Vurig activisme en lyriek met passie
door Anneruth Wibaut
–
–
Bezoekers en deelnemers aan de maandelijkse dichtersmiddagen op zondag in café Eijlders te Amsterdam kennen Seraphina Hassels als een van de organisatoren ervan en van haar bevlogen voordrachten. Haar tweede bundel, Tussen Heimwee en Verlangen, bevat 39 gedichten, waarbij de meer activistische mij het meest aanspreken. Vooral waar de dichter woorden geeft aan de pijn van het vrouw zijn, zoals in de gedichten ‘Femina’, ‘Hysterectomie’ en ‘Gevangen Lichaam’, valt veel te herkennen. Ze geven een heldere inkijk in hoe het is om een vrouwenlichaam te hebben. Hassels dicht erover met een rauwheid die we onder andere kennen van de Afrikaanse dichters Elisabeth Eybers en Antjie Krog.
Daarnaast bevat de bundel een tiental gedichten die op vurige toon aandacht opeisen voor de oorlogen in Gaza en Oekraïne en dan vooral voor de kinderen die het slachtoffer zijn. De overige ruimte is voor de meer lyrische poëzie, passend bij de titel Tussen heimwee en verlangen. Die gedichten bezingen de liefde en de vriendschap, of spreken voorbije liefdes toe en gestorvenen. En er staan twee gedichten in de bundel die ook in een Engelse versie zijn opgenomen. Als actrice beschikt Hassels over een uitmuntende voordracht, waarmee ze haar gehoor weet mee te slepen. Het openingsgedicht ‘Femina’ heb ik haar meer dan eens horen voordragen en dan viel het me niet op dat het metrum niet loopt:
De rode zee, Eva’s vloek, code rood
mijn dagen, mijn dingen, rood licht
rode vloed, lid van het rode kruis
onrein, vloeien, het roosje gaat bloeien
bloedgrot, au bain marie, rode loop
bloody Monday, de Japanse vlag, rode draak
een bloedlip, dracula’s bruid, shark week, surfing the red tide
Honderd twee en dertig maanden
elf jaar van een vrouwenleven
onze natuur, wij bloeden
(…)
De dichter hoort en spreekt het gedicht in een samenhangend ritme, maar op papier ziet dat er dan toch iets rommeliger uit. Want net als je denkt het lang-kort-lang-kort van de trochee te herkennen, moet je overstappen op het kort-kort-lang van de anapest, of ziet eigenlijk in het geheel geen metrum meer. Terwijl dat toch juist is waarmee poëzie zich het sterkst onderscheidt van proza, zeker in de vrije versvorm, waar het rijm is losgelaten. Toch werkt een fragment als de hierboven geciteerde tweede strofe wel, omdat er zo veel passie in zit. Ook de opsomming draagt eraan bij dat deze regels raken. Herhaling is goed dichterlijk gereedschap om ergernis mee kenbaar te maken. Het is helaas tegelijk een valkuil, zoals het gedicht ‘Telkens storm (en een vallend glas water)’ laat zien. Daarin begint elke strofe met het woord ‘telkens’. Daardoor vind ik het minder sterk dan de aansprekende titel ervan verdient.
Bij in eigen beheer uitgegeven bundels zou je de dichter soms een strenge redacteur toewensen om te wijzen op grammaticaal aanvechtbare frases, op clichés en op stoplappen. Ik kon bijvoorbeeld met enig hangen en wurgen in de context van de strofe wel een verantwoording vinden voor het ontbreken van congruentie in: ‘langzaam kruipt het onder mijn huid / deze verzamelde vormen / waarin jij bent en niet bent / gestolde herinneringen’ uit het gedicht ‘Tekenen des tijds’. Maar eigenlijk moet het gezegde hier net als het onderwerp in de meervoudsvorm staan. Dit soort constructies leiden mij af van de poëzie. Met clichés heb ik dat probleem ook. Dan struikel ik uit het gedicht omdat ik zo’n zin al te vaak bij andere dichters heb gelezen. Zoals: ‘ik sta erbij en kijk ernaar’ uit ‘Oorlog baart’ en ‘stille verwondering’ in het gedicht ‘Post exodus’. Als dat dan ook nog gecombineerd wordt met ‘grote donkere ogen’ ga ik verlangen naar taal die zo’n beeld met nieuwe frisse woorden schetst. Mijn laatste bezwaar geldt de stoplappen die her en der de vaart en de scherpte uit een gedicht halen, zoals ‘even’, ‘totaal’, ‘gestaag vallende regen’, ‘uiteindelijk’ en, opnieuw, ‘stille’. Schrijven, en dan vooral dichten, is schrappen.
