LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Een wereld vol sonnetten (8)

11 mrt, 2025
door Simon Mulder

 

Simon Mulder is voordrachtskunstenaar, essayist, dichter met een grote interesse in het vormvaste gedicht, artistiek leider bij literair theatercollectief Feest der Poëzie en redigeert de Singersteek Serie bij Uitgeverij HetMoet. HetMoet en het Feest der Poëzie werken samen met Meander om elke maand een sonnet uit hun fonds, in het Nederlands of tweetalig in oorspronkelijke taal en Nederlandse vertaling, met een korte toelichting door Mulder naar voren te brengen en te omlijsten met verschillende media in de nieuwe rubriek ‘Een wereld vol sonnetten’. De titel is gehaald uit het sonnettenduo vol kritiek op ‘sonnettenbakkers’ door Nicolaas Beets.

 

Vandaag deel 8.

-

IN FESSELN

Für den, der nächtlich in ihr schlafen soll,
So kahl die Zelle schien, so reich an Leben
Sind ihre Wände. Schuld und Schicksal weben
Mit grauen Schleiern ihr Gewölbe voll.

Von allem Leid, das diesen Bau erfüllt,
Ist unter Mauerwerk und Eisengittern
Ein Hauch lebendig, ein geheimes Zittern,
Das andrer Seelen tiefe Not enthüllt.

Ich bin der erste nicht in diesem Raum,
In dessen Handgelenk die Fessel schneidet,
An dessen Gram sich fremder Wille weidet.

Der Schlaf wird Wachen wie das Wachen Traum.
Indem ich lausche, spür ich durch die Wände
Das Beben vieler brüderlicher Hände.

IN KETENEN

Voor wie hier ’s nachts vergeefs naar slaap verlangt
leek kaal de cel, maar deze muren leven
volop. Uit schuld en lot wordt grijs geweven
wat hoog in dit gewelf als sluier hangt.

Het leed waar dit gebouw van is vervuld,
laat achter metselwerk en traliedeuren
een ademtocht, een siddering bespeuren,
die diepe nood bij anderen onthult.

Ik ben de eerste niet die hier verblijft,
met ketenen die in zijn polsen snijden
en vreemden die zich aan zijn smarten wijden.

Waken wordt dromen dat de slaap verdrijft.
Als ik goed luister, hoor ik door de wanden
het beven van veel broederlijke handen.

 

Albrecht Haushofer (vert. Maarten Asscher)
Uit: Toch kennen dromen ook gevoel voor tijd, Uitgeverij HetMoet (2024)

 

20 juli 1944, 12:30 uur. De Wolfsschanze, Görlitz, Oostpruisen. Een barak op het terrein. Adolf Hitler vergadert met zijn staf. Wehrmachtkolonel Claus Von Stauffenberg sluit zich aan bij zich aan. Hij activeert in de aktetas die hij draagt twee bommen. Een draai aan een tangetje laat een glazen buisje met zuur breken. Het zuur vreet zich door een draad heen en laat een hamertje tegen een ontsteking slaan. Geschatte tijd: circa tien minuten. Een zeer ruwe schatting. Von Stauffenberg zet de aktetas op de grond en duwt hem onder de grote kaartentafel waar Hitler en de stafleden zich over buigen. De vergadering begint. 12:37 uur: Von Stauffenberg laat zich excuseren omdat hij dringend Berlijn moet bellen. 12:42 uur: Von Stauffenberg en zijn medesamenzweerder Fellgiebel horen een oorverdovende explosie. Een andere samenzweerder, Von Häften, haalt hen op per auto en ze haasten zich naar Berlijn om, nu de Führer toch zeker gedood is, de macht te grijpen en een einde te maken aan het Nazi-regime. Ze rijden van korte afstand langs de barak, maar kunnen in de chaos niet zien of hun doel bereikt is. De geheel geruïneerde barak en de heen en weer rennende veiligheidsmensen overtuigen Stauffenberg er heilig van dat niemand het heeft overleefd.

