foto © Michiel Hendryckx
Op 25 mei debuteert Hans Van Miegelbeek met de bundel Een halte in de stroom bij Uitgeverij Archipel. Uitgeverij Archipel is een initiatief van Steven Van Der Heyden (huidige stadsdichter van Roeselare) en Edward Hoornaert (vorige stadsdichter van Roeselare).
Annemie Deckmyn schreef de flaptekst: ‘In de woelige wereld presenteert elke dag zich als druk. Soms zelfs drukkend. De mensen met hun rumoer en hun dagelijkse dingen, van luid naar innerlijke stilte, van vrolijk naar minder soms. Het stroomt aan ons persoonlijk leven voorbij. De dichter Hans Van Miegelbeek laat de lezer van deze dichtbundel halt houden. Met rake observaties in heldere beeldtaal houdt hij subtiel de mensen, hun zorgen, hun biotoop tegen het licht. De dichter laat ons kijken met zijn ogen. De gedichten zijn vaak kleine levendige tafereeltjes. Daar even mogen bij verwijlen kan een oproep zijn tot reflectie of een aangenaam verpozen. Vind uw rustpunt in dit origineel debuut.’
Wij mochten een voorpublicatie doen.
–
zij leidt hem langs blinde straten
om de hoek wenkt een pril begin
–
zijn durf duwt het park en de nacht open
onder een groene beuk hun wolk van warmte
–
synchroon schuiven van boom naar bank
zij praat door om hem te vinden:
–
over samen vluchten naar Amsterdam,
vliegen als mussen, vrij in de grote stad
–
hij snakt hier en nu naar het paradijs,
zoekt een ja in de smaak van haar gedurfde rouge
–
gesloten lippen beloven:
geen Amsterdam, geen paradijs
–
laat ons opstaan uit de graven
vergeet die laatste woorden
te mooi en te laat uitgesproken
vergeet dat wassen door vreemde handen
–
laat het haasten vooral snel gaan
van pensioen terug naar eerste job
maar blijvend mag de druk zijn
van die welgemeende schouderklop
–
laat ons de remakes herbeleven
driftiger dan die fameuze eerste keer
ook toen we net niet struikelden
bij het uitdoen van het foute slipje
–
laat ons onwijs puberen tot we weer kind zijn
weghollen voor de banvloek van een non
woest voor het storen van haar vroomheid
bij dat belletje-trek aan de kloosterpoort
–
laat vooral de tijd van het kind duren
op een speelplein dat geen grenzen kent
–
haar avond krimpt als eb
handen op de lakens
–
gerimpelde herinneringen,
te veel gewassen, te weinig gladgestreken
–
houvast glijdt weg
zelfs eelt laat los
–
koud in een warme kamer,
geen tocht, of het moet een zucht zijn
–
morgen is een dodenakker die traag naar ons wenkt:
roestig en open het hek, ongebroken de harde kluiten,
gelaten wachten nieuwe buren, de spade staat klaar
–
vandaag is een labyrint: hoekig zijn alle paden,
te veel eindigt in dwars. gidsen als vogelschrikken
hun wapperende woorden slaan in de wind
–
gisteren is een sleutelgat met donkere binnenkant
wanneer de klik komt, kan je afsluiten