Dichterlijke aanklacht met urgentie
door Paul Roelofsen
–
–
De Vlaamse Anne Provoost is van vele markten thuis; zij schreef zowel romans als essays en korte verhalen, en in al deze categorieën werd haar werk bekroond: De Gouden Uil, de Woutertje Pieterse Prijs, Zilveren Griffels en tot tweemaal toe de Gouden Zoen.
In 2022 debuteerde zij als dichter met de bundel Krop, die ook al positief werd ontvangen.
En nu dan haar tweede dichtbundel Decem met als niet mis te verstane ondertitel Ongelegenheidsgedichten voor asielverstrekkers. De bundel bestaat uit lange verhalende gedichten die in het Latijn zijn genummerd van ‘nullus’ (nul) tot en met ‘decem’(tien). Getallen dus i.p.v. woorden als titels, wat zou kunnen duiden op het ontmenselijken van asielzoekers tot nummers in plaats van mensen in nood. De inhoud gaat over een bootvluchteling, die de ‘getroffene’ wordt genoemd. Hij is nog jong, twintig jaar, en probeert samen met zijn hoogzwangere vrouw op een overvolle, wrakke boot over te steken naar Europa.
Uit ‘nullus’:
we doorwaden de zee waar het kalm is
we vinden een plaatsje vooraan
op de plecht en de scheepsschroef slaat aan
(er mag geen geluid
de telefoon mag niet nat
geen monden die praten want
de radar ontvangt ons verkapt)
(…)
De boot leidt schipbreuk en de jongeman weet zich, al kan hij niet zwemmen, te redden. Zijn vrouw echter niet. Het rouwproces van de man door het verlies van vrouw en kind is hierna de leidraad in de verzen; de ondertitels ervan verwijzen naar de shock, het ongeloof, een ontkenningsfase, de woede, het schuldgevoel, een depressie, de aanvaarding en tenslotte de heropstanding. In ‘quattuor’ wordt de ontkenningsfase en verdringing beschreven en probeert de getroffene een nieuwe versie van de gebeurtenissen te formuleren. Hij moet tenslotte een geloofwaardig relaas aan zijn ondervragers kunnen overleggen om hen te overtuigen van zijn recht op asiel.
onze antwoorden zijn automatisch genummerd
het kind wordt er telkens weer bij gehaald
het is met een buikgrom geboren
zijn geboortekanaal was vol van genade
In het vijfde gedicht ‘quinque’ realiseert de getroffene dat de ramp echt heeft plaatsgevonden en ontsteekt hij in woede door de ondervragingen van de asielverstrekkers:
dus succes met uw haat
u hebt nog driehonderd jaar om herstelbetalingen te doen
aan de voormalige onmensen
(…)
Het gedicht ‘sex’ (zes) behelst de meestal vergeefse pogingen van asielzoekers de ondervragers te overtuigen van hun recht op asiel. Die halen elk narratief onderuit:
hij zwaait met een folder
en zoekt de oorzaak in chemische verslaving
hij stuurt ons talrijk het bos in
waar honden zitten
die blaffen
hij geeft ons withandig een klap op de adem
———– en maakt het acceptabel te haten
(…)
In het zevende gedicht ‘septem’ wordt de getroffene gekweld door schuldgevoel en in ‘octo raakt hij depressief door wanhoop en verdriet:
ze draaien je ziel uit elkaar en zijn klaar
maar er zijn een paar bijwerkingen waaronder levensgevaar
en op dat gevoel zit geen knop
(…)
In ‘novem’ probeert de getroffene aan zijn pijn te ontsnappen door zich in dromen en fantasieën te verliezen en na de aanvaarding van zijn toestand stelt hij zich in ‘decem’ weer enigszins open voor de buitenwereld, praat hij met anderen in de opvang en blijft hij ondanks het uitzichtloze van zijn situatie hopen op een vluchtelingen status.
Een zeer sterke bundel met name door het beeldend taalgebruik, maar de poëzie is ook en vooral een aanklacht waarvan de urgentie onmiskenbaar is. Je zou willen dat deze bundel verplichte literatuur is voor allen die zich bezig houden met het asielbeleid.
____
Anne Provoost (2024). Decem. Ongelegenheidsgedichten voor asielverstrekkers. Querido, 75 blz. € 20,00. ISBN 97890253178