Hoe anders zit het. Een officier, Heinz Brandt, nota bene een sympathisant van het verzet, heeft zich gestoten aan de tas en deze iets verder naar achter gezet, achter een van de dikke tafelpoten. Er zijn vier doden en negen zwaargewonden, maar deze tafelpoot heeft Hitler beschermd. Zijn haar is geschroeid, zijn rechterarm is tijdelijk verlamd, zijn rechterbeen is verbrand, zijn trommelvliezen zijn gescheurd – maar hij leeft. Nog diezelfde dag worden de samenzweerders overmeesterd in hun kantoor aan de Bendlerstrasse in Berlijn, waarbij Von Stauffenberg in de schouder wordt geschoten bij een vuurgevecht in de gangen van het kantoor. Alle samenzweerders worden geëxecuteerd. De Gestapo pakt na de aanslag ongeveer 700 verdachten op. De direct betrokken die nog niet bij deze overal zijn gedood, of zelfmoord hadden gepleegd, worden in een showproces voor het Volksgerichthof van de angstaanjagende, schreeuwende rechter dr. Roland Freisler veroordeeld tot het vuurpeloton. Velen worden gevangengezet, onder andere in de gevangenis Lehrter Strasse in de Moabit, een wijk in Berlin-Mitte. Onder hen de 41-jarige aardrijkskundige en diplomaat Albrecht Haushofer. Zodra hij heeft vernomen dat de aanslag op Hitler is mislukt, slaat hij op de vlucht. Hij duikt onder op het boerenlandgoed Hartschimmelhof, bij zijn broer Heinz, bij de zusters benedictinessen in de kloosterboerderij van Kerschlach, bij een arts, en vanaf 20 september 1944 op een boerderij in het bergdorpje Mittergraseck bij een weduwe. Op 7 december 1944 treft de Gestapo tussen het hooi prof. dr. Albrecht Haushofer, de man naar wie al bijna een half jaar lang werd gezocht.

 

Op 13 december arriveert hij in de gevangenis Lehrter Strasse. Waarom wordt hij, samen met honderden andere verdachten daar opgesloten, niet meteen omgebracht? Hij heeft een vermoeden – hij heeft zich in privécorrespondentie en gesprekken duidelijk tegen het regime geuit, wist wellicht van het complot, maar was er zeker niet actief bij betrokken – niet dat dát de Nazi’s zou weerhouden, maar misschien dat ze hem nog nuttig zouden vinden; hij heeft immers belangrijke diplomatieke banden met het Verenigd Koninkrijk en kan misschien nog gebruikt worden bij eventuele vredesonderhandelingen. Hij wacht. Hij wacht en wacht in zijn celnummer 202. Dagen gaan voorbij. Dagen worden weken en weken worden maanden.

In de toenemende chaos en verwarring van april 1945, terwijl de Russen met grote overmacht tegen de poorten van Berlijn beuken, is er voor de nazi’s geen tijd meer om uit te zoeken wie van de resterende politieke gevangenen precies wat heeft gedaan of geweten. Het bevel komt om zestien gevangenen uit de Lehrter Strasse te liquideren van wie in de ogen van de Gestapo voldoende vaststaat dat ze de doodstraf verdienden. De van betrokkenheid bij de aanslag verdachte Wehrmachtsoldaat Herbert Kosney en Albrecht Haushofer staan beiden op de lijst. Een SS-commando van enkele tientallen soldaten wordt samengesteld.

