LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Stadsdichtersgala Gouda 2023

3 nov, 2023
door Peer van den Hoven

foto © Boris Kanen

 

In de aanloop naar het Goudse Stadsdichtersgala voerde organisator Pieter Stroop van Renen regelmatig het volgende gesprekje:

  • “Wat? Drie minuten maar?”
  • “Ja, drie minuten maar.”
  • “Maar mijn gedichten zijn veel langer!”
  • “Dan moet je ze inkorten.”

Drie minuten dus, en die tijdslimiet werd strak gehandhaafd afgelopen zondag in de Goudse Schouwburg, waar voor de vierde keer ’t Groot Gouds Stadsdichtersgala plaatsvond. Negenentwintig stadsdichters – onder hen ook enkele dorpsdichters en zelfs een ziekenhuisdichter – streden om vier prijzen. Maar het was vooral een goede gelegenheid om collega stadsdichters te ontmoeten en door de luchtige sfeer werd het dan ook een klein feestje.

Stadsdichter word je niet zomaar
Wie dat ambt ambieert, moet zich geruime tijd bekwaamd hebben in de woordkunst en de wil hebben om wat dat oplevert met anderen te delen, zowel schriftelijk als mondeling. Veel gemeenten hebben sollicitatieprocedures opgesteld met proeven van bekwaamheid in de vorm van speciale opdrachten, en publieksparticipatie middels stemrondes, opdat iedereen maar kan meebeslissen. Er zijn competentielijsten opgesteld: de stadsdichter moet een uitstekende taalbeheersing hebben, een kritische blik, een helder oordeel, inlevingsvermogen, en zich graag verdiepen in onderwerpen. Kortom: wie uiteindelijk gekozen wordt, kan wat.

En dan ben je stadsdichter
En dan kun je geboekt worden en mag je op komen draven. Kun je toevallig morgen? Je schrijft odes aan jubilarissen, je zet het lustrum van de korfbalvereniging luister bij, evenals de jaarlijkse lintjesregen en de dodenherdenking. Daarnaast bezing je architectuur die niemand mooi vindt en de nieuwe vuilcontainers. Bauke Vermaas (Zwolle) schreef bijvoorbeeld een gedicht (We kregen water) over de regenval na een lange periode van droogte:

we kregen het hozen, we kregen
het plenzen, het stromen, het gieten
het knikkeren met hagelstenen
volle kelders, borrelende riolen
pootjebaden in de straten

we kregen water
en niet alleen het fietspad
raakte op drift

Stadsdichters kunnen hun stad vertegenwoordigen in intercommunale bijeenkomsten, maar in Gouda kozen slechts weinigen ervoor om hun woonplaats te bezingen. Victor R. Meijer (Den Haag) droeg voor in plat Haags. Yasmin Geradts nam het publiek mee naar Lelystad in het gedicht Aankomst:

nog drie Almeres voor ik thuis ben
nog zeven minuten aan omstreden drasland
ik zal de kiekendieven tellen
[…]
ik stap uit en zie de stad
achter schuine blauwe ramen
en ik weet dat ik weer thuis ben

De grote prijs van Gouda win je niet zomaar
Daar is een jury voor nodig. Drie personen met uiterlijke kenmerken die deden vermoeden dat het oudere witte mannen betrof gingen aan het eind van de middag in conclaaf om te bepalen welke negen stadsdichters er door mochten naar de halve finale in het avondprogramma. Gelukkig was het deelnemersveld waarover zij moesten oordelen wel divers.

De jury lette op performance, zeggingskracht en overtuiging. Voor toekomstige deelnemers zijn hier vier tips op basis van de aantekeningen van de jury.

  1. Humor werkt. Meer dan de helft van de dichters koos daar dan ook voor. Bedenk wel dat de overgang groot kan zijn als je volgende gedicht serieus is. Je hebt immers maar drie minuten.
  2. Leg niet uit. Laat het gedicht zijn werk doen.
  3. Let erop dat je hele voordracht goed verstaanbaar is. Dat vereist een goede microfoontechniek en articulatie. Verbaal vuurwerk leverden bijvoorbeeld Jesse Laport (Arnhem) en Larissa Verhoeff (Ede).
  4. Zorg voor interactie. Enkele dichters betrokken op soepele wijze het publiek bij hun voordracht. In Gouda was het publiek daar erg van gecharmeerd: het deed enthousiast mee.


En dan ben je opeens eilanddichter
Romy van Dongen (Waalwijk) mocht zondag aftrappen. Zij droeg voor uit het hoofd, had interactie met het publiek, speelde met taal en had humor, en legde daarmee de lat meteen zo hoog dat de juryleden mompelden: “Dit zou weleens de winnaar kunnen zijn.” En inderdaad: zij mag zich een jaar lang eilanddichter van Pampus noemen.

De Grote Prijs van Gouda 2023 werd gewonnen door Zoë van de Kerkhof (Leiden) die niet alleen in de voorronde, maar ook in de halve finale en de finale met aanstekelijk enthousiasme en een overrompelende presentatie het publiek overtuigde van haar kunnen.
Natasja Bodde (Spijkenisse) en Yanaika Zomer (Den Helder) werden respectievelijk tweede en derde.

Tot besluit een gedicht van Jesse Laport (Arnhem).

Om de eerste vogel geweest te zijn
en te denken:

hoe zou dit er van boven uitzien?

De eerste vogel geweest te zijn,
te denken:

daar is veel meer ruimte.

De eerste vogel zijn,
te denken:

liever iets om naar terug te keren
dan te moeten blijven.

De eerste vogel zijn.
Denken:

vallen kan ook omhoog.

De eerste vogel zijn.

Gaan.

 

De (fragmenten uit de) geciteerde gedichten komen uit de festivalbundel Noem mij geen dichters. Grote Prijs van Gouda 2023. Uitgeverij Palmslag.
ISBN 97 894 933 4322 1.

     Andere berichten

Klank en kleur van een taal

door Hans Franse   - Toen ik mij, nu 35 jaar geleden, wat definitiever had neergelaten in mijn Italiaanse ‘paese’, wist men in mijn...

Bij de rozen

door Rogier de Jong   ‘Zij zijn voor sterven en vergaan geboren,’ zo dacht ik vluchtig toen ik bij de rozen was. Maar schrok, en...

Gedichten over lesgeven

door Ko van Geemert     Van jongs af aan heb ik geen doktertje maar onderwijzertje gespeeld. We hebben het over de jaren...