door Harmen Malderik
Wat Maakt Een Gedicht Goed?
Tijdens een studieverblijf in Frankrijk kwam ik in aanraking met Franse poëzie uit de negentiende eeuw, met wat in het algemeen goede poëzie werd gevonden. Vormvaste gedichten van Baudelaire (Les parfums, les couleurs et les sons se répondent) en Verlaine (Il pleure dans mon cœur/Comme il pleut dans la ville) behoren nog steeds tot de literaire bagage die ik altijd bij me draag, die ik op ieder moment uit het hoofd kan voordragen.
Ik begon ook (Nederlandse en buitenlandse) vrijere verzen steeds meer te waarderen. Maar het vrije vers ‘ontwikkelde’ zich ook nogal eens tot een brij van nietszeggendheid, tot veelal onbegrijpelijke teksten die onderbroken door witregels niets anders bleken te zijn dan lucht : would-be poëzie. Ook voor het zoveelste therapeutische gedicht ben ik redelijk immuun geworden. En hoe moeilijk is het niet om een al dan niet vormvast liefdesgedicht of natuurgedicht te schrijven dat het cliché overstijgt? Het voordeel van het lezen van al die verschillende poëmen was wel dat het me leerde onderscheid te maken, nog beter in te zien wat, voor mij althans, een goed gedicht is.
Voor mij moet een gedicht aan het denken zetten, maar niet alles hoeft verklaard te worden. Je kunt zelfs geëmotioneerd raken door enkel de sfeer van een gedicht. Een goed gedicht moet origineel zijn, het onderwerp vanuit een verrassende invalshoek benaderen, het moet uitdagen, mag provoceren, geestig zijn (het leven is al serieus genoeg). En verder mag het op gepaste wijze rijmen, assoneren, allitereren en liefst net zo ritmisch zijn als een wielrenster die in een soepele stijl naar de top van de berg danst. Annemiek van Vleuten uit Vleuten is pure poëzie.
Harmen Malderik is vertaler, schrijft proza en (sport)gedichten.
foto (c) Alja Spaan, Alkmaar, 22 februari 2014
–