LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Frida Domacassé, Mariet Lems, Wim Hartog e.a. – Wat we achterlieten / What we left behind

21 jun, 2017

Weemoed en bezinning verbeeld en verwoord

door Hans Franse

Voor mij is een mooi boek belangrijk: als de inhoud op een fraaie manier wordt vormgegeven vind ik het product in zijn geheel mooier. Toen ik pas leraar was, een jong gezin had, kocht ik wel eens Bulkboeken, literaire producten als krant vormgegeven. Ze kostten weinig. Weliswaar werden boeken en gedichten zeer toegankelijk, maar schoonheid in de vorm van een krant van papier dat snel geel wordt en scheurt, wordt voor mij minder kostbaar. Hoewel de Bulkboeken nog steeds op een stapel ergens op een plank liggen, kijk ik ze nog nauwelijks in.

De tweetalige, op foto’s gebaseerde dichtbundel Wat we achterlieten / What we left behind is een buitengewoon mooi boek. Ik sla het vaak open, kijk naar de afbeeldingen, lees een gedicht en geniet elke keer. De foto’s en het omslag van dichter/fotograaf Mariet Lems zijn mooi en melancholiek (en druktechnisch prachtig). Gemaakt in Ierland zijn ze, lijkt het, gemaakt in verlaten huizen: er staat een paraplu tegen een door vocht uitgeslagen muur, er hangt een jas, een heiligenprent, er staat een paar roeispanen, een boot drijft in het water. Het zijn deze foto’s die voor de uit vijf dichters bestaande groep Divers de aanleiding zijn geweest de gedichten te schrijven die dit boek vullen en door Wim Tigges in het Engels vertaald zijn.
Ik ben geen anglist, maar weet wel iets van het vertalen van Nederlandse teksten. Zelf heb ik een door mij geschreven gedichtencyclus over de getijden in Umbrië in het Italiaans vertaald, waarbij ik behoefte kreeg aan een moedertaalspreker. Ik heb de indruk dat mede door de samenwerking met een Italiaanse filoloog/filosoof mijn vertaalde gedichten het in Italië beter doen dan in Nederland vanwege de sociaal-linguïstische context. Deze vertaler heeft het alleen gedaan. Ik hoop dat zijn Engelstalige teksten in Ierland met even veel waardering worden ontvangen als de mijne hier in het zuiden: het is, hoe dan ook, een knappe prestatie. Ik verwacht het wel, het beeld wordt verwoord en draagt eraan bij dat de Ieren ervan kunnen genieten. Ik gun het hun en de dichters.
Peter van de Kamp heeft een Engelstalige inleiding geschreven, waarin hij onder meer van elk van de dichters een gedicht behandelt. Ook dat verhoogt de aantrekkelijkheid, net als het feit dat Mariet Lems veel in Ierland komt: ze kreeg zelfs een Ierse boer aan de poëzie.

De groep Divers, bestaande uit Edith de Gilde, Frida Domacassé, Mariet Lems, Wim Hartog en Wout Joling, komt eens in de zes weken bij elkaar. Zij bespreken dan een nieuw gedicht over een van te voren afgesproken thema, waarvan de tekst bekend is. Het gedicht wordt dan volgens een vast stramien besproken. Eerst leest degene die links naast de schrijver van het aan de orde zijnde gedicht zit de tekst voor; dit kan onduidelijkheden aan het licht brengen. Dan leest de maker het voor. Vervolgens gaat men rechtsom en mogen er opmerkingen worden gemaakt die over de wezenlijke zaken gaan. Naar eigen inzicht verwerkt de ‘maker’, de poëet (dat komt van poietes, wat maker betekent), deze opmerkingen. Dan wordt het gedicht nogmaals aan de groep voorgelegd.

