LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Myriem El-Kaddouri – Hier ligt de waarheid in overdaad

18 sep, 2024

Iedereen zijn eigen waarheid

door Maurice Broere




Hier ligt de waarheid in overdaad. Als je zo’n titel leest, zet je dat meteen aan tot nadenken. De waarheid? Bestaat die wel? Overdaad en waarheid hoe kun je die koppelen? Kan iets té waar zijn? Hoe gaat deze bundel van Myriem El-Kaddouri hier een poëtisch antwoord op geven?

De bundel heeft een omslag waarop de titel over het blad verdeeld staat. Er is een inhoudsopgave en een verdeling in drie afdelingen: ‘Oorsprong’, ‘Tussenruimte’ en Verzet. Het valt op de ‘Tussenruimte’ in de inhoudsopgave met tussenruimte is weergegeven. Als je de eerste keer de bundel doorbladert, valt ook op dat de gedichten vrij lange regels hebben.

Uit ‘Oorsprong’:

Solipsisme

Aan de oever van mijn brein knoopt een kind een touw rond een steen
en werpt mijn geschiedenis naar de bodem.
De oudste verhalen verdienen geen adem, geen tastbare taal,
zodat zij zich niet langs mijn zenuwen verspreiden als elektrische kreten en ik moet voelen wat mijn voorgangers hebben overleefd.

Aan de oever houdt een hoopvolle leugen de wacht,
onontbeerlijk als het slot op een dagboek
met bekommernissen die ooit werkelijkheid waren.
Hoop kun je ontdekken, oprapen, meedragen,
je eigen maken en vervolgens doen alsof hij er altijd al was.

Aan de oever klotst een vergeten massa
in een ritmische cadans, overspoelt elke angst op verraad:
de waarheid is van niemand
tot ik haar zorgvuldig heb geschapen.

Het vers bestaat uit veertien regels verdeeld over twee strofen van vijf regels en één van vier. In de laatste twee regels zou je een wending kunnen zien, wat samen met het aantal regels voor een sonnet zou kunnen pleiten. In de eerste drie strofen is sprake van parallellisme: ‘Aan de oever (…)’. Solipsisme is het geloof of de filosofie dat er maar een enkel bewustzijn bestaat: dat van de waarnemer.

Een oever is een grens, een overgang van droog naar nat. In de eerste strofe zien we dat de dichter haar jeugdherinneringen bij elkaar raapt en wegwerpt. De herinneringen hebben geen contact meer met de huidige werkelijkheid. Misschien zijn ze in een taal die de dichter niet (meer) spreekt, waardoor oude verbindingen er niet meer zijn en ze zich op een of andere manier moet verhouden tot haar geschiedenis, haar voorgangers.
In de tweede strofe is sprake van een hoopvolle leugen. De vergelijking met het slot op dagboek moet voorkomen dat afgesloten gedachten en innerlijke roerselen, ooit als problemen naar buiten komen. Het verleden is voorbij, maar hoop blijft wel bij je als je er voor open staat en hem zo interneren dat hij waarheid wordt. In de derde strofe is er water dat tegen de oever golft en alles wegspoelt, ook de angst ontdekt te worden. Iedereen heeft zijn eigen waarheid, die hij of zij zelf gecreëerd heeft.

Uit ’Tussenruimte’:

Ongevraagd

Soms hoor ik de treden kraken onder je gewicht of
schuif je ongevraagd aan voor het avondmaal
en eet je mijn bord leeg.
Soms zit je op de achterbank van mijn wagen
en probeer ik je met muziek te overstemmen.

Soms kom ik je tegen in een lege wagon
of sta je me na mijn wandeling om de hoek op te wachten.
Vorige week zag ik je tussen de winkelrekken bij de droge voeding,
naast de crackers en de cornflakes.

Meestal val je binnen op een ongepast moment,
wanneer ik in pyjama mijn tanden sta te poetsen,
of erger nog, wanneer ik lig te zonnen op een godvergeten strand.

Altijd ben je onverwachts,
sta je op mijn gelaat te lezen, opzettelijk halflachs,
of lig je op het puntje van mijn tong.

