LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Het commentaar van Daan Doesborgh

18 okt, 2024

‘Alles betekent alles tegelijk’

door Janine Jongsma



Vandaag in gesprek met Daan Doesborgh (1988) praten we over de recensie van zijn nieuwste bundel Moet het zo. Afgelopen mei werd die besproken door Ivan Sacharov.

Doesborgh is dichter, schrijver, vertaler, columnist en redacteur bij Tirade. Daarnaast is hij de maker van De Poëziepodcast, waarin hij iedere maand met een dichter om de tafel zit. Momenteel werkt hij aan een roman. Moet het zo is zijn tweede officiële bundel, maar officieus is het zijn vierde. Opvallend aan deze bundel is het persoonlijke aspect. Doesborgh gaat via zijn gedichten op zoek naar de mogelijkheid om een gedicht te schrijven dat leest alsof het altijd al heeft bestaan (die poging is naar mijn mening gelukt, maar daarover later meer). Hij experimenteert ook met verschillende versvormen. Als thema overheerst de dood en de daarmee gepaard gaande vergankelijkheid. En dan is er nog de symmetrie die het einde aan het begin koppelt en het psychologische spiegelen: wat je in de ander ziet, zegt alles over jezelf. Een rijke bundel dus.

Ik ben benieuwd hoe Daan de recensie heeft ervaren en ik vraag wat zijn eerste indruk ervan was.

Een recensie van je eigen werk lezen is natuurlijk altijd spannend. Ik heb het grote geluk dat de recensies van mijn bundel tot nu toe aardig positief waren, maar ook dan blijft het afwachten of je wel begrepen bent door de recensent. Als dat niet gebeurt is de tweede vraag aan wie dat ligt, aan de recensent of aan mijn gedichten. In dit geval kon ik opgelucht ademhalen: ik ben aardig goed begrepen.

Ivan Sacharov laat de lezer rechtstreeks zijn gedachtegangen volgen bij het analyseren van een gedicht. We mogen mee in zijn associaties en het gevoel dat een gedicht bij hem oproept. Bij het gedicht ‘ONTMOETING BOVEN SNIZJNE’ koppelde hij dit niet aan de vliegtuigramp met de MH17. Hij was trouwens niet de enige, er waren meer recensenten die de link niet legden. Net als Sacharov koppelde zij het aan de actuele oorlog in Oekraïne. Dat is op zich begrijpelijk, maar de verwijzingen naar de vliegtuigramp zaten wel in het gedicht. Ik vraag hoe Daan hier tegenaan kijkt.

Ik vond het heel wonderlijk om te zien dat iemand bij het woord ‘shrapnelkop’ eerder aan Van Gogh dan aan een BUK-raket denkt, zeker aangezien hij de ligging van Snizjne wel heeft opgezocht. Maar het maakt tegelijk natuurlijk geen donder uit of iemand dat eruit haalt. Ik heb met verschillende mensen over deze bundel gepraat in het licht van MH17, en die halen er sommige gedichten niet uit die voor mij overduidelijk daarover gaan, en halen er andere gedichten bij die er eigenlijk niks mee te maken hadden. Maar dat is nu het mooie (en uitentreuren herhaalde) van de poëzie: mijn interpretatie is niet waardevoller of juister dan die van een ander. Alles betekent alles tegelijk.

Ja, dat is zeker het geval, maar persoonlijk vind ik het wel jammer dat nu de belangrijkste betekeningslaag over dit precaire onderwerp verloren gaat.

Sacharov ziet een verbinding tussen het eerste gedicht in de bundel, ‘PREFIGURATIE’, waarin de dichter zegt: ‘Het verhaal draait als een spiegel om zijn as (…) (het begin begrijp je aan het einde pas)’ en het laatste gedicht, ‘VAN DE ROUWENDE IMKER’, dat het verlangen spiegelt dat Nijhoff in zijn gedicht ‘Het lied der dwaze bijen’ uitdrukt. Sacharov noemt het laatste gedicht overigens een pronkstuk en ik ben het met hem eens. Zoals Nijhoff de poëtische en mystieke vlucht uit de wereld naar omhoog verbeeldt, blijven we bij Doesborgh beneden op de grond bij de bijen en hun korven. De imker rouwt want het stervensproces is al voltooid, iemand is omhoog gegaan. Sacharov probeert achter de betekenis van deze zin te komen: ‘dat alles subtiel was veranderd, / de korf wat naar rechts / was opgeschoven’. Hij heeft daar meerdere associaties bij en ze zijn interessant om te lezen, maar ik vraag me af of het misschien door de perceptie van de spiegel uit het eerste gedicht komt dat het lijkt dat ‘de korf wat naar rechts, / was opgeschoven’. Het blijkt toch anders in elkaar te steken volgens Daan:

Onder imkers zijn er wereldwijd een heleboel verschillende gebruiken die met rouw en bijen te maken hebben. Een van die rituelen is om bij het overlijden van een naaste de korf een klein stukje te verplaatsen. Bijen kunnen niet erg goed zien maar wel heel goed navigeren, en het idee is dat de bijen, net als het rouwende gezin, het gevoel krijgen dat de wereld op een moeilijk te definiëren maar toch fundamentele manier is veranderd.

