LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Klassieker 287 : Sasja Janssen – Het heden is een lach in het donker

18 jan, 2025
door Fred Tak

Meander Klassieker 287

Tijd, wat is tijd? Hoe vang je het heden waarin we leven? Dat probeert Sasja Janssen te onderzoeken in ‘Het heden is een lach in het donker’ (2024). Fred Tak las het gedicht aandachtig. Een kostbaar geschenk uitpakken doe je voorzichtig.


Het heden is een lach in het donker



het loert vanuit een spleet in de vloer, een barst in het schilderij
(precies boven het oor van Nusch)
het valt door de kier in het meelwitte deurpaneel
als overhemd met vadermoordenaar daar in de hoek
duisterwit in de kamer waar ik een appel eet in de nacht
en wacht op zijn volledige openbaring
maar het houdt niet van mij en zwerft in zichzelf
prostitueert de tijd

het heden blikkert in al zijn details

en flakkert als een dunne klaproos op een talud
verschijnt als rozen op een glazen salontafel in een Duitse krimi
(stol het beeld om de kitsch te verwelken)
ik zie het achter Dürers jonge veldhaas die nooit meer sterft
in de vederzachte pels, taupe en grijs en wit
ook toen al in de hand van de tekenaar, zijn initialen

goudenregen die zichzelf drinkt in een vijver
is het een baarmoeder zonder uur
een onwaarneembare cirkel, een parergon waar geen oog op valt
een flowchart, de mens zijn trigger, de boom uitgedroogd

misbruikt als code door een gesocialiseerde papegaai
die niet wil weten hoe het met je gaat maar na-aapt
het bevolkt zelfhulpboeken waarin het opspringt uit zijn eigen riedel
als een helle lach in het donker

het herdenkt zichzelf voortdurend
braakt in zijn eigen golf, zonder geluid
hangend tussen aankomst en vertrek, thuis en het onbekende
je wordt uit jezelf geslingerd
kannibaal zoals het zichzelf vreet, mateloos
ik verlies ervan, steeds weer

tuig het op, dan krijgt het lengte
breng het om, dan zie je een pasgeboren toekomst als in een ster
entropisch waaiert het uit
tot we erin verdwijnen

maar ik verlang naar de judaskus die het me geeft



Sasja Janssen (°1968)

uit: Mijn vader zegt entropie mijn moeder logica, 2024
uitgever: Querido

Analyse

Tijd, wat is tijd? Hoe vang je het heden waarin we leven? Wat zegt dat heden ons? Hoe kunnen we ons daarin standhouden? Dat probeert dit 34-regelig gedicht van Sasja Janssen te onderzoeken. Het doet denken aan Gerrit Kouwenaar die het begrip tijd in zijn gedichten op verschillende wijzen belichtte. Bijvoorbeeld de regel in zijn gedicht ‘rebuut’: ‘de tijd zit krap in zijn heden’. Er is echter een groot verschil. Zo compact en ingedikt als Kouwenaar schrijft (schreef), met weinig regels om een rijke wereld aan filosofische ideeën en gedachten over te brengen, zo ruim – zeg maar groots – vol uitwaaierende beelden doet Sasja Janssen dat, veel persoonlijker, direct op haar eigen emoties slaand, met verwijzingen naar de wereldliteratuur en andere kunststromingen.

Het heden is een lach in het donker

De titel geeft aan waar het in dit gedicht om gaat: het heden. Zodoende weten we waar in de eerste regel het woordje ‘het’ op slaat. Anders zou het zoeken zijn. De titel is ontleend aan de roman Een lach in het donker van Vladimir Nabokov.

het loert vanuit een spleet in de vloer, een barst in het schilderij
(precies boven het oor van Nusch)
het valt door de kier in het meelwitte deurpaneel
als overhemd met vadermoordenaar daar in de hoek
duisterwit in de kamer waar ik een appel eet in de nacht
en wacht op zijn volledige openbaring
maar het houdt niet van mij en zwerft in zichzelf
prostitueert de tijd

Sterke beelden, dreigend ook. Het heden ‘loert vanuit een spleet in de vloer’. Wauw. Vanuit ‘een barst in het schilderij’. Bam. Het heden als een gevaar, een onvolkomenheid in wat glad en effen zou moeten zijn. Dat is nog eens een binnenkomer.

