Meandermagazine
Hebben gedichten een eigen wil?
Er staat altijd meer dan er staat en dat is wat anders dan ‘Lees maar, er staat niet wat er staat’. Een column over de stelling van Rodenko en het commentaar van Nijhoff. De relatieve wil van een gedicht onttrekt het taallichaam aan de gewone communicatiestroom en zondert het lyrisch subject af van de dichter(es) als privépersoon.

Nachoem M. Wijnberg - Om te helpen klaar te komen
In de nieuwe bundel, ‘Om te helpen klaar te komen’, van Nachoem M. Wijnberg laat de dichter veel ruimte voor associatie, volgens Peter Vermaat: ‘Daarbij blijven de contouren vaag, de richting onbepaald, de verhaallijnen fragmentarisch, alsof je vanuit een langsrijdende trein een groepje mensen maar heel even kunt waarnemen, het begin en vooral het vervolg van hun samenzijn mist en dat dan zelf maar gaat reconstrueren.’
Tot je daar weg bent
Jan Loogman in een ontroerende column met hem als voorlezer en een oudere vrouw als luisteraar en al die verhalen in ons. Het leven samengevat in een zin van Esther Jansma, ‘Je beweegt door het leven / tot je daar weg bent // en het hele leven blijft en begint. ‘Precies,’ zegt de vrouw. ‘Zo is het voor mij.’
Barbara De Munnynck
Met regels als ‘Met twee vingers schendt ze hun vleugels / alsof ze geen dromers, maar een erwtje plet’ laat deze dichter ons de pijn en moeite van een schaatstraining voelen. Ze heeft het over ‘knokige / schouderbladen / die ze slijpt en polijst / als het mes van haar schaats’ maar zelfs het woordje ‘opnieuw’ doet ons rillen.

Annet Zaagsma – In elk klokhuis schuilt cyanide
Marc Bruynseraede bespreekt de bundel ‘In elk klokhuis schuilt cyanide’, van Annet Zaagsma: ‘We bevinden ons op het terrein van poëzie voor gevorderden, waar een mengeling van spitsvondigheid met humor en zachte ironie, gekoppeld aan een goed structurele opbouw, meerwaarden zijn. Voor de liefhebber van deze dichtkunst: eten en drinken. De lezer(es) zal stilaan merken dat stijl en kunstgrepen van de dichteres leiden tot een verrassende en verfrissend-ongeziene poëzie.’
Interview Atze van Wieren
Atze van Wieren heeft nooit diep nagedacht over waar Rilke ‘staat’ in vergelijking met bijv. Goethe en Hölderlin. ‘Waarschijnlijk omdat ik geen literatuurwetenschapper, of Germanist ben, maar liefhebber van literatuur, met name poëzie.’ God bij Rilke is een boeiend onderwerp. ‘Helemaal als je de kosmos als God zelf ziet, immers dan is alles eeuwigdurend in Hem, die Liefde is, blijvend opgenomen.’