Meandermagazine

Zomerstop
Van 14 juli tot 4 augustus heeft Meander een zomerstop. We wensen u een ontspannen zomer.
De ruimte als verlossend serum
Rogier de Jong neemt zijn hoed af voor Lieke Marsman die onlangs de Constantijn Huygensprijs heeft ontvangen. Geconfronteerd met ziekte en sterfelijkheid veranderde Marsmans wereldbeeld. De symboliek werd concreter en leidde tot belangstelling voor God, ufo’s, kwantummechanica en christelijke denkers. Haar werk heeft een jeugdige drang en experimenteerdrift en toont vastberadenheid. Die ene ontmoeting met haar was een koninklijke.
Laura Mijnders
Dichter, schrijver, kunstenaar en columnist Laura Mijnders ontwikkelde al vroeg een passie voor taal en poëzie. Ze tast in haar poëzie de wereld af en onderzoekt thema’s als ongemak. Met regels als ‘misschien pas ik in een andere versie van mijzelf / steeds vaker twijfelde ik of alle delen wel / op de juiste plaats zaten’ intrigeert ze de lezer.

Sjeng Scheijen - De Beginselen
Bij het debuut ‘De beginselen’ van cultuurhistoricus Sjeng Scheijen kreeg Tom Veys het gevoel dat deze dichter al veel langer aan het werk is. Dit klopt ook, alleen niet als dichter, maar als bekroond schrijver. Veys noemt de gedachten van de dichter: ‘Concreet pijnlijk en filosofisch, aards en poëtisch.’ Scheijen zet ons aan het denken, hij haalt een orde neer om vervolgens een nieuwe te ontdekken.
Interview Dietske Geerlings
Dietske Geerlings zoekt de verbinding tussen de buitenwereld en iets in haarzelf, maar niet per se haarzelf. Die zoektocht gaat gepaard met een enorme gedrevenheid. Ze ziet haar werk bijna net zoals de middeleeuwers als een soort ‘gemeenschapsgoed’. Het zijn eindeloze variaties van 26 letters en de stilte daartussen. Ook een willekeurige ander had die variatie kunnen vangen. Iedereen mag ermee doen wat hij wil.

Maarten van der Graaff - Huishoudboekje van de verborgen dingen
In ‘Huishoudboekje van de verborgen dingen’ maakt Maarten van der Graaf een dwaaltocht op zoek naar verborgen dingen. Johan Reijmerink stelt vast: ‘Vanuit zijn strengreligieuze achtergrond laat het zich begrijpen dat Van der Graaff zich consequent tracht te ontdoen van alles wat hem beklemt, vastzet, belemmert en opeist. Hij toont in deze bundel een nuchterheid die omgeven is door een occulte wereld.’