De korte weg naar Benidorm
door Levity Peters
Het eerste wat mij opviel bij lezing van Andy Fierens’ Wonderbra’s & Pepperspray, was het plezier in het spelen met de taal. Dat spat van bijna elke regel af. De meeste gedichten schijnen in een flow geschreven te zijn, een energiestroom die vroeger wel inspiratie werd genoemd. Hier is een virtuoos aan het werk, die zijn verbeelding elke kant die hij wil op kan sturen. Zonder onsamenhangend te worden, de onderstroom blijft altijd voelbaar.
Fierens schrijft vrij absurdistische gedichten. De meeste zijn hilarisch:
zee zon en parkinson!
Je kunt niet slapen
bij gebrek aan schapen
tel je feestjes die je hebt verpest
in je hoofd geen foto’s die je unliket
om ze daarna opnieuw te kunnen liken
alleen echo’s van tankstationsgesprekken
met nachtraven
jonge moeders
fulltime boozers
hoe opgewekt de ouden van dagen
die net als jij een pitstop maakten
en trots vertelden over hun verhuis
naar benidorm
zee zon en parkinson!
Wie hoorde niet die smakeloze verhalen over infantiele bejaarden
oma’s met tanga’s als schetenklievers
opa’s die zich laten gaan in een kont zonder naam
je levenslijn spant zich op als de zenuwen
van een bankovervaller die zijn plan
de mist in ziet gaan
want de weg van hier naar daar
is korter dan je denkt
je houdt ‘m stijf en wrijft ‘m rood
de neut op het nachtkastje is je boarding pass
voor een vlucht
die maar niet vertrekt
slapen wil je!
Je ene oor drukt tegen het verleden
langs de andere kant ben je doof
De weg van hier naar daar is korter dan je denkt. Dat is wat ik bedoelde met ‘onderstroom’. Of moet ik schrijven: ‘ondertoon’? Want ondanks het feit dat ik regelmatig moest schateren om de gedichten van Fierens, vind ik ze ook verontrustend, somber en donker.
gaan we niet, wij zijn zo anders, wij dromen anemonen die zuigen
aan ahabs houten been, wij dromen sukkels die kruimels gooien
naar een sleutelhangereend, quizmasters en werkmieren
informeren naar ons IQ, wij zeggen dat we de vraag niet begrijpen
(wij weten alleen dat wie ons huis betreedt zich dient te schikken
naar het reglement van inwendige orde)
De eerste strofe van het negen pagina’s lange gedicht ‘nooit worden wij ergens uitgenodigd’, dat eindigt
worden wij ergens uitgenodigd en als men ons toch een keer vraagt gaan we niet
Het zijn twee van de ‘normale’ regels van het gedicht. En niet zonder reden herhaald. Het hele gedicht lijkt een omschrijving te zijn van een leven dat de dichter niet wil, maar waaraan hij niet kan ontsnappen. Hij weet zichzelf teveel van dat leven een deel, om zonder mededogen te zijn:
de meester van suspensebederf, de bedrogen huismus met haar kettingrokende
gescheiden hartsvriendin, wij zeggen maar wat, wij staan in zuipmodus
wij consulteren de dame met de tarotkaarten en de dame met de tarotkaarten
zegt het leven is een wonder, dat van jullie stinkt vanonder
dan volgt de regel waaraan de bundel zijn titel dankt:
houden wij ons staande, wij weten niet hoeveel kilowatt geduld wij verspilden
(…)
Absurditeit verwijst altijd naar de zogenaamde werkelijkheid, ze intensifieert die, haalt de cliche’s in ons denken over de werkelijkheid onderuit. Absurdisme is anarchistisch. Het neemt een loopje met de ingeklonken vormelijkheid waartoe de dagelijkse omgang ons dwingt. Het hele gedicht door sleurt Fierens ons mee naar de desillusionerende slotsom. Het gedicht heeft zo’n vaart dat ik het gevoel had nog een heleboel keren deze achtbaan te moeten nemen, om alle uitzonderlijke, zonderlinge, maar nooit lege taalvondsten te genieten.
niks is wat het lijkt
niks is wat het lijkt
wie goed oplet vindt rel in religie
proeft ham in mohammed
ruikt een oma in stoma
niks is wat het lijkt
passie is een vlo die springt van mond naar mond
kameraadschap een schichtige hinde
(alleen alzheimerpatiënten maken dagelijks
nieuwe vrienden)
niks is wat het lijkt
geduldig als een lifter zonder duim wachtte ik
op een primeur iemand die waarachtig was
maar zelfs de grootste heilige wordt ooit
een algemeen erkend fraudeur
niks is wat het lijkt
jij en ik zijn niet beter dan de rest
geloof me als ik zeg alles is naar de haaien
dus wat denk je ervan zal ik mijn shocking blue
nog eens door je venus draaien?
Shocking Blue was de Haagse band die met Venus in 1970 als eerste Nederlandse een hit in Amerika scoorde. Er is meer muziek. Johnny Cash kom je tegen in de titel van het gedicht: ‘a boy named sue meets a gal named foefkin’. Een nog ouder liedje las ik in een titel: ‘bananenboot: van Harry Bellafonte. Buren ‘rimmen op rammstein’, en Berlusconi ontmoet je in het gedicht: ‘la vie est belge’, dat uit een enkele zin bestaat van anderhalve pagina (over virtuoos gesproken!) die zo eindigt:
wat ertoe leidt dat hij alleen wol wil dragen van een mankend scharrelschaap met
een aura dat glittert als een discobal maar uiteindelijk vallen ze
elkaar weer in de armen en worden alle resterende frustraties
netjes afgereageerd op een verdwaalde dagtoerist met een
verlopen bongobon die vervolgens de rest zijner dagen
scrotumloos en met een uitgetrokken sluitspier moet slijten en nog
diezelfde avond scheert babette zijn rug en maait patrick haar
benen want ondanks alles houden ze nog steeds van elkaar en ze
leven samen nog lang zij het niet echt gelukkig want onder het
gewicht van zo’n verleden komt alleen Berlusconi nog klaar
Het mag duidelijk zijn: de wereld mag met alle facetten aanwezig zijn in de poëzie van Fierens. Dupont Chemical Company en napalm, maar ook een menslievende kat. Een Japanse buurman met bukkake blues, en bedelaars met pruillippen en clownsneuzen waaraan snotslierten als vliegenvangers. Er is ook nog, naast het gedicht ‘sanseveria’, de foto van een aantrekkelijke diepstrottende dame, zonder duidelijke band met dat gedicht, al zetten de regels:
deze techniek is populair in stedelijke gebieden
hier kun je schadevrij graven en je eigen abc maken
wat ik jou jij mij geeft zal straks verdwijnen
zoals spekvet wegsmelt in een hete pan
mij aan het denken.
Jammer dat die derde regel niet deugt. Zoiets valt op in de bundel van iemand die de taal zo meesterlijk beheerst. Daar ligt volgens mij de kern van het dichterschap van Andy Fierens: in zijn uitdagende, letterlijk lachwekkende vermogen om met taal onze banale werkelijkheid te tonen.
als zelfs je fantasie niet
meer dan een kopie is
van wat ooit een
veelbelovend leven was
(uit: amazone)
***
Dichter en performer Andy Fierens (1976) debuteerde met de bundel Grote Smerige Vlinder (2009), die werd bekroond met de Herman de Coninck-prijs voor het beste Vlaamse poëziedebuut. In 2013 verscheen Astronaut van Oranje, een roman die hij samen met Michaël Brijs publiceerde.