LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Ons mankeert niets

25 aug, 2024
door Wopke van der Lei

 

 

 

Wie kent dat niet, dat overrompelende gevoel van falen, terwijl je juist dacht goed te doen. Ik weet het nog als de dag van gisteren: we hadden Willem Jan Otten uitgenodigd om te komen spreken over zijn werk als schrijver en dichter. Mijn leerlingen begaven zich naar de aula. De grote auteur lunchte vooraf samen met enkele docenten Nederlands. Directieleden kwamen hem een hand geven.

De eeuwwisseling lag niet ver achter ons, het hele voortgezet onderwijs stond op zijn kop vanwege de introductie van het Studiehuis, een van de vele volkomen mislukte vernieuwingen die het voortgezet onderwijs hebben geteisterd. Schoolleidingen zagen in de chaos kans om ook de interne vakorganisatie aan te pakken. Bezuinigingen op leraren leverde altijd het meeste op. Hoe daar eens flink in te snijden! Mondelinge examens kostten bijvoorbeeld veel lestijd, een doorn in het oog van al die rondwandelende begeleiders. Zelf gaven ze geen les maar ze wisten heel goed waar wat te verdienen viel. De school was een bedrijf geworden en managers waren de baas. Kostenbeheersing was een groot goed, het managementboek niet meer weg te denken uit de schoolorganisatie. Wie bijvoorbeeld op het mondeling examen wist te bezuinigen, was spekkoper. Dat zou nog eens lestijd opleveren! Maar hoe moest de leraar Nederlands dan controleren of leerlingen hun boeken en gedichtenbundels nog wel lazen? Boekopdrachten laten schrijven was en is zinloos, vrat correctietijd en plagiaat was niet te voorkomen. Ook al bestond A.I. nog niet, overschrijven is van alle tijden. Protesteren tegen deze bezuiniging was op de meeste scholen onbegonnen werk. Het mondeling ging eraan en de leraren moesten zelf maar een alternatief bedenken. In hun vrije tijd mochten ze natuurlijk best leerlingen individueel bevragen, maar de school faciliteerde dat niet. De bijzitter stierf een stille dood, zoals de gecommitteerde van buiten dat al eerder was overkomen. Hoe nu te werk te gaan? Het boekenmondeling opgeven betekende ook nog eens dat leraren veel minder genoodzaakt werden om de literatuur bij te houden. De leraar Nederlands als dé letterkundig specialist van de school werd voltooid verleden tijd. Waarom zouden leraren al die boeken en bundels lezen, als ze er toch niet in gesprek over konden gaan en het praktisch nut ervan daarom ontbrak? Weliswaar verdween het literatuuronderwijs niet, maar het lezen zelf kwam ernstig in de verdrukking.

Mijn vakgroep besloot als redmiddel een database met multiple choice-vragen op te tuigen waarvoor we ons drie jaar de tijd gaven. Leraren stelden per roman of novelle een lijst met dertig vragen op. Dat kostte ons op zijn minst zes uren per boek maar zo hielden we de controle in stand, en het leek te werken: althans, de leerlingen móesten blijven lezen. En wat wij vroeger in schooltijd deden, mondelingen afnemen, deden we nu in een andere vorm thuis en vooral tijdens vakantie: vragen maken. Ook poëzie diende eraan te geloven. Praten over een gedicht was er immers ook niet meer bij.  Dat kon net zo goed via een schriftelijke toets.

Dit was de wereld waar Willem Jan Otten dichter, romancier en essayist binnentrad. We hadden hem uitgenodigd naar aanleiding van zijn roman Ons mankeert niets, een boek dat elke arts, elke geneeskundestudent en elke patiënt zou moeten lezen. Het zat al in de database. Ikzelf had de vragen gemaakt. Dertig stuks met vier alternatieven waarvan drie afleiders. In totaal 120 alternatieven. 