Dan de zin tussen haakjes, om het enerzijds persoonlijk te maken – het schilderij van Picasso van het model Nusch Éluard komt in meerdere gedichten van Janssen voor, zie ook haar bundel Virgula; anderzijds om het al te zware van de eerste regel met ironie te nuanceren.

De dreiging gaat verder: ‘het valt door een kier in het meelwitte deurpaneel’, staat er. Een mooi beeld, direct gevolgd door ‘dat overhemd met vadermoordenaar daar in de hoek’. Alsof we in een thriller zijn beland, zo voelt dat ineens. Het is het geweld dat op de loer ligt; ‘duisterwit in de kamer’: alweer zo helder poëtisch, zo voelbaar. Als aansluiting op het ‘meelwitte’ en dat (klaarblijkelijk witte) ‘overhemd’. Vervolgens de Bijbelse toespeling van de appel (denk aan Adam en Eva) die in de nacht (wanneer er dus geen licht is) gegeten wordt en het wachten op de openbaring. Van Johannes, denk je er in gedachten bij. Alsof de ik-persoon op een verlossing hoopt.

Maar dan, de bekentenis: het heden ‘houdt niet van mij’. Het is er alleen maar voor zichzelf: ‘het zwerft in zichzelf / prostitueert de tijd’. De ik-persoon is alleen, ervaart geen aansluiting met het heden, met het leven. Er is onmacht, wanhoop.

het heden blikkert in al zijn details

Deze ene losstaande regel vat het voorgaande treffend samen. Het heden is overal gevaarlijk aanwezig, zelfs in de kleinste dingen (zoals ‘boven het oor van Nusch’). Het fonkelt (‘blikkert’) als een mes dat elk moment toe kan steken. Er is geen ontkomen aan. Het is eng.

en flakkert als een dunne klaproos op een talud
verschijnt als rozen op een glazen salontafel in een Duitse krimi
(stol het beeld om de kitsch te verwelken)
ik zie het achter Dürers jonge veldhaas die nooit meer sterft
in de vederzachte pels, taupe en grijs en wit
ook toen al in de hand van de tekenaar, zijn initialen

De omschrijvingen van hoe het heden mogelijk te vangen, gaan door in de volgende strofe. Hier wordt het breekbare van het heden aangeduid. Een klaproos is van zichzelf al dun, je kunt hem niet plukken en in een vaas zetten. Dat overleeft hij niet. Toch verschijnt hij hier ‘als rozen’ in een weelderige omgeving op een plek waar een moord gepleegd zou kunnen zijn: ‘een Duitse krimi’. Met weer een ironische regel tussen haakjes om de zwaarte lichter te maken: ‘stol het beeld om de kitsch te verwelken’. Verwelken in plaats van verwerken, zoals ik geneigd ben te lezen. Als grapje op de klaproos die in een vaas inderdaad in een paar minuten verwelkt is.

‘Dürers jonge veldhaas’: de ik-persoon wordt weer persoonlijk, met een schilderij dat ze kennelijk goed kent. Ze zou willen dat de veldhaas, gedoemd om doodgeschoten te worden, ‘nooit meer sterft’. De ‘vederzachte pels’, hoe lieflijk, maar de tekenaar – Dürer – wist al wat zijn noodlot zou zijn. De kunstenaar als moordenaar.

goudenregen die zichzelf drinkt in een vijver
is het een baarmoeder zonder uur
een onwaarneembare cirkel, een parergon waar geen oog op valt
een flowchart, de mens zijn trigger, de boom uitgedroogd

De beelden van wat het heden zou kunnen vertegenwoordigen gaan verder. De ‘goudenregen’ (toevallig mijn lievelingsstruik) die zichzelf als een Narcissus in de vijver weerspiegeld ziet. Heel sterk: ‘een baarmoeder zonder uur’; het scheppen gaat maar door, er komt geen einde aan.

