Ik koop een bloemetjesjurk
door Joop Leibbrand
Marijke van Hooff (1944) geboren in Haarlem, maar al vele decennia woonachtig in het West-Brabantse dorp Hoeven is op bescheiden niveau een multitalent. Zij zingt, heeft enige naam als portrettist en schrijft proza en poëzie. Zij debuteerde in 1984 als dichteres met het door WEL uitgegeven Een huid van regen, dat drie drukken beleefde. Later werk verscheen bij Bzztôh, waaronder de novelle Bloedarmoede (1988), de verhalenbundel Bevroren zee (1992), de autobiografische roman Moedernacht (1944) en de bundels Uiterwaarden (1989), Het daluur (1993) – door Ed Leeflang in Ons Erfdeel zeer welwillend gerecenseerd – en Besproken plaatsen (1994). In 2008 verscheen bij Het verboden rijk dan nog Verlangen naar vacht.
Al met al een heel oeuvre en daaraan voegde zij eind vorig jaar Zij die mij bewoont toe, een bundel die in het teken staat van haar zeventigste verjaardag. In het gedicht ‘zeventig’ gaat zij expliciet op dat ‘heuglijke’ feit in:
zeventig
ik koop een bloemetjesjurk
voor als ik zeventig word
dat duurt nog even maar
wat vrolijk toont kan men
beter tijdig in huis halen
misschien ben je al dood
zegt zij die mij bewoont
dan kun je fleurig opgebaard
je kist in of een rieten mand
of rechtop in een vaas
als vrolijk bebrilde bloem
vlak voor je wordt verbrand
zij die mij bewoont wil weer
niet weten dat ik mezelf
aan aarde toevertrouw
zij kiest beslist voor vuur
we krijgen beiden onze zin
eerst as en dan de grond in
Het is een kenmerkend gedicht voor haar: op een wat afstandelijke manier persoonlijk, inhoudelijk weinig complex en eenvoudig van taal, maar wel met regels die zich ‘zetten’. Waar de gedichten nogal eens weinig geprononceerd, bijna terloops beginnen, zijn de slotregels juist vaak krachtig zoals: ‘schepper ziet schepping/ en kan zijn ogen sluiten‘ (slot van het geslaagde ‘Paulette’, naar de bekende kinderkop van de Franse beeldhouwer Despiau).
Meer voorbeelden: ‘mist biedt ongeziene ruimte/ wie zoekt mag eerst verdwalen‘ (‘onderweg naar Herpen’), ‘we waren terecht, nooit/ raakten we mooier verloren‘ (‘verloren’), ‘we konden alle kanten uit// we hoefden alleen maar te kiezen‘ (‘aan de dijk’), ‘er komt een tijd dat zwijgen/ onze spreektaal wordt‘ (‘er komt een tijd’). Dat Van Hooff een voorkeur voor de paradox heeft, is duidelijk. Haar nuchterheid wordt er door benadrukt.
Van Hooff kiest haar onderwerpen in het algemeen dichtbij: directe familie (grootouders, moeder, kinderen, kleinkinderen), vakanties, ziekte, de veranderende huwelijksrelatie en met elkaar is het in wezen één groot zelfportret. Het is misschien allemaal weinig opmerkelijk, maar steeds precies geformuleerd en op een toon die voor haar inneemt. Aan de basis ligt het gevoel dat zij uitdrukt in de titel van de bundel en in het korte openingsgedichtje, dat later in de bundel terugkeert als de tweede strofe van ‘ansicht met vrijheidsbeeld’:
zij wil haar koffers vullen
met vreemde drijfveren
een nieuwe zij uitvinden
die haar bewonen zal
strijdlustig vurig ongetemd
Met dat dualisme eindigt de bundel ook. In het slotgedicht gaan ‘zij en ik’ ‘voorwaarts‘, ‘lachend/ tot aan de rand// klaar voor onze ultieme/ sprong in de diepte of/ onze tandemvlucht/ omhoog‘.
Wat een energieke manier om levensaanvaarding te verwoorden.
***
Zij die mij bewoont werd geproduceerd bij bravenewbooks.nl en uitgebracht door de beginnende uitgeverscombinatie Kievenaar & Vijn, maar is alleen te bestellen bij de dichteres zelf.
Bij de bundel hoort de cd Verblijf met vrienden met twaalf door het a-capella-ensemble Chestnut en het kwartet Viaggio gezongen liedteksten van Van Hooff. Het beluisteren waard.