Ik vind het een mooi gegeven dat de mens een gevoel van verandering op deze manier kan uitdrukken. Over het gedicht ‘LOVEDOG’ zegt Sacharov: ‘Wanneer iemand niet meer onder ons is, kan hij overal zijn. Wie hem of haar zoekt, meent een tijdlang zijn verlies overal te kunnen vinden.’ In het gedicht stopt dit pas als de overledene zelf zegt: ‘dit is de slaapkamer’ oftewel de eeuwige slaap. Hij vraagt zich af of hier een aanwijzing over de werking van poëzie inzit en zegt: ‘Alleen als we stil zijn kunnen we immers horen wat het gedicht zegt! Ja! Het gedicht is een slaapkamer!’ Ik vond dit goed gevonden en vraag om een reactie van Daan.

Het is totaal niet de intentie waarmee ik die regels schreef, maar ik vind het een fraaie vondst. Ik weet niet of het gedicht een slaapkamer is, je kan een gedicht allerlei kamers geven en mijn jaren op het podium hebben me geleerd dat een gedicht ook over kan komen als het helemaal niet stil is. Waar de werking van poëzie dan wel in zit weet ik niet, maar ik hoop nog een slordige zestig jaar de tijd te hebben om daar achter te komen. 

Ook is er volgens Sacharov een soort symmetrie in de bundel, die het eind aan het begin koppelt. Hij vraagt zich af of dit is om een wederopstandingsgedachte mogelijk te maken. Ik leg dit voor aan Daan.

Voor mij is het idee van wederopstanding een vorm van wensdenken die verwerking in de weg zit. Ik zou het heel mooi vinden als er iets bestaat waar we iedereen terug kunnen zien die we verloren zijn, maar het lijkt me constructiever om te accepteren dat de tragiek van het leven eruit bestaat dat je je leven alleen kan verrijken door vriendschappen en verbintenissen met anderen, en tegelijk moet accepteren dat je ze allemaal gaat verliezen, eerst een tijd lang een voor een en tot slot allemaal tegelijk, inclusief jezelf. 

Poëzie is voor mij wel een reeks pogingen om de doden tot leven te wekken, maar het woord pogingen is essentieel. In poëzie kan je heel dicht bij de doden komen, je kan ze zelfs aanraken, maar alleen binnen het gedicht. Kwijt is kwijt en dat doet zeer, maar als je dat accepteert kan je er denk ik beter mee leven. 

Het aanraken van een overledene binnen het gedicht is precies wat Daan doet in het onderstaande gedicht. Uit de bundel komt naar voren dat iemand in Daans nabijheid in de MH17 zat. Hierover gaat het gedicht en ik wil het de lezer niet onthouden omdat het op mij een diepe indruk maakte. Deze persoon -wiens jonge leven werd weggevaagd- wordt met naam en toenaam genoemd in de titel van een ander gedicht. Het was de dertigjarige vriend van Daan. Ik zou nog terugkomen op de poging van de dichter om een gedicht te schrijven dat leest of het altijd al heeft bestaan. Voor mij is dat dit gedicht, vanwege het surrealistische beeld, het treffen van de juiste toon, de assonanties, de symmetrie en de onomkeerbaarheid ervan. Het vond zijn bestaansrecht toen de MH17 in 2014 werd geraakt door een BUK-raket en neerstortte in het oosten van Oekraïne. 298 mensen vonden de dood, waaronder 193 Nederlanders.

Een gedicht waarin de dichter zijn overleden vriend aanraakt en tegelijkertijd een gedicht dat nooit had mogen bestaan.

 

TIME MAGAZINE

Het ruikt naar kerosine
in het graan. Wat ik niet zou geven
om de fotograaf te kunnen vragen
waar hij je gezicht heeft gelaten.

Je had na drie uur je gordel nog om.
Toch mooi een gratis stoel aan overgehouden,
en dit plekje in Time. Redenen waarom
jij het moet zijn: je witte shirt,
het wezen van je benen, zie ik daar ook
korenblond haar? We weten wat je aanhad,
weten wie je bent, je ligt in dat veld.

Slaap je? Je slaapt. Maar je voeten
zijn nog lang niet moe, het leven
moet wel met een explosie uit
je borst zijn geroofd, anders zou je
domweg niet sluiten.

Je gemeentekist kwam,
daarvan ben ik overtuigd, als eerste
het eerste vliegtuig uit.

     Andere berichten