LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Interview Jan Kleefstra

26 sep, 2024

‘Ik schrijf omdat ik het schrijven nodig heb om te overleven.’

door Jeanine Hoedemakers

 

Jan Kleefstra heeft inmiddels meerdere Fries- en Nederlandstalige bundels/boeken uitgegeven bij De Friese Pers, uitgeverij Aspekt en uitgeverij Wijdemeer. Daarnaast brengt Jan samen met zijn broer Romke al bijna 20 jaar in vele verschillende internationale samenwerkingen muziek- en filmreleases met Friese titels en Friestalige poëzie uit, die over de hele wereld worden uitgegeven. Samenwerkingen waarmee zij ook in binnen- en buitenland optreden. Ook maken zij deel uit van diverse internationale projecten waarin telkens de teloorgang van het leven in het economisch geëxploiteerde landschap centraal staat (tevens thema van zijn minimalistische en sobere poëzie).

foto © Popfabryk

 

In ons telefoongesprek vertelde je dat je liever niet over natuur spreekt met het woord natuur. Aan de hand van een voorbeeld legde je het waarom uit, bijvoorbeeld dat landbouw tegenover de natuur wordt gezet of mens en natuur terwijl dat in feite allemaal hetzelfde is. Natuur impliceert een tegenstelling. Liever spreek je over leven.
Alles is leven. Onderscheid maak ik alleen tussen menselijk en niet-menselijk leven, omdat ik mij in dit leven op dit moment als mens manifesteer. Alleen als mens ben ik in staat om over het leven te schrijven. En daarbij wil ik schrijven over wat wij als mens het niet-menselijk leven en de Aarde aandoen. Dat is wat mij bezighoudt en wat direct invloed heeft op de kwaliteit van mijn leven. Ik probeer me daarbij te focussen op mijn eigen omgeving, maar wat daar gebeurt is universeel. Wij hebben onze grond opgeofferd aan het geld. Grond wordt rücksichtsloos geëxploiteerd met alle gevolgen van dien voor het menselijke en vooral het niet-menselijke leven. De moderne, grootschalige landbouw en de zuivel- en vleesconsumptie zijn twee van de grootste kwaden van deze tijd. We krijgen dat inmiddels keihard terug. Daar gaat mijn schrijven over.

Waar de biodiversiteit afneemt, nemen ook de streektalen af, vertelde je. Heb je hier voorbeelden van? We mogen immers het belang van streektalen niet uit het oog verliezen.
Het Wereld Natuur Fonds heeft een wereldkaart waarop is aangegeven dat op de plekken waar de biodiversiteit het hoogste is, ook de diversiteit aan talen hoog is. Voorbeelden zijn er te over. Als in je directe omgeving allerhande dieren, planten en bomen verdwijnen, dan zullen de volgende generaties die soorten niet langer kennen, en zullen ze uit onze gedichten, liederen, verhalen enz. verdwijnen. Dat geldt overigens niet alleen voor dieren en planten, maar ook voor gereedschappen en allerhande andere dingen. We krijgen daar ook weer veel nieuwe woorden voor terug. Het is niet zozeer dat het erg is, het pijnlijke is dat die soorten door ons toedoen verdwijnen en dat daarmee de diversiteit van het leven afneemt. En er is niets mooiers en wonderlijker dan de immense diversiteit die het leven op Aarde tot dusver heeft voortgebracht.

Dat je vader je als kind meenam om te gaan vissen en stropen vond ik een mooi anekdotisch verhaal.  Vooral ook hoe deze dagen je gaandeweg deden inzien dat je stropen en vissen niet aanvaardbaar vond, maar dat het voor je vader meer was dan dat, ontdekte je ook. Welke invloed had dit op je manier van kijken en keuzes?
Het heeft me de fysieke ervaring leren kennen van het doden en pijn doen van andere wezens die volledig aan mij onderworpen zijn. Ik begreep het verhaal van mijn vader en wat het vissen en stropen voor hem betekende. Ook die ervaring heb ik gedeeld en het heeft sterk bijgedragen aan de diepe verbondenheid die ik met al het leven voel. Mijn vader deed dat nog altijd vanuit zijn romantische inslag op een vrij ouderwetse manier. Maar ik zag de gevolgen van het menselijk ingrijpen en vond dat ieder wezen recht had op een volwaardig bestaan. Het was en is niet aan mij om afbreuk te doen aan dat bestaan of dat bestaan op brute wijze te beëindigen. Ook al is dat lang niet altijd te vermijden. Maar daar waar ik dat kan, probeer ik dat te doen. Ik ben als mens niets meer dan een snoekbaars of regenworm of welk levend wezen dan ook. Ik heb daar veel met mijn vader over gesproken en het mooie was dat hij ook mijn keuzes daarin respecteerde en begreep.

