Marco Starmans (1970) is Zuid-Limburger in hart en nieren, maar al meer dan 25 jaar thuis in Rotterdam. Het glooiende van Limburg heeft hem gevormd en hij draagt zijn zachte g nog altijd met trots. Hij houdt van het rauwe randje en de dynamiek van de stad, die hem blijft uitdagen en inspireren. Marco is docent wiskunde en natuurkunde aan de Hogeschool Rotterdam en heeft een passie voor het verbinden van mensen en ideeën. Van zijn grootvader erfde hij zijn liefde voor taal, schrijven en poëzie.
–
–Ik sta hier al een hele poos te kijken.
De Maas raast voorbij.
Het doet me denken
aan hoe de Maas voorbijraast.
Het water is niet geïnteresseerd in mij.
Het schuift, schuurt en slibt.
De schepen dragen vrouwennamen.
Ook daar heeft het water geen boodschap aan.
–
Aan de overkant graaft een machine.
Dijkversterkingen denk ik zomaar.
De aarde maakt kringen.
De Maas neemt ze mee.
Dat is geen poëzie.
Zo gaat dat in Rotterdam.
die weer kreunt
onder het gewicht
van de zon,
–
die struikelend
blaadje voor blaadje
afdaalt,
–
is niets zwaar.
–
Alles zweeft tegen het licht
van waanzin. Ruik je de geur
van abrikozen,
van de zee,
van de ijlte?
–
Wat is er vandaag
van mij geweten?
zoals men een kamer betreedt,
–
waar aan een tafel
vier stoelen staan
en de geur van natte klei hangt,
–
blootsvoets.
–
De wereld is niet rond.
Niet voor wie haar voorttrekt
in zijn voren.
–
Men ploegt altijd alleen.
Ook met os en juk.