door Jan Loogman
…we spreken af / dat we in een geluid het niet gevoerde gesprek herkennen / de hulp waar niet om werd gevraagd…
Op de weg terug uit een landschap vol leegte stap ik midden in Schotland op de trein en vind mijn gereserveerde plaats. De trein begint te rijden en ik hoor het praten van de vrouwen die voor mij zitten. Op het tafeltje tussen hen in liggen fietshelmen. Zijn zij vanochtend naar de trein gefietst na in de afgelopen dagen samen een tocht door Schotland gemaakt te hebben? Het lijkt erop. Wat hebben ze nu nog te bespreken? Zeven stations en bijna vier uur later kondigt de conducteur de aankomst in het Noord Engelse Newcastle aan. Nu stoppen de vrouwen hun gesprek, ze staan op en verlaten het rijtuig. Op het perron in Newcastle zie ik hen weer, ze hebben ieder een fiets aan de hand en zijn in gesprek met elkaar.
Terug in Nederland lees ik de kranten, het nieuws over de strijd tussen Israël en Palestina, over de rechterlijke uitspraak om een elfjarige Amsterdamse jongen uit Nederland te zetten, over de verdediging van het voetbalelftal van PSV. Zoveel nieuws dat een mens er sprakeloos van kan worden. Toch vult het maar de helft van de krantenpagina’s, de andere helft is gevuld door mensen die hun meningen verwoorden. Het lijkt of ieder zijn zegje wil doen.
Mijn overtuiging is dat het in het gesprek tussen de vrouwen in de trein niet om de woorden gaat, die zij uitspreken. Zij maken geluid om elkaar en anderen te tonen dat zij bij elkaar horen. Er is een menigte mensen om hen heen, maar zij hoeven niet bang te zijn, ze zijn met elkaar. De klanken in hun gesprek dienen om het eigen en elkaars bestaan aan te tonen. De inhoud van de woorden doet niet ter zake.
De meningen in columns en commentaren, ingezonden brieven en opiniërende artikelen zijn misschien ook niet meer dan geluiden. Wij hoeven niet af te gaan op de inhoud ervan maar kunnen ze opvatten als geluiden waarin wij op zoek gaan naar de onuitgesproken vraag.
Dat is natuurlijk vreemd: mensen uiten een mening en de luisteraar neemt deze niet voor wat hij toch lijkt te zijn. Het gedicht van Iduna Paalman waaraan ik bovenstaande regels ontleende, sluit af met een voorstel: We spreken af, indien dat geen klachten / oplevert, een aantal zaken onuitgesproken te laten. Stelt u zich voor dat de zomerkranten wel gevuld waren met het nieuws over Israël en Palestina, over de elfjarige Amsterdammer, over de defensieperikelen van PSV, maar voor het overige leeg: geen opinies, oplossingen, voorstellen, geen pogingen de leegte te beteugelen. En dat dit zo zou blijven, tenzij er klachten kwamen natuurlijk.
afbeeldingen © Pixabay
–