In je mailadres staat Kobbeland, dat is een klein moerasgebied waar je elk jaar vogels gaat tellen. Ook vertelde je dat je vlakbij een gebied woont waar de ganzen overwinteren, over het ganzenakkoord en de daarmee samenhangende reden dat je niet meer in het Fries kon, of wilde schrijven.
In 2018 werd besloten om het ganzenakkoord (vreselijk woord overigens, want de onderliggende reden daarvoor is dat vooral de boeren en jagers de absurde en verwerpelijke mening zijn toegedaan dat er teveel van zijn en dat ze in aantal beheerst en dus deels afgemaakt moeten worden) op te blazen. Er werd toen besloten om eerst de aantallen maar eens met een paar honderdduizend te verlagen en dan verder te praten. Inmiddels wordt er aan een nieuw akkoord gewerkt, dat wordt geschreven door de jagers.
Op het moment dat ik dat bericht hoorde, was ik niet langer meer in staat om in het Fries te schrijven. En dat duurt tot op de dag van vandaag. Ganzen maken deel uit van mijn levensritme, al van jongs af aan. Ze maken deel uit van mijn mateloze verwondering voor het leven. Een van de mooiste verschijnselen kan ik hier net buiten mijn dorp ervaren en dat is het vertrek in de ochtend of de aankomst in de avond van de ganzen op hun slaapplaatsen. Dat een bericht zo’n impact kan hebben op mijn zijn, heeft me diep geraakt. Het heeft me strijdbaar gemaakt, maar tegelijkertijd heeft het me doen beseffen dat ik het schrijven nodig heb om dit soort menselijke onzinnigheid en hoogmoed te overleven.

Geldt dat ook voor het werk dat je met je broer maakt? Samen met je broer geef je al bijna twintig jaar in verschillende internationale samenwerkingen muziekreleases met Friese titels en Friestalige poëzie uit. Die worden over de hele wereld uitgegeven. Misschien kun je er iets meer over vertellen.
Ik heb ooit mijn broer gevraagd om samen met mij op poëziepodia voor te dragen. Romke speelde in bands en ik hield heel erg van zijn gitaargeluid. Op die podia waren we een vreemde eend in de bijt. Op een dag kwamen we in contact met Rutger Zuydervelt (Machinefabriek) en plots stonden we een middag in een studio in Amsterdam en volgde er een release. We kwamen er dus achter dat dat best eenvoudig was om te doen. Vanaf dat moment hebben we steeds muzikanten gevraagd naar ons toe te komen, hier en daar wat geld te zoeken, met ons muziek op te nemen, een label te zoeken en de muziek uit te brengen. Vervolgens gingen we ook optreden en dat bracht ons in veel landen, tot in Japan toe, in allerhande verschillende samenstellingen. Telkens droeg ik daar mijn Friestalige poëzie voor. We hebben prachtige avonturen beleefd, met geweldige muzikanten mooie dingen gemaakt, en tot op de dag van vandaag verwonder ik me nog altijd dat ons dit als twee zoons van de melkboer uit Akkrum allemaal is gelukt en dat er al die prachtige releases liggen die over de hele wereld zijn uitgegeven, gerecenseerd en verkocht.

