LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Klassieker 284 : Guido Gezelle – Duiven

19 okt, 2024
door Goedele Horemans

Meander Klassieker 284

Goedele Horemans brengt een eresaluut aan de Vlaamse dichter Guido Gezelle (1830 – 1899). Zij bespreekt het gedicht ‘Duiven’ dat Gezelle een jaar voor zijn dood schreef.

Duiven

        Klap-klap-klap,
    m'n dertien duiven
slaan hun vlerken, de eene op de aâr;
        klap-klap-klap,
    en henenschuiven
doen ze, van mijn dak mij daar.

        Klap-klap-klap,
    ze spelevaren,
rinkelroeiende, altemaal;
        klap-klap-klap,
    van harentaren,
ommentom, in éénen haal.

        Klap-klap-klap,
   ze zijn daar weder;
hoort ge vlug hun vlerken slaan?
        klap-klap-klap,
    ze vallen neder,
beetende op mijn dak, voortaan.

        Klap-klap-klap,
    de veêren stuiven,
want hun baaike, groef en fijn,
        klap-klap-klap,
    m'n dertien duiven
boetende, in de zonne, zijn.-
-
--

Kortrijk, 10/2/1898
Guido Gezelle (1830 – 1899)

Analyse

Guido Gezelle (1830 – 1899) kwam tot nu toe één keer aan bod in Meander Klassiekers. Tijd om hem nogmaals aan het woord te laten. Het is dit jaar 125 jaar geleden dat hij overleed.

In 1830 werd België onafhankelijk van Nederland. Willem van Oranje had het Nederlands ingevoerd als taal van het onderwijs, bestuur, rechtspraak en leger. Hij richtte 1500 Nederlandstalige scholen op in de Vlaamse provincies en Brussel. Het aantal lagere schoolkinderen verdubbelde. Dit tot ergernis van de Franstalige ambtenarij en burgerij. Eens België onafhankelijk was, schafte het Voorlopig Bewind deze Nederlandstalige scholen af. Frans werd de officiële taal van het onderwijs en het bestuur. Uit deze verfransing is de Vlaamse beweging als reactie ontstaan. (bron) Guido Gezelle was er echter van overtuigd dat er geen strijd hoefde gevoerd te worden als er maar voldoende mensen met voorbeeldfunctie de taal gebruikten. (bron) Gezelle was enorm gefascineerd door de rijkdom van de Zuid-Nederlandse dialecten, vooral het West-Vlaams. Hij legde een ‘Woordentas’ aan, die in het totaal zo’n 150.000 fiches bevat. Hij verdedigde het Zuid-Nederlands binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. (bron)

Ik koos een gedicht dat Guido Gezelle schreef op het einde van zijn leven, een jaar voor zijn dood. Het is postuum verschenen in Guido Gezelle’s dichtwerken (1949). Die publicatie wijkt af van het originele handschrift wat de typografie betreft. De versie die ik gebruikte komt uit de bloemlezing Mijn dichten, mijn geliefde. Een keuze uit de poëzie van Guido Gezelle samengesteld en ingeleid door Piet Couttenier. Deze bloemlezing dateert van 1989 en is uitgegeven bij het Poëziecentrum. Daarin wordt expliciet gesteld dat men teruggrijpt op deel 5 ‘Nagelaten dichtwerk’ van Guido Gezelle ’s dichtwerken uit 1949, op enkele details na, waaronder de typografie. Die is conform het handschrift van de dichter.

© Foto originele handschrift: Guido Gezelle-archief

Woordverklaring
(bron: G. Gezelle, Mijn dichten, mijn geliefde (samenst. P. Couttenier), Gent 1989, p. 275.)
op de aâr: op de andere;
rinkelroeien: in kringen rondvliegend;
ook: aan de zwier zijn, van kroeg tot kroeg (bron);
van harentaren: van her naar der;
ommentom: helemaal rond;
beetende: neerstrijkend;
baaike: hemdje, truitje;
groef: grof;
boetende: in orde schikkend.

