Marc Tiefenthal is een eigengereide, bijwijlen cryptische en vaak cyclische dichter. Daarnaast vertaalt hij dat het een lieve lust is. Zo vertaalt hij zijn eigen gedichten – hij schrijft zowel in het Nederlands als in het Frans – maar ook die van anderen, zoals onlangs van ‘huldegedichten aan Charles Baudelaire of Poésies van de Lautréamont. En romans.
Sinds kort legt hij zich toe op het ultra korte kortverhaal (UKKV). Na de bundel in Russische papieren te hebben geschreven, die zopas ook in het Nederlands verschenen is, viel de noodzaak der poëzie van hem af.
foto © Alexia Pannou
–
–
–
Er ligt een stropersbos
tegen de ligusterhagen aan
Struiken met rode kleuren
Wat zeg ik? Struik
–
Het is even wennen
zo te ontklemmen
Wie had gedacht
dat het harnas
diep in het vlees
was gedrongen?
–
Rood is ook de roos
waar de pijl uiteindelijk
in belandt zij het dat de rand
ongelijk troeft
wacht op een troef
–
Het is niet ver meer zoek
drijft dra boven als toen uit alkoven
zeven zuchten zich lieten luchten
–
Naar waarheid loop je
doorgaans te voet
de weg vooruit
–
Daar echter ligt geen waarheid
–
Je treft die pas
als je een stap opzij zet
afwijkt op de tast
de zijweg voet voor voet
bewandelt
–
Een grijpbare druiventros, de rug
van een ezel, de abrikoos
aan zijn tak als ik ontwaak
–
De weg vooruit leidt naar de afgrond