LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Paul Bezembinder – Kamermuziek

27 jun, 2025

Van pastiche tot poëzie

door Jeroen van Wijk



Totaal witte kamer, meedogenloos licht.
Grammatica, wiskunde en jouw gezicht.

Paul Bezembinder studeerde theoretische natuurkunde in Nijmegen. In zijn poëzie zoekt hij vooral in klassieke versvormen en thema’s naar de balans tussen serieuze poëzie, pastiche en smartlap. Zijn gedichten en vertalingen verschenen in verschillende (online) literaire tijdschriften.’

De titel van zijn nieuwste bundel Kamermuziek (2025) kan meerdere dingen suggereren. Muziek heeft iets swingend, iets waar je op wil dansen en bovenal iets melodisch. Kamermuziek daarentegen roept eerder het beeld op van iemand die een klassieke plaat aanzet, zoals Tsjaikovski, en vervolgens rustig in een luie stoel gaat zitten met een sigaartje erbij.

In Kamermuziek komen we beide vormen tegen. Zo zijn er gedichten waar een grote nadruk op de (klassieke) versvorm ligt, er Griekse of Latijnse teksten in voorkomen en er verwijzingen naar mythes, historische figuren of andere soorten kunstenaars worden gemaakt. Er is vaak een risico verbonden aan het schrijven van een gedicht waarbij dergelijke historische voorkennis gewenst is. Staat het gedicht nog overeind als de lezer geen kennis van de persoon of het thema in kwestie heeft? Of is het gedicht alleen leuk voor de lezers die bekend zijn met de referenties?

Ik vind het fijn wanneer een gedicht met veel verwijzingen ook voor een leek toegankelijk blijft. In het gedicht ‘Late Oudheid’ schrijft de dichter over recente kennisontwikkelingen in de maatschappij:

Late oudheid

Ons land is zo geïnfantiliseerd,
dat kennis en traditie disruptief
geworden zijn. Of erger: apocrief.
We hebben ons vergeefs verweerd.

Rechts heeft ons geld geëxploiteerd
en links plukt daar nu vruchten van.
Het Grieks is weg. De honden keffen.
Van de stoïcijnen heb ik niets geleerd.

De titel van het gedicht verwijst naar de periode waarin de oudheid in verval raakte. Daarmee legt de dichter een verband tussen de Late oudheid en het heden. De eerste versregels zijn direct stellig. Kennis en tradities zitten in de weg of worden verborgen en verzet heeft geen zin meer. In de volgende strofe begrijp ik niet zo goed wat de dichter bedoelt met dat links de vruchten plukt van de rechtse exploitatie, omdat ik daar de afgelopen jaren niet zo veel van terug heb gezien. Misschien verwijst de dichter naar de relatief rijke linkse grachtengordel die baat heeft gehad bij rechts beleid over bijvoorbeeld erfrecht of vastgoed? Het lijkt in ieder geval hopeloos, want het Grieks, dat toch symbool staat voor kennis en traditie, is al verloren. Daarbij wordt onze machteloosheid door de keffende honden nog eens extra benadrukt, want blaffende honden bijten niet. Interessant is de laatste versregel waar de dichter een Griekse filosofie ook weer onderuithaalt, namelijk het Stoïcisme. Een filosofie die tegenwoordig weer aan populariteit wint bij voornamelijk (jonge, witte) mannen die beïnvloed worden door figuren als de rechts-conservatieve Jordan Peterson.
Ik vind het een interessant gedicht, al proef ik een zekere cynische ondertoon en enige pretentie in de eerste strofe. Is ons land daadwerkelijk geïnfantiliseerd? De dichter stelt zich met deze observatie intellectueel boven of buiten het discours, maar het blijft onduidelijk welke kennis en tradities precies disruptief worden gezien. Daarbij is het verweer tegen deze verandering helaas vergeefs geweest en is de hoop ver te zoeken.