Een klassieke indeling weer in een kwintijn, een kwatrijn en twee terzinen, geen eindrijm, maar wel veel assonanties. Opvallend weer het parallellisme aan het begin van de eerste twee strofen. Het gedicht valt uiteen in een driedelige climax: ‘Soms’, ‘meestal’ en ‘altijd’. Het gaat over iemand die zich steeds ongevraagd geconfronteerd voelt met een oude bekende of misschien wel een ex-geliefde. De confrontatie is niet fysiek, maar vindt steeds in haar hoofd plaats op momenten die ze niet ziet aankomen. Een fenomeen dat iedereen wel kent. Je gedachten nemen een vrije loop en komen dan uit op iets waar je nog niet helemaal los van bent. In dit geval vermoedelijk een verbroken relatie, waar de dichter nog niet helemaal van was bevrijd.

Uit ‘Verzet’:

Thuis is een tijd

Hij telde eerst de dagen af, later de jaren
hij wacht in spagaat,
niet echt hier, niet meer daar.
Hij weet dat zelfs zekerheid nu bitter zal smaken.
Wil hij hier wel zijn als dat impliceert dat hij moet zwijgen over de pijnen, dat hij noodgedwongen moet gedijen?
Mensen noemen hem namen die zijn moedertaal niet kent
en voor het eerst ontwaart hij de kleur van zijn huid.
Hij weet nochtans zeker dat hij geen geluk zocht toen hij halsoverkop

Zelfs als het zo was, heeft hij het niet gevonden.
Hij bestaat voort, niet vooruit.
Zijn anker dobbert permanent juist boven het waterpeil.
Voortaan is thuis een tijd.

Er is sprake van een wat ongebruikelijke indeling: een strofe van negen regels en een kwatrijn. Weer de vrij lange regels, assonantie en alliteratie en geen eindrijm. Er is sprake van een hij die niet echt geworteld is in het land waarin hij op het moment is. Het voelt alsof hij in twee werelden leeft. Blijkbaar is hij opgegroeid in een ander land dan waarin hij nu verblijft, maar voelt zich nergens echt thuis niet in de wereld van nu en niet in die van vroeger. In het nu moet hij niet klagen over het gemis van zijn geboorteland, maar zich aanpassen. Hij voelt het verschil in taal en zelfs de kleur van zijn huid valt hem nu pas op. Wel weet hij zeker dat hij geen geluk zocht. Dan is er iets vreemds in het gedicht, want naar mijn gevoel is de zin niet af. Na halsoverkop moet nog een werkwoord komen. Er zijn twee mogelijkheden. Er is een woord weggevallen, maar dat kan ik me niet voorstellen bij een dichter die wikt en weegt bij elk woord. Eigenlijk hadden hier drie punten moeten staan om de lezer de kans te geven het gemis zelf in te vullen. Wel goed gevonden van de dichter, want we worden mooi aan het denken gezet. Het geluk heeft de persoon niet gevonden in zijn huidige land. De tijd is zijn thuis. We maken meestal een onderscheid tussen tijd en plaats. De laatste tijd hoor je vaak dat je in het nu moet leven. Dat lijkt op een plaatsbepaling. Tijd is beperkt; we krijgen allemaal een hoeveelheid tijd, maar plaats is veel minder beperkt. In principe kun je gaan en staan waar je wilt. De persoon in het gedicht heeft zich losgemaakt van de plaats en maakt zijn tijd vol en die tijd is thuis.

De waarheid is hard is een bekende uitdrukking. Iemand de waarheid zeggen kan pijn doen bij de gekritiseerde. Myriem El-Kaddouri schuwt de harde kanten van de waarheid niet en schetst op fenomenale wijze de problemen van de ouder wordende allochtoon, of de pijn van een verbroken relatie, of het schrijnende van herinneringen. Boeiende verzen van een begaafd dichter. Hier ligt de waarheid in overdaad is een fascinerende debuut van een talentvol dichter.
____

Myriem El-Kaddouri(2024). Hier ligt de waarheid in overdaad. Uitgeverij Pelckmans, 56 blz. € 21,99. ISBN 9789464342505

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...