Astrid Arns (1960)
Zout van de zee
In een jas zonder knopen en met tegenwind door het zout van de zee lopen,
op een zondagse oktoberdag met een steen in de maag.
We ademen maar dat wil nog niet zeggen dat we leven.
Wat zal oktober brengen nu alles onomkeerbaar lijkt?
Het huis opnieuw gevloerd. Werkmannen leggen ons het zwijgen op
en alle stof verdicht de binnenplaats.
Geen wonder dat de muren scheuren.
We breken het hoofd aan de rand van een verzonnen weide
onder de blauwste hemel ooit,
zowel kleiner als groter dan we lijken.
Stefan Heulot (1974)
Droomland
kloppen we nagels in de muren
met onze vuisten, hangen we
schilderijen scheef en vragen
voorbijgangers om te komen inwonen
onze voordeur waakt over de tuin
struiken groeien, we trimmen
het gras niet en de schommel
valt stil
we verstommen echo’s
schrapen veel te jonge voetstappen
van de traploper
recht het fotoalbum in
zodra de nacht in de gangen hangt
doven we het licht, leeg
draaien de vragen zich om