Spetterende woordspelingen zonder plopkap
Wilma van den Akker
Joep Kuiper (1981) komt tien jaar na zijn debuut Monarchieën met een tweede bundel, Varen vandaan. Over Monarchieën schreven critici matig enthousiast en ik vraag me af of Varen vandaan een beter lot wacht. Wat meteen opvalt is het hoge tempo, de vaart waarmee de dichter mij als lezer meesleurt. Verder de taalpret en de herhalingen. Hij schuwt de flauwe woordspeling niet: … wat kom jij hier doen oen? / en in het gedicht ‘Antarctica’ gaat vaak een bus naar Erebus. Ik vraag me af of hij tot de slamdichters behoort, daar lijkt het tempo wel goed bij te passen.
Maar het ritme van de gedichten is geen makkelijke dreun. Bij hardop lezen moet je goed op de enjambementen letten en niet struikelen over de zinsbouw. Uit het hierboven genoemde ‘Antarctica’:
[…]
vanmorgen voelde ik de aarder dikker dan ooit
afremmen
trager dan mijn bloed begon te rennen van het brakke lava
dat niet barsten wil ik voelde de aarde
afremmen
wij mensen van de wereld die met zijn allen in ons eentje een
naderend verkeersongeluk zijn
ik voelde de aarde
afremmen
[…]
helling van los zand als de helling van een vulkaan
die niet barsten wil waarom
waarom
kan ik je niet loslaten?’
en ik vraag me af wat ik kan zeggen om het niet langer te verzachten
wat kan ik zeggen om haar te laten barsten
Reizen is een kernthema van Kuipers poëzie. Hij stuurt de lezer niet alleen naar Antarctica, maar laat hem alle hoeken van de wereld zien. Hij beschrijft het verlangen naar een neger in Japan, in het gedicht ‘Zak’ lezen we een brief vanuit een dodencel, hij reist duizend kilometers van Lille naar Lille en wandelt door de Bijlmer bij zonsondergang als een echte Bijlmermeneer. Daar eet hij – vrij stereotype – roti met een negerin met een dikke reet. Het komt soms wat kwajongensachtig over en is niet overal even diep en fijnzinnig, maar voor mij overheerst wel het plezier dat hij heeft en mij geeft van de taal. Ik geniet van woordvondsten als ‘kokosoksel’, ‘Milkshakemekka ofwel Mekka Donalds en lach zuinig om zijn ‘opgekropte sla’.
Dit is teveel:
[…]
peddelende parasiet papt met mijn surfgolf aan
parasiet of paragnost die met peddelend gemak de branding
breekt waarop de surfvlucht van mijn paranoia als een pakje boter botst
Uit: ‘over surfen en overleven’
Probeer deze tongbreker eens hardop te lezen en dan nog voor een microfoon zonder plopkap! Een spetterende presentatie, zeker weten.
Ik mag de woordspelige geest van deze dichter wel. Mijn advies zou zijn: schrap wat regels, laat wat gedichten achterwege en je houdt een krachtige bundel over.