Ik heb voor ons gesprek ook internet nageplozen en vond er twee titels, weliswaar geen poëzie maar wel erg actueel: Veldwerk en Boswerk.  Zou je iets over beide boeken willen vertellen?
Veldwerk en Boswerk zijn werken waarin ik geen verzen heb geschreven, maar meer poëtisch proza. Beide boeken zijn een samenwerking tussen schilder Christiaan Kuitwaard en mij. Veldwerk gaat over het verlies aan biodiversiteit in Friesland en Boswerk gaat over wat wij als mens de bomen en bossen aandoen. Voor beide boeken hebben we andere schrijvers gevraagd om wat meer achtergrondinformatie te geven, zodat mensen worden geïnformeerd over wat er gaande is en daar zelf hun mening over kunnen vormen. Christiaan en ik proberen vooral de schoonheid te laten zien van wat er nog is, maar juist daardoor ook mensen bewust te maken van wat er niet meer is. We gaan telkens samen naar een plek, geven ons daar een uur of iets langer volledig in stilte over en laten het leven daar doordringen tot ons zijn. We worden daar fysiek, maar ook geestelijk deel van de plek. We maken ons gelijkwaardig; Christiaan schildert en ik schrijf. Het werk ontstaat op die plek, op dat moment, onder de daar aanwezige omstandigheden. We werken er later niet meer aan. Het was voor mij heel fijn om de intensiteit van de verzen los te laten en iets meer vrijheid te nemen met een andere manier van schrijven en werken, om uiteindelijk hetzelfde te zeggen als in mijn verzen.

 

Er zijn te weinig berken

laat niemand zeggen dat de aarde
verdwijnt als het om de wolken gaat

zij die de kleren uittrekken
weten wanneer de nacht komt

laat niemand zeggen dat de winter
aan het voeteneind van de wereld ligt

het laatst zingt de nachtvogel

uit Laat het bos maar uithuilen

 

Hoog in het vaandel heb je de schoonheid van al het leven. In je gedichten probeer je deze schoonheid aan te raken en tegelijkertijd probeer je er de pijn die je ervaart als je kijkt hoe de aarde ervoor staat, van je af te schrijven in je poëzie? Zeg ik dat goed?
Ja, dat zeg je helemaal goed. Ik matig mij niet de illusie aan dat de veldleeuwerik of de raaf of de berk of het moeras op mij zitten te wachten om te vertellen hoe zij zich voelen. Wie ben ik om mij de stem van hun leven en hun ervaringen aan te meten. Maar toch is dat wat ik doe. Ik probeer daar heel nederig in te blijven en dat vooral vanuit mijn verbondenheid en verbeelding te doen. Ik voel een erg sterke zielsverwantschap met al het leven om me heen. En dat voel ik overal waar ik ben.
Vanuit die verwantschap kan ik niet anders dan schrijven over hetgeen mij mateloos fascineert.

In de Noorse mythologie staat de Raaf symbool voor al het leven, water, licht, wind en wolken.  We kwamen op dit onderwerp naar aanleiding van je tweede gedichtenbundel Raafverwantschap. Is dit veelzeggend over de opgenomen gedichten in deze bundel?
Het is niet zozeer dat de verzen bijeen zijn gebracht om zich te verhouden tot de titel of zo. Ik heb maar één onderwerp en dat verhoudt zich tot al het leven. Ik probeer juist andersom met mijn titels aan te sluiten bij de inhoud van mijn werken.

