LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Oscar Tops – Laserbundel

13 sep, 2024

Dierbare taal

door Kamiel Choi




De korte biografie van de auteur sprak me aan: ‘dichter en oogarts’. Anders dan de overvloed aan psychiater-dichters die ons land rijk is, zijn de oogarts-dichters een zeldzaamheid. De titel, Laserbundel, ligt voor de hand. Een aantal gedichten zijn in 2023 terecht opgenomen in literaire tijdschriften. De stapel leek om een bundeling te vragen, zoals laserlicht dat doet (light amplification by stimulated emission of radiation). De debuutbundel bestaat uit drie afdelingen, die ieder een aspect van LASER belichten: amplificatie, gestimuleerde uitzending en radiatie. Die opsplitsing is leuk bedacht, maar komt een beetje willekeurig over: ik zie niet waarom gedichten in bepaalde afdelingen thuishoren waarin ze zijn opgenomen. Maar een kniesoor die daarop let.

Het gaat, nogal wiedes, om zichtbaarheid. Een persoonlijk gedicht over zijn dochtertje beschrijft bijvoorbeeld hoe de dichter zijn woorden op het scherm met zijn arm aan het zicht onttrekt, terwijl zijn dochtertje hem juist wel iets wil laten zien. Het einde heeft een lyrische kwaliteit:

Kijk, roept ze dan. Kijk dan!
Ik kijk al! staar ik terug
Ja sierlijk hè? zegt ze

me na. En dan is ze echt van mij even
vlug zwaait ze sierlijk weer gedag en ik zucht
naar een ruggetje dat giechelt van geluk.

(blz. 11)

Een eenvoudige (want universele) boodschap, gezet op de muziek van ritme en rijm. De poëzie kan niet zonder. Maar ervaren lezers willen op een gegeven moment ook meer: ze willen iets nieuws leren, onthutst worden door iets onverwachts, tegendraads, een gedicht dat uit de pas loopt en de regels van rijm en ritme aan zijn laars lapt.

Tops heeft een aantal van zulke gedichten in zijn bundel, maar ze weten mij niet te overtuigen. Het gevoel van ‘dit snap ik niet’ overheerst het gevoel van verwondering en liefde voor het raadselachtige. Een voorbeeld:

Oefening hier dit is oEfening I tijd om te beginnen
open heup draai naar links I sluit oogleden voor ongemak
als nog-niet-lid I gebruik je nog niet alle woorden

(blz. 10)

De ‘E’ in het woord ‘oEfening’ is trouwens met opzet groot geschreven. Verder lijken sommige gedichten wat nonchalant of baldadig. Dat misstaat tussen de stukken dierbare taal die ook in deze bundel staan en komt over als bladvulling. Maar laten we het hier hebben over die geslaagde gedichten.

De gedichten lijken tot stand gekomen door toepassing van een standaardrecept met als basis de cryptische codering van een ervaring. Zo gaat het gedicht ‘Lola’ over een zoekgeraakte kat, zonder dat het woord ‘kat’ wordt gebruikt. Op een poster ontbreekt het puntje van haar staart, en in het gedicht wijst ze juist met haar staart. Dat is een raadselachtige, dus fascinerende clou. De staart is het beweeglijkste lichaamsdeel van een kat, staat voor de dynamiek en vitaliteit van het echte leven, dat nooit adequaat kan worden afgebeeld, zelfs niet als het zoek is. Dat is de pointe van het gedicht, in het zichtbaar maken van de kat gaat iets verloren:

(…)

dan opeens staat ze naast me, het boefje
schurkt zich tegen mijn schenen aandachtig

vol leven maar niet volledig onszelf
tellen we samen, spellen het nummer dat onder haar

ze onderbreekt me, vraagt of zij het mag doen, wijzend
met het einde van haar staart

(blz. 31)

