Columns
Proëzie
Waarom schreef Bert Schierbeek proëzie? Wat is dat eigenlijk? En was hij de enige? Deze column van Hans Puper is een vervolg op zijn vorige: ‘Poëzie of proza?’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (50)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het vijftigste antwoord komt van Anneke Wasscher.
Een literaire smeltkroes
Triëst is een culturele smeltkroes, omringd door bergen, samengeperst langs de zee. James Joyce wandelt, half dronken in een ‘stream of consciousness’, door Triest terwijl hij over Ulysses denkt. Een andere in brons gegoten schrijver die een nieuwe romanformule ontwikkelde, niet via de ‘Bewustzijnsstroom’ van Joyce, maar via de geïmporteerde psychoanalyse, is Italo Svevo. En door en langs dat alles loopt Hans Franse.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (49)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het negenenveertigste antwoord komt van Elbert Gonggrijp.
‘Lees maar, er staat wél wat er staat!’
Rogier de Jong blijft een sterke weerzin voelen tegen het ontleden van een gedicht als een insect op de snijtafel. 'Het reduceert dichtkunst tot een kunstje. Een gedicht als een bouwpakket schrijven, waarbij je de handleiding volgt – beroert dat de zinnen? Laat het onderbewuste in de poëzie asjeblieft een woordje meespreken.' Een oude discussie opnieuw aangewakkerd.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (48)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het achtenveertigste antwoord komt van Ronald Wijnia.
Op mijn moeders verjaardag
Jan Loogman over zijn moeder. Terwijl hij op een familiedag haar geboortedag herdenkt, verstoppertje speelt en onzichtbaar is vanaf de buutplaats, weet hij hoe ze genoten zou hebben van haar nageslacht. ‘Gebaard heeft ze je,’ schrijft Mustafa Stitou in zijn nieuwste bundel: ‘Gebaard heeft ze je, opgevoed, een vreemde zien worden, / maar losgelaten nooit en jij haar evenmin’.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (47)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het zevenenveertigste antwoord komt van Kees Godefrooij.
Vijftig: een beweging?
Na de bevrijding botsten de hoop op vernieuwing en het terugverlangen naar oude zekerheden op elkaar, ook in de letteren. Het was niet één grote revolutie die uitbrak, het ging langs vage lijnen van geleidelijkheid. Jan van der Vegt over de Vijftigers. Had Vinkenoog er niet bij moeten zijn? En waarom Andreus en Claus niet? Een kerngroep van acht? Toch een beweging?