MNEMOSYNE

Ach ja, mijn lief, wat zijn nou traumata?
Dat zijn een soort van telefoonnummer
in het cv van hippocampus en amygdala.

Ik ben vandaag de dag maar zelden thuis
en heb al lang niet meer aan jou gedacht,
ik heb mijn eigen bezigheden buitenshuis.

Maar soms, soms gaat opeens de telefoon.
Ik neem dan aan. Jij bent het dan gewoon,
onhoorbaar, onontkoombaar, onverwacht.

Wat een mooi en onheilspellend gedicht. De titel verwijst naar de titaan Mnemosyne, godin van het geheugen, en klinkt ook lekker mysterieus. In het gedicht wordt een geliefde door de dichter aangesproken wiens trauma’s, of in dit geval de andere meervoudsvorm: traumata, niet meer dan een nummertje zijn in de hippocampus (onderdeel van het brein waar onder andere de opslag van ons geheugen zit) en amygdala (ook onderdeel van het brein waar verschillende emoties worden aangestuurd). In de tweede strofe wordt het beeld opgewekt dat de geliefde niet meer onderdeel is van het leven van de dichter die steeds vaker het thuis zijn vermijdt. Wellicht is de geliefde overleden en is het huis een pijnlijke plek vol herinneringen geworden. In de derde strofe wordt het gedicht onheilspellend. Het suggestieve ‘Ik neem dan aan.’ kan zowel gaan over het aannemen van de telefoon als aannemen dat het om de geliefde gaat. De laatste versregel suggereert dat er niemand aan de lijn is. Dit zou betekenen dat de dichter het gesprek met zijn geliefde fantaseert en dat hij op onverwachte momenten wordt overvallen door gedachten over zijn geliefde.

Opvallend is dat de (korte) Griekse en Latijnse teksten in de bundel niet vertaald zijn, waardoor er voor sommige lezers betekenis verloren gaat. Op Meander las ik ooit een recensie over de bundel Oeverloos van Nisrine Mbarki waar meerdere talen in de gedichten voorkwamen die niet van een vertaling voorzien waren, de recensent vond dit een groot minpunt van de uitgever. Wat mij betreft geldt dit ook voor het achterwege laten van van Griekse en Latijnse vertalingen.

Naast de meer melancholische en klassieke gedichten zijn er ook komische gedichten in de bundel te vinden.

NAAR CATULLUS

1.
Problemen aan de anus komen
voor, zo zei de dokter tegen mij,
maar wat u hier hebt, mijn God!
Ik kan er met mijn hoofd niet bij.

2.
Op het toilet heb ik geleerd
waar het nu feitelijk om draait,
om hoeveel bloed je accepteert
en hoeveel shit je zitten laat.

Poep- en pieshumor kan soms wat flauw overkomen, al kan ik er vaak hartelijk om lachen, maar in deze twee korte gedichten ligt er een diepere boodschap (haha) onder de komische laag verborgen. Het eerste deel suggereert dat er iets heel medisch kwalijks aan de hand is met de dichter, waar zelfs de dokter geen raad mee weet. In het tweede deel kan het accepteren van het bloed en de shit als metafoor gezien worden voor hoeveel pijn je accepteert in ruil voor het behouden of afstoten van slechte dingen in je leven. Als je heel vaak je billen afveegt zijn deze wellicht wel schoon, maar kun je door het vele schuren gaan bloeden. Maar als je niet wil bloeden (geen pijn wil hebben) en niet genoeg afveegt, dan is er een grote kans dat je wat shit in het leven laat zitten.

Hoewel de bundel veel serieuze en mooie gedichten bevat, zoals ‘Mnemosyne’, en er meerdere gelaagde, komische gedichten in staan, geldt dit niet voor de gehele bundel. In een aantal gedichten vind ik het rijm simpelweg niet mooi of soms dwangmatig, zoals in het gedicht ‘De deur’: Hoe fijn ook hete seks met jou zou zijn, / De hete douche zou koud als regen zijn.’ Ook zijn er meerdere gedichten met herhaling als stijlvorm, waarin het rijm niet altijd origineel of mooi is.