Dit boek is ontstaan naar aanleiding van gedichten waarbij de foto’s aanleiding tot dichten waren: men was vrij om te reageren zoals men reageerde.
Het boek kent  vier afdelingen: ‘Binnen’, ‘Buiten’, ‘Landschap’, ‘Water’. Elke dichter reageerde op de beelden die deze thema’s illustreren. Opmerkelijk is de grote variëteit van de gedichten. Het eerste gedicht van Edith de Gilde is een inleidingsgedicht. Het heet ‘Scheppers’. Een citaat: ‘Op een dag hadden we er genoeg van. / We gingen na wat we zeker wisten / en pakten het in een rugzak. // Die was niet zwaar. We sjorden hem om / en verlieten het huis. Dat we opnieuw / ballast zouden vergaren was op dit ogenblik // van geen belang…’.
Het is onmogelijk om zoveel te citeren als ik zou willen. Elke dichter zou aan zijn of haar trekken moeten komen, maar omdat dit het werk is van een groep, neem ik aan dat men zich ook kan identificeren met een gedicht dat in de groep is behandeld.
In het onderdeel ‘Landschap’ schrijft Mariet Lems bij een wonderlijk mooie serene foto: ‘Wie er woonde heeft misschien toch wel / het nakijken. Dat ik vastleg wat / los wil, meeneem wat vergaat / opteken wat gezegd wilde / Hoe ik de gastvrijheid ontvlucht / omkijk, de deur sluit, een braam pluk / groet…..’. De sfeer is melancholiek, de vorm van het gedicht is mooi, er klinkt een resignatie in de taalmuziek. Ook Wim Hartog reflecteert over een foto op zijn manier, waarin hij verwijst naar het orthodox-katholicisme, dat grote gezinnen stimuleerde. Dan moest ‘het geslacht / wel eerst met wijwater gewassen. / Er kwamen goddelijke kinderen.’ Ook hij eindigt in een soort resignatie: ‘Nachtdiep zicht verliest / de witte sluiter aan zalige prikkels.’
In de afdeling  ‘Water’ werd ik gecharmeerd door het gedicht ‘Rustgebied’ van Wout Joling:

Ik wacht niet tot het laatste
woord is verouderd
zoals het meer in een poel
en de lucht
van grijze lei

Het paard
dat niet meer galoppeert
van wie alleen het malend
grazen aan de stilte
van het beemdgras schurkt

De bomen onveranderlijk
groen door de seizoenen
herfst blijft zomer
in winters smelt niets
dat van natuur is

Snor en rietgors
verwijlen in het onderriet
waar nergens nog
een woord verschrikt
van plek verschiet

Kortom, voor wie van fraaie, milde en melancholieke poëzie houdt, gebaseerd op mooie foto’s, fraai vormgegeven, is dit boek een aanrader. Edith de Gilde en Mariet Lems speelden de belangrijkste rol bij de totstandkoming ervan. Het is ook een mooi cadeau. Dat de Ierlandkenner Ruud Hisgen de fraaie Nederlandstalige inleiding schreef, waarbij hij deze poëzie verbindt met de hartenkreten van een middeleeuwse monnik, draagt bij aan de ongelooflijk hoge kwaliteit.  Het boek roept bij mij een soort heimwee-achtig verlangen op om eens naar het groene Ierland toe te gaan, wat ook bij  lezers het geval zal zijn.

***
De uit vijf dichters bestaande groep Divers, met de klemtoon op de tweede lettergreep, komt regelmatig bij elkaar. De dichters zijn bijna allen zeventigers. Doordat ze in een groep werken, ontstaat er zeer zorgvuldige poëzie. Edith de Gilde is bestuurslid van Meander en evenals Mariet Lems werkend lid van de Haagse Kunstkring.
De bundels zijn te bestellen bij De zwarte els (de.zwarte.els@outlook.com)

     Andere berichten

Bloemlezing – Het komt goed

Bloemlezing – Het komt goed

Een wereldbibliotheek van geluk door Tom Veys - - Een gedichtenbundel samenstellen met als thema ‘geluk’ is geen sinecure. Samensteller...

Jonas Bruyneel – Mulhacén

Hallo? Federico? door Marc Bruynseraede - - Aan het literaire firmament is sinds kort een nieuwe ster verrezen: Jonas Bruyneel, aan de...