het over hun gestorven echtgenotes. ‘Als ik ’s zondags in de Belgische kerk zit, ‘zegt Janssen, ‘met dat mooie zangkoor en het orgel speelt, dan voel ik Cora naast mij zitten. Dan komen alle mooie momenten terug en moet ik huilen. En in elke traan van verdriet glinstert dan een mooie herinnering.’
Dit jaar is de Tour de France gestart in Florence. Lang geleden woonde in die stad de dichter Guido Cavalcanti. Dit zijn de eerste regels van zijn gedicht Geestesadel, in de vertaling van Frans van Dooren: Wie is dat, naar wie alle mannen kijken / en die de lucht doet trillen waar zij gaat? / Zo’n liefde maakt zich los van haar gelaat / dat allen sprakeloos voor haar bezwijken. Mocht Jan Janssen deze regels horen, dan wist hij wel over welke vrouw zij gaan.
foto Jan Janssen gele trui
foto onthulling standbeeld
afbeelding Guido Cavalcanti
–