Een moderne sprookspreker
door Hans Franse
In San Gimignano in een nis van de stadsmuur, vlakbij het beeld van Nic Jonk, stond een man te vertellen, hij droeg een middeleeuws kostuum. Om hem heen stonden en zaten groepjes jongere en oudere mensen die geboeid naar hem luisteren. Er werd gelachen, soms geapplaudisseerd. Toen ik goed luisterde hoorde ik dat hij het meesterwerk van Dante declameerde: La divina comedia. Op zich een mnemotechnische prestatie. In datzelfde jaar trok ook acteur Roberto Benigni door de theaters. Ook hij vertelde die goddelijke komedie op zijn manier (het is de acteur uit de film La vita è bella) op formele en informele podia, maar de belevenis in San Gimignano met dat unieke stedelijke decor was authentieker. Op dat moment betreurde ik de tekst niet voorhanden te hebben om mee te kunnen lezen. Ik betreurde ook dat dit in Nederland niet mogelijk is: ons moderne Nederlands is ver verwijderd van het mooie regionaal gekleurde Middelnederlands. Ik dacht eraan hoe mooi het zal zijn geweest om in het land van Waes (de driehoek tussen Gent, Sint Niklaas en Hulst) op kermissen en jaarmarkten het verhaal van de sluwe, fantasierijke, maar ook slechte vos die de politieke kliek en clerus bedriegt en in de vallen van hun eigen kortzichtigheid laat lopen te kunnen horen voordragen.
Gelukkig is er een moderne sprookspreker die helaas het niet meer zelf kan doen, Harrie Geelen, die een briljante, speelse vertaling leverde met de humor van Oebele en de fantasie van Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, mijnheer?, door hem gecreëerde legendarische, iconische en (vind ik) nooit overtroffen jeugdseries. Hij overleed voor de uitgave van dit mooie boek, prachtig vormgegeven in zwart-wit grijze tinten met zijn eigen tekst en aanvullende sfeervolle tekeningen van alle tijden. Hij heeft wel iets gezien van de uitgave, vertelde de uitgever mij, maar het echte boek niet. Het verscheen onder de titel De zaak Reinaerd Vos (het verhaal speelt zich immers voor het grootste deel af rond een rechtszitting aan het hof van koning Nobel). Als auteur wordt kortaf vermeld: Willem.
In zijn vertaling volgt Harrie Geelen de tekst van de uitgave die Ingrid Biesheuvel en Frits van Oostrom toevoegden aan van Oostroms magnum opus: De Reinaert, leven met een middeleeuws meesterwerk. Harrie Geelen deelt nog mee dat van Oostrom positief reageerde. Ik denk dat het een understatement is. Er is een inleiding van historicus en ’Reinaardliefhebber’ Jan de Putter, die het verhaal navertelt in proza en in zijn laatste regels vertelt over het plezier dat uit deze vertaling spreekt: ‘Het plezier spat af van de vertaling die Harrie Geelen van de Reinaerd gemaakt heeft. Hij heeft een vertaling gemaakt die ik bewonder. Regel na regel volgt hij de tekst (…), maar met eigen interpretatie’. Hij geeft een kenmerkend voorbeeld van die interpretatie die ik bijna geniaal vind:
‘Echt briljant is de manier waarop hij het zinnetje’(…) den fellen metten roden baerde (…)’ vertaalt. Er werd gedacht dat een kopiist een fout gemaakt had, want een vos heeft een grijze baard.. Harrie vertaalt echter ‘(…) met bebloede baard (…)’ wat de dichter wel eens echt bedoeld kan hebben (…). Voor de liefhebbers, die de tekst met de editie (…) vergelijken, wemelt het in de vertaling van dergelijke vondsten . Maar ook zonder kennis van het origineel, is de geestige vertaling van Harrie Geelen van het begin tot het einde genieten’.
Harrie vertaalde, ongetwijfeld geïnspireerd door zijn vrouw Imme Drost, ook de Epistulae Heroidium (heldinnebrieven) (Held) en de Metamorphoses van Ovidius. Dat deed hij geweldig, maar, het hemd is ook literair nader dan de rok: deze nalatenschap uit ons eigen culturele, literaire erfgoed overtreft, zeker emotioneel, alles. Laten we dit verhaal in zijn taal doen voorlezen bij het Reinaerdmonument in Hulst, bij het Hulsterlo (Nieuw Namen) waar de Reinaertbank staat en laten we er een traditie van maken: een jaarlijks Reinaerdfestival. Of een acteur die dit werk uit zijn hoofd zal leren om er ‘die landen van herwaert oiver’ mee te betoveren, wie zou dat aandurven?
De auteur volgt het gepaarde rijm, zoals in de MNL tekst, maar hij doet het niet krampachtig, het is een natuurlijke vertelstijl, waarbij de enjambementen het ritme van het verhaal versterken (de huppeltjes in de tekst zegt Geelen zelf, die hij ‘ritmische variaties’ noemt), het zijn de pauzes, de klemtonen die een beetje veranderen: het leest heel plezierig.
Ik wil twee MNL teksten en de vertalingen bij elkaar zetten. Dat biedt de mogelijkheid de rijkdom van de ene tekst met de ander te vergelijken. Zoals reeds gezegd: Harrie Geelen volgt de tekst, maar op zijn eigen creatieve manier.
| MNL. PROLOOG – Willem die Madoc maecte – daer hi dicken omme waecte – hem vernoyde so haerde dater ene avonture van Reynaerde in Dietsche was onghemaket bleven – die Arnout niet en hadde bescreven – dat hi die vijte dede soucken ende hi se nae den Walschen boucken…. in Dietsch dus hevet begonnen (…) |
– PROLOOG -vertaling – Willem die Madoc herschiep en daar nachten niet van sliep vond het toen zo onaanvaardbaar dat men over le Renard maar amper iets in ‘t Dietsch mocht lezen (Arnout was geen hulp in dezen) dat hij de doopceel zelf ging lichten en wat men over Vos berichtte naar Diets, dus geen woord Frans, omwerkte. Heregod. Wens Willem sterkte (…) |
| MNL: r. 3176 vlg. – Soe sprac: ‘Reynaert, wat mach dat zijn? Reynaert sprac: Vrauwe, ic secht hu: ic weet een wildernesse ru van langhen haghen ende van heede, ende die so nes niet onghereede van goede ligghene ende van spijs. Daer wonen hoenre ende pertrijsen ende menegherande vogheline (…) |
– VERTALING: r. 3176 vlg. – Hoezo dan wel? Wat moeten wij?’ vroeg Hermelijn. —–‘Vertel ik nou?’ zei Reinaerd, Vrouw ik weet een rauw gebied. Hoog struikgewas. Ook hei. Best goed wonen,volgens mij. ‘t Is een paradijs wat spijzen aangaat: hoenders en patrijzen, al die vogels die daar zijn! (…) |
Ik zou meer willen citeren, maar aangezien ik het een verplicht leesnummer vind voor alle liefhebbers van ons literaire erfgoed, laat ik dit aan de lezer over. Die zal er geen spijt van krijgen.
Ik ben benieuwd wie als eerste deze tekst zal vertellen, staande in de hoek van een plein, bij een stadspoort of stadsmuur, op de markt of in het theater.
Dit boek is een geweldige aanvulling, een grootse prestatie. Jammer, dat Harrie Geelen de uitgave niet meer heeft mee kunnen maken.
____
Willem (2025). De zaak Reinaert Vos – Vertaling en illustraties Harrie Geelen. In de Knipscheer, 186 blz. € 29,50. ISBN 9789493368293