‘een onwaarneembare cirkel’, ook zoiets. Een ‘parergon waar geen oog op valt’. Een moeilijk woord, ik kende het niet, moest het opzoeken: een soort toevoeging aan een ander werk, het zal wel. De beelden stapelen zich in rap tempo op: ‘een flowchart, de mens zijn trigger, de boom uitgedroogd’. Jaja.

misbruikt als code door een gesocialiseerde papegaai
die niet wil weten hoe het met je gaat maar na-aapt
het bevolkt zelfhulpboeken waarin het opspringt uit zijn eigen riedel
als een helle lach in het donker

Het houdt niet op. Zelfs maatschappelijk slaat het heden zijn klauwen uit. Het gepopulariseerde heden, zeg maar. Misbruikt door zelfverklaarde goeroes die een groot lezerspubliek aan zich weten te binden. Een publiek dat daar maar al te graag in meegaat: ‘gaat maar na-aapt’, hoor hoe de vier aa-klanken elkaar opvolgen. ‘zijn eigen riedel’, het is duidelijk dat de ik-persoon niets moet hebben van de vele commerciële pulp, veelal uit de VS afkomstig, die ons tegenwoordig overspoelt. Sterker, dit soort boeken klinken ‘als een helle lach in het donker’. Daarmee terugkoppelend naar de titel, maar nu als vanuit de hel afkomstig. Erger kan haast niet.

het herdenkt zichzelf voortdurend
braakt in zijn eigen golf, zonder geluid
hangend tussen aankomst en vertrek, thuis en het onbekende
je wordt uit jezelf geslingerd
kannibaal zoals het zichzelf vreet, mateloos
ik verlies ervan, steeds weer

De beschrijving van het heden gaat over in walging. Het ‘braakt in zijn eigen golf’. Bah. Het is ‘een kannibaal’ die ‘zichzelf vreet’, ‘mateloos’ zelfs. De ik-persoon zou er de strijd mee aan willen gaan, met dit puur op zichzelf gerichte destructieve heden, maar helaas: ‘ik verlies ervan, steeds weer’.

tuig het op, dan krijgt het lengte
breng het om, dan zie je een pasgeboren toekomst als in een ster
entropisch waaiert het uit
tot we erin verdwijnen

Ineens is er de kentering. Alsof de ik-persoon wakker wordt en opstaat. Niet bij de pakken neerzitten, kom in actie, is het advies: ‘tuig het op, dan krijgt het lengte’. Ook dit doet weer denken aan Kouwenaar, de oproep om niet passief de tijd te doorstaan, maar in opstand te komen. Kleed het aan, dan krijgt het gestalte, zou ik zelf zeggen. Vervolgens, ‘breng het om’, staat er. Breek wat je hebt opgetuigd weer af. De toekomst wordt dan opnieuw geboren, stralend en uitwaaierend. ‘entropisch’; ruimtelijk een wanorde scheppend, ‘tot we erin verdwijnen’: tot we er volledig in opgaan, zou je kunnen lezen. Maar ook, tot we eraan ten gronde gaan.
Dan volgt de laatste, losstaande regel:

maar ik verlang naar de judaskus die het me geeft

De Bijbelse toespeling, ‘de judaskus’, die zowel liefde als verraad inhoudt. De haat-liefde verhouding die de ik-persoon met dit heden ervaart. Toch, ze kiest ervoor ditzelfde onveilige heden te omarmen, met alle gevaren van dien. Ze kiest voor het leven, zelfs als de dood erop zou kunnen volgen.

Een krachtige afsluiting van een bijzonder rijk gedicht. Ik kan niet anders zeggen. Het leest niet altijd makkelijk. Je moet er moeite voor doen om de inhoud tot je te nemen, zelfs af en toe een woordenboek of Google erbij pakken (wat ook geldt bij haar andere gedichten). Het dwingt je tot vertraging, tot herlezing, tot bezinning. Maar een kostbaar geschenk uitpakken, dat doe je voorzichtig, uiterst behoedzaam. Dat spreekt voor zich.

Fred Tak

 

 

Meander Klassiekers

In deze rubriek bespreken we elke maand een bijzonder gedicht, dat de tand des tijds heeft doorstaan. Of zal doorstaan. Sinds 2000 zijn in deze reeks ruim 200 analyses verschenen. Klik hier voor recente klassiekers, en hier voor een overzicht van de klassiekers vanaf 2000 – heden.

Reageren op deze bespreking?

Neem contact op met de redactie: Xklassiekers@meandermagazine.nlX (verwijder de hoofdletters X uit dit adres)

Zelf een bijdrage leveren?

Mocht u zelf ideeën hebben voor een bespreking, neem dan tijdig contact met ons op: Xklassiekers@meandermagazine.nlX (verwijder de hoofdletters X uit dit adres)

Joost Dancet, redacteur Meander Klassiekers

     Andere berichten