22 april 1944, rond middernacht. Als enige van de zestien overleeft Kosney op miraculeuze wijze de executie, zodat het verhaal van die nacht is overgeleverd. De zestien gevangenen worden uit hun cellen bijeengebracht. Van weerszijden onder schot gehouden door gehelmde en met machinepistolen bewapende SS’ers moeten ze naar het Potsdamer station lopen, maar na nog geen honderd meter lopen door het duistere Berlijn moeten ze stilhouden op een verlaten tentoonstellingsterrein. Het begrip daalt in dat ze helemaal nergens heen worden gebracht. Ze worden in twee groepjes van acht verdeeld. Elke gevangene wordt van achter vastgegrepen door een SS’er en met een nekschot om het leven gebracht. Op één na, want vlak voordat het voor hem bedoelde schot wordt afgevuurd, hoort Herbert Kosney een van de anderen om zijn leven jammeren. Hij draait zijn hoofd opzij. De kogel dringt van achteren zijn in hals, maar komt er bij zijn wang, onder zijn oog, weer uit. Kosney zakt hevig bloedend ineen op de natte grond, maar hij is nog voldoende bij bewustzijn om te beseffen dat hij zich voor dood moet houden. Nadat het commando heeft vastgesteld dat het karwei is geklaard, verdwijnen de SS’ers in het donker, onder de uitroep dat er elders nog meer te doen is en dat het al spoedig licht wordt. In de vroege ochtend van 23 april sleept Kosney zich op een urenlange voettocht naar het huis van zijn broer. Daar moet hij – zwaargewond – nog een week verborgen worden gehouden, totdat op 2 mei 1945 de nationaalsocialistische nachtmerrie voorbij is. Hoewel hij voorgoed last zal houden van hoofdpijn, duizelingen en doofheid aan zijn rechteroor, brengt Kosney het er levend van af. Albrecht Haushofer vindt bij de massa-executie in de nacht van 22 op 23 april de dood, net als de veertien overige gevangenen.

Op 11 mei meldt Kosney aan Albrechts broer Heinz Haushofer wat er gebeurd is. Dankzij Kosneys aanwijzingen vindt Heinz een dag later inderdaad het stoffelijk overschot van zijn broer Albrecht op het verlaten terrein. Op het lijk, dat daar al ruim twee weken ligt, bevinden zich onder andere de vijf gevouwen vellen papier met daarop aan beide zijden in potlood, netjes onder elkaar geschreven, tachtig Romeins genummerde sonnetten die Albrecht Haushofer tijdens zijn gevangenschap heeft gemaakt. Enkele officieren van het Amerikaanse bezettingsleger in Berlijn herkennen direct de waarde van deze sonnetten en namen het initiatief voor de eerste uitgave van de bundel met de naam Moabiter Sonnette.

In het kader van Theater na de Dam presenteert het Feest der Poëzie op 4 mei 2025 de voorstelling Toch kennen dromen ook gevoel voor tijd, met presentatie van de gelijknamige bundel uit de Singersteek Serie met de gedichten van Haushofer in vertaling van Maarten Asscher.

 

 

Deze tekst is gebaseerd op Maarten Asscher (2015), Het uur der waarheid: over gevangenschap als literaire ervaring. Amsterdam: Atlas Contact.

De voorstelling Toch kennen dromen ook gevoel voor tijd door het Feest der Poëzie, met voordracht en muziek in het kader van Theater na de Dam, inclusief speciaal voor de gelegenheid gecomponeerde liederen door pianist en componist Henry Kelder, vindt plaats bij het Pianola Museum te Amsterdam op 4 mei 2025.

Het boek Toch kennen dromen ook gevoel voor tijd is te bestellen via de webshop van het Feest der Poëzie.

 

 

 

 

     Andere berichten

Hilde Devoghel

‘Een mens denkt elke dag een zee van 50.000 gedachten.’ Hilde Devoghel duikt in die gedachten en schrijft zich een universum waarin plaats...

Peter Gielissen

Peter Gielissen is filmmaker en hij schrijft poëzie; Peter woont in Middelburg. Hij studeerde journalistiek, werkte als eindredacteur voor...

Jac. M. Janssen

Jac. M. Janssen leeft van journalistieke en praktische teksten en produceert ook verhalend proza, zoals zijn eerste roman Borsthonger...