Maar genoeg gezeurd over wat beter had gekund. Over naar de sterke punten en daarvan zijn er genoeg. Neem het gedicht dat ik in ‘haar geheel’ citeer:
–
Samen zitten we
in deze wachtkamer
leven, gewenst, ongewenst
vrouw, moeder
het baren voorbij, of het verlangen naar
de klok tikt levensfasen
wij nemen elkaar op
wij vrouwen weten
de grote gemene deler, ons stille midden
poort van lust en leven
ademend, pulserend, maanstonden golven
trekken terug
rimpelen levensgrond en geliefden ooit
deze tuin van eden
zij maakt ons nieuw
–
om mij leven te geven
uit mij weggesneden
ik loop de zee in
dank voor het kind dat je gaf
laat los en geef geboorte aan
dit nieuwe lichaam met
deze lege ruimte nog rauw open
Al is er ook hier geen sprake van een strak metrum, het gedicht loopt, ook voor de lezer. En het bevat pareltjes als: ‘de klok tikt levensfasen’ en het pijnlijk treffende ‘deze lege ruimte nog rauw open’.
Het tweede gedicht dat ik in ‘haar geheel’ citeer is een voorbeeld van de betrokkenheid van Hassels bij de oorlogen in onze tijd en onze wereld. Weliswaar bevat het hobbels qua grammatica en een paar stoplappen, maar het laat ook zien dat ze met enkele woorden sterke beelden neer kan zetten die de lezer rechtstreeks een gebeurtenis intrekken:
Treinstation, Lviv, Oekraïne
–
Uitgestrekte handen
raken het koude glas waar
aan de andere kant peuterhandjes
de zijne raken als ware het
een speels kiekeboe spel
achter melkwit waas het gezichtje
nu al een vaag verdwijnende schim
de contouren in zijn geheugen geëtst
haar stille glimlach plots eeuwenoud, de blik
op zijn handen gericht, houdt leven in balans
–
zij tillen elkaar op
deze kleine eenheid van hoop
tegen de wanhoop
–
fluit scheurt gezin
Vooral van zo’n laatste zin, ‘fluit scheurt gezin’ word ik enthousiast. Met een minimum aan woorden wordt een maximum aan effect bereikt, we zien de dramatische filmbeelden, zonder er moeite voor te hoeven doen, voor ons en de fluit van de vertrekkende trein snerpt door de ziel.
Ik sluit af met de laatste zeven regels van het gedicht ‘Niet alle nesten krijgen eieren’, om ook een voorbeeld van de meer lyrische poëzie van Hessels te laten zien. Iedereen die wel eens met liefdesverdriet te kampen had in het voorjaar zal het geschetste gevoel herkennen. Het is ook een mooie samenvatting van hoe het daar is, in dat gebied ‘tussen heimwee en verlangen’:
de zon opent zacht seringen tot
orgastisch geurende bloemenzee
hoog boven vlier ritselt onstuimig leven
onder schoongewassen wolkenluchten
–
Fijn,
wat een ontzettend slechte timing
dit gebroken hart
____
Seraphina Hassels (2024). Tussen Heimwee en Verlangen. In eigen beheer, 41 blz. € 18,60. ISBN 9789465015125