Hier: ‘met opgewekte droefheid en onvolledigheid’
door Marc Bruynseraede
–
–
Het eten van een vettig pak friet – hoe lekker en aangenaam ook – valt niet aan te bevelen, als je daarna even wil vertoeven in het groot gedichtenboek Het hier van Roger de Neef. Je zou teveel beduimelde indrukken achterlaten op de zo mooie matblauwe stofwikkel om het boek. Maar is dit geen prachtige metafoor voor een leven vol met poëzie, waarvan je, met je gedichten, een beduimelde indruk achterlaat op papier. Een voor de lezer herkenbare impressie van je zelf?
Bladerend in dit lijvige epos van 600 gedichten, geselecteerd door de dichter zelf uit zo’n twintig bundels van hem, kan je je de vraag stellen of deze poëzie niet met vettige vingers geschreven werd. Vettig staat dan voor gretig genot, gevoeligheid en ietwat melancholische, veredelde verfijning.
Stel: je bent 81 en 60 jaar aan het dichten. Je krijgt een hoop gedichten bij elkaar. Je heet Roger de Neef en je bent een beminnelijk, charmante kerel in de omgang die bovendien gedichten schrijft die aangenaam om lezen, vol van warmte, zijn. Die gedichten vinden hun inspiratie in diverse, menselijke expressies in de muziek, beeldende kunsten of in de alledaagse werkelijkheid. Dan is het toch logisch dat je iemand als Carl De Strycker, directeur van het Poëziecentrum Vlaanderen, tegen het lijf loopt die zegt: ‘Komaan, Roger, we maken er een gedichtenboek van 1962-2022’. Een soort eretribuut aan het dichterschap en aan de plaats van de poëzie in iemands leven.
Uit het hele oeuvre van Roger de Neef zijn zo’n 600 gedichten gekozen die de dichter waardig vertegenwoordigen ‘met opgewekte droefheid en het wonder van onze onvolledigheid’ zoals de dichter dat, met de nodige bescheidenheid, stelt. ‘Het gedicht als moment van waarheid, overtreft ons, het duurt en maakt iedere rimpeling van tijd overbodig’ schrijft hij in zijn voorwoord.
Het Hier begint bij het jazzfestival van Comblain-la-Tour in 1962 en het beklijvende nummer ‘This Here’ van de Amerikaanse altsaxofonist Cannonball Adderley. De muziek en de kwinkslagen/capriolen van de tijd en het leven voeren ons mee langs de liefde, tederheid en dood, in een taal ‘die naar schoonheid en betekenis streeft’ en daarbij de speelse weemoed niet uit de weg gaat.
–
Ik snijd mijn adem
uit het riet
ik ben geboren uit het niet
en adem de adem van het riet
–
(uit: Winterrunen 1967)
De taal, als een spiegel van het gemoed van de dichter, laat zien welke thema’s en voorvallen hem beroerd hebben: Franse literatuur (Rimbaud, Baudelaire), filosofie, politiek-humane dramatiek als ‘Wounded Knee’, zijn vader, zijn moeder, zijn vrouw, zijn hond en de onuitputtelijke mirakels, te vinden bij goede schilders en tekenaars als Sam Dillemans en zoveel anderen, ze komen je allemaal tegemoet uit de gedichten van Roger de Neef.
–
Sommige vogels dragen ringen
en blijven gehuwd
–
Vanuit hun kelen
ontsteken zij het licht
’s namiddags verkennen
en verkavelen zij de ruimte
–
Ik heb ze lief
vliegen is een vorm van schrijven.
–
(uit: De halsband van de duif 1993)
Gedichten van Roger de Neef lezen is een feest voor het intellect en de honger naar speelse, soms kinderlijke buitelingen van jazzy vrijheid en bodemloosheid van het gevoel. Het Hier is niet zomaar een bundeling van het geschrevene maar een terechte existentiële présence en intensiteit, waarmee de dichter ‘het leven celebreert in al zijn slordigheid’. ‘Hier’ staat voor het tijdloze en onverklaarbaar nu.
Gedichten lezen van Roger de Neef is wandelen door zijn leven, zijn muziek, zijn geprefereerde schilders en beeldende kunstenaars. Uit het geschrevene komt vaak de man naar voren die met zachtmoedigheid en een groot hart schrijft over de kleinste dingen, zoals in het gedicht ‘Elegie voor mijn hond Jonas’:
–
’s Zomers had je last
van vliegen net als ik
overdag was het geeuwhonger én vliegen
’s winters reuma
–
Je liep links van me
aan de kant van mijn hart
aan de leiband als het moest
bekeek de wereld van op mijn kniehoogte
met die wonderlijke neus van je
–
En ik vertrouwde je jij ging nooit af
vaarwel je was mijn vriend
vanmiddag heeft Constance onze meesteres
je begraven in het hemd dat ik al
altijd met graagte voor je droeg
–
Dat groene van het verschoten groen
van de weide achter het huis
vlak bij de vijver onder de es
waar je droomt van je hiernamaals
vol teefjes beetjes blote beentjes
–
(uit: De kou van liefde 1999)
De taal van Roger de Neef is niet enkel een spiegel van het gemoed maar tegelijk ook een orgel met vele registers, getuige het laatste gedicht uit de cyclus ‘Meervoud van het zout’ :
belijden ja vereren wij
het zout als oorsprong
als reukstof van de dingen
het zout dat ons vormt en voorspelt
flitsend het zout dat soms
de onderkant van onze woorden blootlegt
ze schudt als dobbelstenen in het licht
het zout in de zee-engte
van lichamen die elkaar
bekloppen en betasten
met hese hamers van zout
het zout dat ons
meeneemt naar nergens
dat in ons binnen kijkt en schittert
als de melkweg
en nogmaals
er is het zout van de geliefden
die languit trillen
om samen te worden gegeten.
–
(uit: Het boek van de roos en het zout 2002)
Hoeft de recensent daar nog iets aan toe te voegen? Hij moet zichzelf helaas de beperking opleggen om niet te blijven citeren, want dit gedichtenboek biedt daar volop mogelijkheid toe. Alleen nog een klein citaatje, een haiku, uit de bundel Zeelanden enz. uit 2014, dat aantoont hoe je met weinig woorden, strevend naar de grootst mogelijke eenvoud, véél kunt zeggen:
de mossel de gelofte
van armoede af.
De poëzie van Roger de Neef vraagt niet om bewierookt noch om begrepen te worden.
Ervan houden volstaat.
____
Roger de Neef (2022). Het hier – Gedichtenboek 1962-2022. PoëzieCentrum, 608 blz. € 50,00. ISBN 9789056553104