Ik heb die bewuste dertig vragen nog eens teruggelezen. Wat een werk! Het boek weet ik mij nog goed voor de geest te halen maar van de toetsvragen weet ik weinig meer. Hooguit maak ik een kwart goed, het logisch gemiddelde voor wie zo’n toets maakt zónder het boek te lezen. Volgens de regels – de resultaten beginnen pas te tellen na zeven goede antwoorden – levert dat een 1 op. Vrij willekeurig geef ik u even een voorbeeld van zo’n vraag: 

De kruisjes in de agenda van dokter Daan verwezen naar …
A         … euthanasiegevallen.
B         … seksuele intimiteiten.
C         … foutief ingevulde overlijdensverklaringen.
D         … sterfgevallen.

In de nacht voorafgaand aan het overlijden van dokter Daan had dokter Loef …
A         … nog een ziekenhuisopname.
B         … nog een melding van een meisje met ernstige oorpijn.
C         … nog een bevalling.
D         … nog een gewonde na een auto-ongeval.

(ik zou bij de eerste vraag nu B invullen, maar of het klopt? Geen idee. Bij de tweede zou ik alleen maar kunnen gokken. Hetzelfde geldt overigens voor de rest van de vragen)

Terug naar de literaire middag: na de lunch was er nog even tijd om Otten de toets van zijn eigen boek te laten maken. Hij werkte aanvankelijk graag mee, maar waar ik juist dacht dat ik zijn boek heel goed bevraagd had, werd mij dat genoegen snel ontnomen: hij bleek helemaal niet in staat om de vragen te beantwoorden. Hij reageerde zeer geïrriteerd: op deze manier ontnamen wij de leerlingen alle leesplezier. Dat was een ernstige tegenvaller voor me. Ik was aardig tevreden over de uitweg die wij hadden gecreëerd, maar dat genoegen was niet wederzijds. Tijd voor een diepgaande discussie over het hoe en waarom ontbrak en wij togen in een ietwat gespannen sfeer naar de aula. Ik had mij een leuker begin voorgesteld.

De leiding van de bijeenkomst, u raadt het al, was aan mij toevertrouwd. De sfeer kwam nog meer onder druk te staan, toen ik bij vergissing Ottens voornaam omdraaide van Willem Jan naar Jan Willem. De schrijver sloeg genadeloos toe, corrigeerde me ter plekke en negeerde me nadien. Het was natuurlijk erg dom van me, maar onze docent handenarbeid heette Jan Willen en dan is zo’n naam min of meer in de hersenstam gebeiteld. Het is tijdens die bijeenkomst niet meer goed gekomen. De schrijver reageerde korzelig en ik gestrest. We hebben hem na de bijeenkomst snel weer op de trein gezet. Ik moet wel zeggen dat Otten ons aanbood om nog eens terug te komen. Hij was onder de indruk geraakt van onze leerlingen en voor hen wilde hij graag nog eens optreden. 

Achteraf meen ik dat hij gelijk had: literatuur moet je niet afvragen met meerkeuzetoetsen. Gelaagdheid, idee, karakterontwikkeling, perspectiefeffecten, het zijn allemaal zaken die niet geschikt zijn voor gesloten vragen. Sommige scholen kiezen er nu voor om literatuur in werkgroepjes te bevragen. Ook dat eist van de leraar veel voorbereiding en de verslaglegging is intensief en tijdrovend. Ik denk wel dat die aanpak didactisch de voorkeur heeft boven de destijds door ons gepropageerde database. Of mijn oud-collega’s die nu nog gebruiken, weet ik niet; het traditionele mondeling in het voortgezet onderwijs is in wezen onvervangbaar en een prachtige afsluiting van vijf of zes jaar literatuuronderwijs voor zowel leerling als leraar.  Gelukkig zijn er nog een aantal gymnasia die deze vorm gehandhaafd hebben maar nu schoolleiders steeds meer uit het bedrijfsleven komen, vrees ik het ergste. Sommigen van hen willen de schoolbibliotheek al afschaffen, anderen het centraal schriftelijk eindexamen. Wat ze in elk geval allemaal gemeen hebben, wat hen onderling bindt, is dat ze een hekel hebben aan leraren. 

 

afbeelding Studiecentrum SBO

     Andere berichten

Marcel, de rebel

door Marc Bruynseraede   ‘Of schuilt de redding van ons geslacht in zenuwstrelende stroop’ Zo schreef Marcel van Maele (1931-2009) in...