Columns
Ik zie het, met een groote ontroering
In juni 1924, nu honderd jaar geleden, vermoordt een Joodse zionist Jacob Israël de Haan, de man van de dichtregel over het mateloos verlangen, te lezen op het Homomonument in Amsterdam: ‘Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen’, uit het sonnet ‘Aan eenen jongen visscher’. Jan Loogman las de biografie die Jan Fontijn schreef over De Haan.
Hier leit Poot...
Wie er vandaag het internet op naslaat constateert dat dichter Hubert Kornelisz Poot allerminst vergeten is. Het predicaat ‘meest bekende’ siert nog steeds zijn naam. Zelf kent Wopke van der Lei niemand die Poot nog leest, maar dat geldt ook voor veel andere dichters. Interessant blijft de vraag of Poot door de jaren heen zijn reputatie ook zonder zijn smartelijke biografie had behouden.
Als de zomer eens komt
Hans Franse houdt erg van ‘petite histoire’, de geschiedenis van kleine mensen soms in een grootse tijd. Een mooi voorbeeld van een door de tijdgeest beïnvloede poëzie werd hem toegezonden door Eelco van der Waals, een vriend uit de Haagse Kunstkring. Hij publiceerde zeven gedichten van zijn oma Willy Swarts (1892-1988), geschreven tussen 1916 en 1919. Hier haar handschrift.
Kunst en afgunst
Een praktische reden voor schrijversafgunst is – vermoedt Rogier de Jong – dat je aandacht en succes niet kunt afdwingen. Naast talent en een vlotte pen zijn er veel grillige factoren die welslagen en bekendheid bepalen. Geluk en een fotogeniek voorkomen horen daar misschien bij, maar vooral de gunfactor. Eigenlijk wordt succes je gegund. Afgunst is het tegenovergestelde van gunst.
Waar een busreis toe leiden kan
Marc Bruynseraede herinnert zich Max Nord en Ton Luiting die inmiddels het tijdelijke met het eeuwige verwisseld hebben en van de bus zijn afgestapt. Een busreis naar Antwerpen leidde langs literaire omzwervingen, door de woelige wateren des levens, tot bij de eindbestemming: het antiquariaat, waar de schrijfsels van onze recensent en columnist mét opdracht een zinvol bestaan leiden.
Heeft u pech, dan heeft u geluk
De redactie van het ANWB-magazine De Kampioen heeft onlangs de lezers gevraagd gedichten in te sturen over hun ervaringen met de Wegenwacht. Jan Loogman neemt de inzendingen aan De Kampioen door. Hij denkt aan de uitspraak van Karel van het Reve, ‘slechte gedichten zijn ook gedichten.’ Maar waarom zouden wij deze gedichten rubriceren in de bakken goed en slecht?
Meander Live 7
Kees ’t Hart leest op de volgende Meander Live (15 mei) zijn laatstverschenen bundel voor: Het vogelkerkhof. Hij is zo’n dichter die doden kan laten leven zolang een gedicht duurt, Lord Lister heeft geen geheimen voor hem en hij roept zichzelf op als de jonge docent Nederlands. Hij hield van zijn leerlingen, de eerste vereiste voor een goede leraar.
Herman ter Balkt, bard van het boerenland
Een geladen stroom waart door de zinnen van dichter Ter Balkt. Bij de uitreiking van de P.C. Hooftprijs in 2003 zei ter Balkt: 'Poëzie speelt zich af in een grensland, tussen slaapwandelen en waken, tussen twee en misschien wel meer werelden. Voor mij is een gedicht een elektronenstroom van taal, klank, betekenis en vonken'.
Poëzie en politiek
Politiek en poëzie gaan niet altijd goed samen, zeker niet als het om felle partijen of stromingen gaat. Onlangs herlas Hans Franse het boek van Eddy du Perron: 'In deze grootse tijd', korte aantekeningen over de politieke situatie en de literatuur. Een dichter heeft iets van een Eerste Kamerlid. Elk woord moet kloppen, elk woord moet, van emotie ontdaan, veralgemeniseerd en helder functioneren.