Paul Bezembinder studeerde theoretische natuurkunde in Nijmegen. In zijn poëzie zoekt hij vooral in klassieke versvormen en thema’s naar de balans tussen serieuze poëzie, pastiche en smartlap. Bij uitgeverij Leeuwenhof (Oostburg) verschenen de bundels Gedichten (2020), Parkzicht (2020) en Duizelingen (2022). Nieuws en updates zijn te vinden op zijn website.
Voor Meander beoordeelde Paul vanaf 2021 de binnengekomen kopij; met deze publicatie neemt hij afscheid als medewerker van ons.
–
Beeld van Antonio Canova (Italian, 1757–1822), titel: Psyché ranimée par le baiser de l’Amour, 1793
(Psyche tot leven gewekt door de kus van de Liefde, 1793), marmer, Louvre, Parijs
Wikimedia
foto © Creative Commons
–
–
Wandelaar, blijft u hier staan,
Om even naar mij om te zien.
–
Ik hield van de nieuwe maan,
Van de planeten in hun baan,
–
Van de Liefde ook misschien,
Van perzik en van aubergine.
–
Ooit blijft zo een ander staan
Voor ú, om naar u om te zien.
–
Laat mijn gedichten, lievekijn,
de schaduw van een linde zijn,
de zondagrust van ons Berlijn.
–
Laat mijn gedichten, lievekijn,
gefilterd licht van beuken zijn,
gefluisterd licht in ons Berlijn.
–
Opdat jij, wat er ook mag zijn
aan onvertaalbaarheid en pijn,
kunt schuilen, liefje, in Berlijn.
–
In het donker voorjaarslicht
zijn het geheugen en de tijd
als gras en mos in het gazon.
–
In het lichtgroen zomerlicht
zijn het geheugen en de tijd
als gras en mos in het gazon.
–
In het stokkend najaarslicht
zijn het geheugen en de tijd
als gras en mos in het gazon.
–
Stond hij als jongen uit zijn lood
toen hij haar zomaar baden zag
en heel zijn leven voor hem lag,
–
meer nog uit zijn lood stond hij
op die noodlottige decemberdag
dat hij zijn zieke echtgenote zag.
–
Hij zag niet hoe, hij zag niet wat.
Een zuster hielp haar net uit bad.
–
De scherven van vaat en amforen,
de vensters die doorgaans beslaan,
jouw beelden zijn nooit metaforen,
nooit huisraad van vroeger bestaan.
–
De zangers die jij ooit mocht horen,
hun Grieks, dat jij zocht te verstaan:
een schreeuw van archaïsche koren
weerklonk in een zwervend bestaan.
–
Je zwierf langs de scherfrode kaden,
verlicht door het licht van de maan,
door landschappen kil en verraden,
–
het schuiven van zijden gewaden,
de schaduwkant van de Plejaden,
je bleef er het liefst ver vandaan.
–
и слова, и волосы, и петух …
– O. Mandelstam
–
We kenden het uit de Romeinse tijd,
De nachten, het gefluister en de haan,
En dat je elke keer weer weg wou gaan.
Blijf bij me, liefste mijn, denk aan de tijd.
–
We kenden het uit de katharentijd,
De nachten, het gefluister en de haan,
En dat je elke keer vroeg op moest staan.
Blijf bij me, liefste mijn, verspeel geen tijd.
–
We kenden het uit de moderne tijd,
De nachten, het gefluister en de haan,
En dat je elke keer naar huis wou gaan.
Blijf bij me, liefste mijn, denk aan de tijd.
Blijf bij me, liefste mijn, verspeel geen tijd.