In zijn recensie in Meander over Een mistval om het rumoer (2017) schreef Eric van Loo: ‘De poëzie van Kleefstra maakt een verstilde, onthechte indruk. Over Windtoon (2019) schrijft hij eveneens lovend. Je laatste gedichtenbundel Winterflarden werd goed ontvangen.
Op de poëzieleestafel vond ik deze woorden van Karel Wasch: ‘Het is alweer de zesde bundel gedichten van Kleefstra. Je houdt het niet voor mogelijk, dat zo’n begaafde dichter nog niet bekend is.’  Ook Maurice Broere eindigde zijn recensie voor Meander met lovende woorden.
De ervaring leerde me dat in eenvoudige taal schrijven helemaal niet eenvoudig is, maar dat de woorden zo gemakkelijk binnenkomen bij de lezer dat het schrijven ervan zowel als de zeggingskracht ervan soms wordt onderschat. Herken je dit?
Ja, dat herken ik wel. Voor mij is dat iets wat is ontstaan. Mijn vader zei ooit tegen mij: Jan, jongen, waarom schrijf je niet mooie, eenvoudige verzen die iedereen kan begrijpen. Dat is evenwel niet mijn ambitie. Ik schrijf omdat ik het schrijven nodig heb om te overleven. En ik wil dat mijn schrijven qua uitingsvorm aansluit bij wat mij fascineert in de schilderkunst, in de muziek en in de literatuur. Ik houd van kunst die mijn verbeelding prikkelt, die me aan het denken zet, maar die me bovenal diep ontroert, ook al begrijp ik er maar heel weinig van. Ik voor mezelf hoef ook niet alles te begrijpen. Begrijpen kan in veel gevallen zelfs afbreuk doen aan de betovering die iets teweeg kan brengen. Hoewel kennis de verwondering ook verder kan stimuleren. Ik wil vooreerst iets gewoon heel erg mooi vinden. En dat wil ik ook van mijn schrijven. Het hoeft niet meteen begrijpelijk te zijn, maar het moet wel iets moois, of droevigs, of geweldigs, of wat dan ook oproepen. En ik probeer dat zo eenvoudig en sober mogelijk. Eenvoud en soberheid is wat me in het leven erg aanspreekt. Eenvoud en soberheid hebben veelal de grootste zeggingskracht, omdat dat denk ik het dichtst met ons diepe menszijn verbonden is.

 

Winter is het allang niet meer

de vorst blind gestoken om
het ruige hart van de nacht te breken

met hoeveel handen
draag je de zee
meer dan mijn hoofd

zonder te verdwalen

zonder haast om op te staan

uit Winterflarden

 

Je hebt al heel wat geschreven en je betrokkenheid bij al het leven kan en zal niemand ontgaan. Leeft de hoop in je dat je met je werk bijdraagt aan de bewustwording van de mensheid?
Als een vlinder aan het ene eind van de wereld iets te hard met zijn vleugels slaat en daarmee een orkaan aan de andere zijde van de wereld kan veroorzaken, moet ik wel geloven dat het kleine beetje rumoer van mij iets bijdraagt. In de gesprekken die ik voer bij voordrachten of presentaties, of vanwege de wijze waarop ik voordraag al dan niet in combinatie met de muziek, heb ik wel het gevoel dat ik iets in mensen teweegbreng. Dat zal de mensheid niet veranderen. Maar dat geeft niet. De Aarde is er nog wel een tijdje en het leven gaat wel door met of zonder mensen.

En wat kunnen we nog van je verwachten in de toekomst?
Er komt waarschijnlijk nog een derde boek met Christiaan om de trilogie te vervolmaken over water, er zullen nog wel een paar muziekreleases komen met wat optredens en ik hoop nog een paar bundels te kunnen maken. En verder, hij leefde sober en eenvoudig voort en las en wandelde veel.

 

Laten we eenvoudigweg iets moois maken

het jaar na jaar opstapelen van berkenlicht
in de schaduw waarrond genadig zacht
een nachtvlinder slaapt

laten we haar kleuren nabootsen
op de knieën langs de sloot
het oog eruit halen

er een vogel van maken
de wereld ietwat kleiner

traag stelpend zingen
helpt een poosje

zorgen dat er niets verloren gaat

uit Winterflarden

 

     Andere berichten

Interview Christophe Batens

Interview Christophe Batens

‘de basisvoorwaarde ligt in je eigen goesting of urgentie’ door Alja Spaan     Christophe Batens is dichter en beeldend kunstenaar....

Interview Anke Senden

‘Een bundel is voor mij onvermijdelijk één geheel, als een lichaam.’ - - door Monique Wilmer-Leegwater -       De Vlaamse...

Interview Sholeh Rezazadeh

‘Ik schrijf wat ik denk en voel.’ door Alja Spaan   Sholeh Rezazadeh (1989) kwam in 2015 vanuit Iran naar Nederland. Drie jaar na...