LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Recensies

Michiel J. Ris - Broersgedicht
Michiel J. Ris - Broersgedicht
In de debuutbundel van Michiel J. Ris, ‘Broersgedicht’, is de rode draad het verhaal van twee broers, de ene is militair en de ander het lyrisch ik. Ris maakt veel gebruik van Oudgriekse dichtvormen. Jeroen van Wijk ging er maar een goed voor zitten en schreef er een longread over. Het spreekt hem aan hoe Ris hedendaagse thema’s in een klassiek jasje presenteert.
Margreet Schouwenaar - Dat ijsberen eieren eten
Margreet Schouwenaar - Dat ijsberen eieren eten
Peter Vermaat zegt dat Margreet Schouwenaar in haar bundel ‘Dat ijsberen eieren eten’, heel veel poëzie geeft: ‘Door de gemiddelde lengte van de gedichten vraagt ze vooraf wel iets van de lezer, met name degene met koudwatervrees. Er is een zee, waar je in moet durven te duiken om vervolgens te merken dat je ook onder water gewoon ademen kunt. Schouwenaar schrijft met veel schakeringen, beweegt mee op het ritme van de taal en laat de klanken als wieren en koralen hun haastloze gebaren maken.’
Hans Wap - Een nachtmerrie in een gestreepte pyjama
Hans Wap - Een nachtmerrie in een gestreepte pyjama
Hans Wap debuteerde in 1967. Hij maakte deel uit van de Rotterdamse dichtersscene en was bevriend met Jules Deelder. Hij werkt nog steeds als beeldend kunsternaar en als dichter. Onno-Sven Tromp bespreekt de bundel ‘Een nachtmerrie in een gestreepte pyjama’. Hij houdt wel van gedichten in klare taal die de lezer meteen aanspreken.
Christophe Batens - Hoe doorwaadbaar dagen zijn
Christophe Batens - Hoe doorwaadbaar dagen zijn
Marc Bruynseraede is onder de indruk van het debuut van Christophe Batens. Hij zegt over ‘Hoe doorwaadbaar dagen zijn’: ‘De gedichten klotsen, het bergwater stroomt en de regen slalomt en zingt in klaterende verzen. De taalmachtigheid dreigt de dichter, in de ban van schoonheid, mee te slepen in een draaikolk van l’art pour l’art.’
Jan Kleefstra - Winterflarden
Jan Kleefstra - Winterflarden
Maurice Broere zal de bundel ‘Winterflarden’ van Jan Kleefstra nog regelmatig herlezen. Het raadselachtige van de poëzie spreekt hem aan: ‘Ik denk dat je moet proberen het niet te doorgronden, maar dat je je mee moet laten nemen door de klanken en het ritme, zoals muziek dat doet.’
Marc Terreur - Ondersteboven
Marc Terreur - Ondersteboven
In 'Ondersteboven', de bundel van Marc Terreur komt Hettie Marzak weinig samenhang tegen, alles staat kriskras door elkaar. De richtlijnen die onder de gedichten staan doen afbreuk aan de poëzie: 'Het maakt dat je als lezer gedwongen wordt de interpretatie te aanvaarden die de dichter je voorhoudt en dat is jammer.'
Anke Senden - Gezwommen worden
Anke Senden - Gezwommen worden
Tom Veys bespreekt het debuut van Anke Senden. Hij vindt dat de dichter met de bundel ‘Gezwommen worden’, een proeve van haar kunnen geeft: ‘De dichter registreert, denkt na en laat verrassend nieuwe poëtische ideeën aanwaaien. De zee zwemt verder in de dichter.’
Silke Peeters - Harder dan een zee
Silke Peeters - Harder dan een zee
Jan van Gulik is onder de indruk van het debuut van Silke Peeters. In 'Harder dan een zee' gaat het over vervreemding en verwondering met als prominent thema de zee. Van Gulik vindt dat de gedichten van Peeters als een heerlijke traktatie gelden voor de associatieve denker.
Mischa Andriessen - Pieta
Mischa Andriessen - Pieta
De bundel ‘Pieta’ van Mischa Andriessen handelt over liefde met een rouwrand eromheen, volgens Æde de Jong. Hij is onder de indruk: ‘Dit is poëzie op z’n best; gedichten over klassieke thema’s, die verwijzen naar een breder intertekstueel web van canonieke verhalen en schilderkunst, mythologie, muziek en een heel scala aan kunstenaars en denkers.’