Lies Jo Vandenhende (1988) is dichter en performer. Sinds 2015 doet ze menig podium in België en Nederland aan, geeft ze workshops en lezingen, werkte ze aan twee voorstellingen en toerde ze door België en Nederland met de Poëziebus. Werk van Lies werd eerder gepubliceerd in Meander, Deus Ex Machina, Kluger Hans en op de blog Zichtbaar Alleen. In 2017 werd ze tweede op de finale van Naft voor woord. Met haar werk doet Lies onderzoek naar de kruisbestuiving tussen papier en podium.
foto: Purdey Van Dijke
Vruchten en vleugels
wij wilden altijd weten hoe oud alles was
we draaiden aan takjes van appels tot ze afbraken
we telden jaarringen, stippen op ruggen
van lieveheersbeestjes
eén twee drie vier vijf jaar oud is de appel
het maakte niet uit dat dat niet kon
het onmogelijke bleef van belang
de kracht van het takje bepaalde hoe oud de appel was
dat ie rot zou zijn na een paar weken kwam niet in ons op
hoe ouder hoe sterker
wisten wij veel over omgekeerd evenredig
dat wij de kracht toen al hadden
we telden jaarringen
stippen op ruggen van lieveheersbeestjes
dat insecten geen acht jaar oud worden kwam niet in ons op
de stippen tellen, de jaren
vliegen en kruipen en vliegen en kruipen en stippen kweken
ik viel als appel op een bepaalde afstand van de boom
niemand berekent hoe ver precies maar ik zie het in de spiegel
ik rol verder en probeer te vermijden dat iemand aan mij draait
nagaat of ik sterk genoeg ben
nu er jaarringen rond mijn ogen gedijen en ik zelf stippen verzamel
weet ik dat tijd rondjes rent
dat niemand de baas is
wij wilden altijd weten hoe oud alles was
wisten wij veel over omgekeerd evenredig
dat wij toen alle kracht hadden
Vatra, tamo
Oost-Europa, ons escapisme
omlijst een berglandschap onder het gestamel
van een ruitenwisser, ik zei je nog
eerst de garage maar we gingen
zo ging het al een tijdje
langs grenzen
waar niemand lijkt te lachen
lijmt een blauwe vrouw op de voorruit
dat we nu haar wegen betreden
dat dat een westers privilege
ik ontwar het dorre land
tussen mijn witte wimpers
opnieuw ontstaat er brand rechts van ons
de koorts overvalt me, tussen ons
woeden geen bosbranden meer
zonde nu ik eindelijk weet
hoe de brandblusser werkt
ik had het nooit zien aankomen
als de weg niet uit glas bestond
een volgend lichterlaaie, de remafstand
plant een vlag waar ik inadem
er is geen restwaarde na een inferno
ik zei je nog
eerst de garage maar we gingen
zo ging het al een tijdje
Barkruk
Vandaag kwam ik hier om mezelf te vinden
en weer achter te laten
in de constellatie van mensen
met hun verdriet en de stad
die voor ze zichzelf kent weer een ander is
waar gevels gezichten met beugels
we alles recht willen zetten
nooit is er iemand die zucht
dat ze niet meer te redden vallen
dat we onze façades zandstralen
doen alsof de brandtrap een veilige uitweg
zelfs dan moet je durven springen
meestal zit er een meter tussen ons
en de dingen
of ik tel het aantal nooduitgangen
of ik ga er met mijn rug heen zitten