Die cryptische codering van een ervaring lijkt een sleutel die ook past op de andere gedichten. Laten we eens kijken (al houd ik er niet van om gedichten als sloten te zien, noch recensenten als betweters met een grote bos rinkelende lopers). Het gedicht ‘Regenboogpenselen’ (blz. 46) gaat over de keuze van sokken, zonder dat het woord ‘sokken’ wordt genoemd. Dat moet je als lezer ontcijferen: de cryptische codering. De pointe volgt in de slotregel:’Ik ben eruit, geel mag eindelijk eens / op de misschienstapel. Nu eerst een onderbroek.’ Een onderbroek is voor buitenstaanders, in tegenstelling tot sokken, niet zichtbaar voor mensen buiten het loodgietersvak. Ook dit gedicht vestigt dus de aandacht op het belang van wat we niet zien. Het thema keert ook terug in het gedicht ‘Ufofoto’s’ met de ietwat pompeuze zin: ‘Dat wetende wordt iedere keer dat ik je niet graveer / een gemiste kans op geplakte stilstand’ (blz. 54). Hetzelfde spel kan ook plaatsvinden in een setting van een schoolmusical van groep acht. In het gedicht ‘Te vroeg grijs’ (blz. 52) valt een krakkemikkige koffer doormidden:

(…)

in de spotlight, doodstil, totdat iedereen lacht
behalve die grijze dame daar achterin, die met tranen
in een oogwenk zichzelf op het podium ziet

zwaaien naar haar oma
daar nog achter de geluidsman
die vent van vorige jaar

De oma van de grijze dame is het onzichtbare waarop het gedicht de aandacht vestigt: de rijke werkelijkheid van onze verbeelding die niet in de spotlight staat. Nog een paar pointes uit gedichten met een vergelijkbaar spel met (on)zichtbaarheid: ‘Vanbinnen geen type wil worden voor een zogenaamde buitenwereldcursus rond een beeldscherm’ (blz. 36). ‘liever wat later, als ik er niet meer ben’ (blz. 37). ‘Adem even rustig, heel diep zuchten, kijk, je bent het zelf maar / dan in z’n achteruit’ (blz. 51).

In het gedicht ‘Wat is verlegen’, een van de beste gedichten in de bundel, komt deze werkwijze heel goed tot zijn recht. Het gaat over een stel dat in Rome een glas wijn drinkt. De codering leidt tot zinnen als ‘proevend aan Rome’ en ‘een fles Italiaanse teksten’ (blz. 34). Het motief van de zichtbaarheid: ‘In stralend toneellicht worden gepasseerde eeuwen geprojecteerd (…)’. In dat licht loopt een stel pubers langs dat roddelt over een leraar die zich aan een leerling had vergrepen. Die leerling verscheen als ‘volwassen jongen’ niet op de reünie omdat hij de anderen wil ontzien (‘niet ziek maken wou’): onzichtbaarheid.

Laserbundel is een proeve van poëtisch talent waarin Oscar Tops zeker zijn visitekaartje als dichter afgeeft. Veel gedichten hebben de kwaliteit, waar niet alleen schrijversvakscholen zo op hameren, namelijk dat ze de lezer geleid verwarren. Dit kan echter ook een trucje worden dat een ervaren lezer net iets te vaak heeft gezien. De bundel leest als een samenraapsel van gedichten waar flink aan geschaafd is, en met een beetje goede wil herken je het overkoepelende thema, het spel met de zichtbaarheid, steeds terug. Alle gedichten staan op zichzelf, en sommigen, zoals ‘Wat is verlegen’, weten indruk te maken als een laserstraal. De gedichten versterken elkaar niet zoveel als ik had gehoopt, (zoals laserlicht van verschillende kleuren met behulp van een dichroïsch filter tot één laserbundel kan worden gecombineerd) maar het eindresultaat is een bundeling met verrassend veel scherpe diagnoses van onze werkelijkheid, en mooie taalvondsten.
____

Oscar Tops (2024) Laserbundel. Uitgeverij Magonia, 64 blz. € 18,95. ISBN 9789492241726

     Andere berichten

Gerlinde Weze – zijKant

Klanken van geluk. En pijn. door Paul Roelofsen - - De Vlaamse Gerlinde Weze (1960) studeerde Germaanse talen maar stopte daarmee om zich...