Zelfs al versta je het negentiende-eeuwse West-Vlaams niet, dan nog kan je in dit gedicht de duiven ervaren die boven het hok cirkelen. Met hun ‘klap-klap-klap’ winnen ze telkens aan snelheid om in de volgende regel te glijden: de tweede en vijfde regel binnen elke strofe eindigen op een vrouwelijk rijm: ‘duiven’ – ‘henenschuiven’; ‘spelevaren’ – ‘harentaren’, ‘weder’ – ‘neder’; ‘duiven’ – ‘stuiven’. De derde en zesde versregel eindigen op een mannelijk rijm: ‘aâr’ – ‘daar’ ; ‘altemaal’ – ‘haal’ ; ‘slaan’ – ‘voortaan’ ; ‘fijn’ – ‘zijn’. Hoog tijd om de snelheid met de onomatopee ‘klap-klap-klap’ weer op te trekken.

In de eerste strofe zien we de duiven opvliegen. Omdat het in groep gebeurt slaan hun vleugels op elkaar. Ze maken een vallende beweging van het dak af. Guido Gezelle spreekt van ‘m’n dertien duiven’. Het bezittelijk voornaamwoord zorgt ervoor dat het ritme vlot loopt. Verder verbindt Gezelle zich zo met wat hij ziet. Deze natuurverbondenheid is zo sterk dat ze bijna pantheïstisch aanvoelt.

In de tweede strofe zien we hen in volle vlucht. ‘Rinkelroeiende’ betekent aan de zwier zijn, vooral gebruikt voor een flierefluiter, zwalpend van kroeg naar kroeg.

In strofe drie trekt Gezelle de aandacht op het geluid, het snelle slaan van de vleugels waarmee een duif afremt om neer te vallen op het dak om te rusten.

In de laatste strofe bekijkt Gezelle de duiven die op het dak rusten in de zon. Ze ‘boeten er hun baaike’, met andere woorden, ze verzorgen hun verenpak. Daarbij vliegen losse pluimpjes weg.

Opvallend is ook de typografie. De eerste regel ‘Klap-klap-klap’ springt telkens het verste in, de tweede wat minder en de derde nog minder. Daardoor krijgt het gedicht ook visueel een draaiende beweging, alsof we een agent het verkeer zien regelen die wil dat er doorgereden wordt en daartoe met zijn voorarm het verkeer aanzwengelt. Hiermee is hij misschien wel een voorloper van het typografisch expressionisme van Paul Van Ostaijen in ‘Bezette stad’ uit 1921.

Het gedicht is zuiver waarnemend. Geen verwijzing naar God, zoals bijvoorbeeld in ‘Het schrijverke’. We lezen hier puur schrijfplezier van iemand die het helemaal in de vingers heeft. Het kijken is voldoende. Hij verklankt wat hij ziet. Misschien hoeft het voor Guido Gezelle op het einde van zijn leven niet meer zo expliciet gezegd. We kunnen het vergelijken met de haiku uit het zenboeddhisme. De natuur wordt aandachtig waargenomen en weergegeven. Impliciet wordt daarbij naar het Zijn verwezen, of de Weg. Ook bij Gezelle is de lofzang op de schepping een verwijzing naar de Schepper en dus impliciet een gebed. Zeker als men bedenkt dat de Heilige Geest als een duif wordt voorgesteld, mag men ervan uitgaan dat de dichter zijn talent gebruikt om te getuigen.

Goedele Horemans

 

Meander Klassiekers

In deze rubriek bespreken we elke maand een bijzonder gedicht, dat de tand des tijds heeft doorstaan. Of zal doorstaan. Sinds 2000 zijn in deze reeks ruim 200 analyses verschenen. Klik hier voor recente klassiekers, en hier voor een overzicht van de klassiekers vanaf 2000 – heden.

Reageren op deze bespreking?

Neem contact op met de redactie: Xklassiekers@meandermagazine.nlX (verwijder de hoofdletters X uit dit adres)

Zelf een bijdrage leveren?

Mocht u zelf ideeën hebben voor een bespreking, neem dan tijdig contact met ons op: Xklassiekers@meandermagazine.nlX (verwijder de hoofdletters X uit dit adres)

Joost Dancet, redacteur Meander Klassiekers

     Andere berichten