Natuurlijk worden gedichten waar herhaling in voorkomt of in een bepaalde stijl geschreven zijn, zoals een sonnet of liedachtig gedicht, vaak onderworpen aan een zekere rijmdwang, Juist in deze gedichten vind ik het belangrijk dat het rijm uniek, subtiel of op zijn minst niet storend is. In de eerste helft van de bundel tel ik welgeteld zeven gedichten waarin eindrijm op ‘zijn’ te vinden is (en nog meer gedichten met eindrijm op een ij-klank). Desondanks doet deze opvallende rijm niet bij ieder gedicht af aan de kwaliteit.

Als tegenhanger van de meer klassieke elementen, staan er ook enkele leuke en originele verwijzingen naar hedendaagse taalelementen, zoals in het gedicht ‘Airboriste’: ‘ooit las de vogel wysiwyg de vluchtwens / de rede werd haar wolkenvlucht gegeven’ waar ‘wysiwyg’. Desondanks doet deze opvallende rijm niet bij ieder gedicht af aan de kwaliteit. Een andere verwijzing naar internettaal wordt gemaakt in het gedicht ‘Stèle’: ‘Van de Liefde ook misschien, / Van perzik en van aubergine’. Online worden de emoji-varianten van de perzik en aubergine als synoniem voor geslachtsdelen gebruikt, al is deze vergelijking waarschijnlijk al ouder dan ik nu suggereer. De vergelijking tussen de aubergine en een fallus zal vast al zo oud zijn als de aubergine bestaat.

Ongeveer een derde van de bundel bestaat uit vertaalde gedichten van, voor zover ik weet, Russischtalige dichters. Ik weet niet veel van vertalen en heb verder geen mening over de vertaling zelf. De vertaalde gedichten zijn mooi en passen thematisch bij de rest van de bundel. Het valt op dat Bezembinder soms in dezelfde stijl als de Russischtalige dichters schrijft en soms met succes een gedicht aanlevert dat op een kwalitatief gelijkwaardige manier geschreven is. Tegelijkertijd vallen de pastiche gedichten van Bezembinder enigszins weg wanneer je de poëzie van de vertaalde dichters leest. Er zit dan ook een zeker risico verbonden aan het bundelen van je eigen werk met soortgelijke gedichten van andere dichters.

Kamermuziek is een diverse bundel met zowel mooie, melancholische poëzie als komische en ritmische verzen die over het algemeen goed werken. Hoewel de dichter zich voornamelijk met klassieke versvormen, herhaling en thema’s bezighoudt, strooit hij af en toe wat onverwachte elementen in zijn poëzie. Inhoudelijk is er geen al te duidelijke samenhang tussen de gedichten te vinden, al komen de thema’s: liefde, weemoed, ironie, spot en eenzaamheid regelmatig voor. De vertaalde gedichten, die achterin de bundel staan, zijn een mooie bonus en een fijne toevoeging aan het geheel, maar stelen soms de spotlight van Bezembinders eigen werk.
____

Paul Bezembinder (2025). Kamermuziek. Uitgeverij Leeuwenhof, 100 blz. € 20,00. ISBN 9789493155268.

     Andere berichten

Annelie David – Onvolledig alfabet

Annelie David – Onvolledig alfabet

Taal als toevluchtsoord door Hettie Marzak - - Annelie David (1959) is danser, choreograaf, dichter en vertaler van Duitse poëzie. Vanaf...

Onno Kosters – Achter het glas

Onno Kosters – Achter het glas

Meegesleept door de taal door Taco van Peijpe - - Achter het glas is de zesde bundel van dichter en vertaler Onno Kosters, die in 2012 de...