Columns
Over de (relatieve) troost van poëzie
De vraag ‘dient poëzie ergens toe’ en zo ja, waartoe dan wel, is moeilijk te beantwoorden. In de poëzie die onze nieuwe columnist, Ko van Geemert, raakt, speelt het begrip ‘troost’ vaak een belangrijke rol en is zo opgeschreven dat hij voor even verzoend is met het ‘voorgoed mislukt bestaan’. Daartoe helpt natuurlijk ook het meewerken aan Meander.
‘de moeheid in een bootje roeit langs geweldige steden die drijven ieder een eiland langs de kust van het gefantazeerde intellect’.
Poëzie van Hans Lodeizen blijft ontroeren, zie alleen al de kop boven deze column. In het besef kort te leven vond Lodeizen zijn vorm in een tastbare taal door een vrije associatie van woorden. Gedragen door een lichte melancholie beschreef hij met verrassende beeldinvallen zijn wereld, mooi maar vermoeid en bijna niet de echte. Pieter Sierdsma over werk en leven van Lodeizen.
Tante Lies in Parijs en de volksontwikkeling
In de donkere dagen aan het eind van het jaar las Hans Franse een gedicht van Judith Herzberg. Heerlijk, onderkoelde, volstrekt heldere en mooie poëzie. Al lezende werd hij sentimenteel, zoals wel vaker gebeurt, de herinneringen blijven komen. Een brief van tante Lies uit Parijs die zijn vrouw deed stralen op hun trouwdag in 1963, waar is die gebleven?
Moeder der bannelingen
‘Een van de krachtige kanten van literatuur’, stelt Rogier de Jong in deze column, ‘is dat de ongrijpbare, soms niet te bevatten werkelijkheid op menselijke maat wordt geserveerd.’ Over Amerika. Over de mythe van onverwoestbaar optimisme, veerkracht en wat dies allemaal meer zij. En over het sonnet ‘The new Colossus’ (1883) van Emma Lazarus dat binnen het voetstuk van het Vrijheidsbeeld is geplaatst.
Alsof het baby’s zijn
Dat stormen tegenwoordig een naam hebben, betekent niets voor de kracht waarmee zij waaien. Gerrit was een rustiger storm dan Ciara, maar aan zijn naam lag dat niet. Moeten we voortaan ook crises anders noemen, zelfs als zij nog komen gaan? Is het noodzakelijk een nieuw woord te zoeken? Dat staat nog te bezien, zegt Jan Loogman.
Het lyrisch realisme van Wiesław Myśliwski
Tegenwoordig wordt er zoveel proza-poëzie geschreven die niet kan tippen aan het poëtisch gehalte van veel romans van Wiesław Myśliwski, meent Willem Tjebbe Oostenbrink. Poëtisch heeft niet te maken met mooischrijverij, maar met het effectief oproepen van beelden en gevoelens, waarbij meerdere lagen van betekenis en bewustzijn kunnen worden aangeboord. Hoe lyrisch realisme kan samen vallen met het streven naar eeuwigheidswaarde als bij sonnetten.
Couperusmuseum gesloten
Het is niet alleen de sluiting van het Couperusmuseum die Hans Franse bedroeft, wat hem irriteert is de afwezigheid van eerbied voor diegenen die onze cultuur in onze taal vormgaven. We zijn niet trots op de taal, niet op de cultuur, de literatuur hangt erbij. Soms denkt hij dat het enige wat ons nog onderscheidt onze taal is. Hoe lang nog?
De moeder het water
Martinus Nijhoff tegenover Rutger Kopland, ‘De moeder de vrouw’ tegenover ‘De moeder het water’. Rogier de Jong heeft zich tijdens de feestdagen vermaakt met een beschouwing over een opdracht die Kopland ooit kreeg van NRC Handelsblad om een gelegenheidsgedicht over de nieuwe brug bij Bommel te schrijven. Daarvoor moest hij over Martinus Nijhoff heen.
‘From the river to the sea …'
Wat is een woord? Wat is de betekenis van een woord? En waaraan ontleent een woord zijn betekenis? De leuze in kwestie betekent voor verschillende mensen verschillende dingen. En wie is er toondoof voor de context waarin hij leeft? Marc Bruynseraede in een zeer actuele column: verstoring van de orde of filosofische duiding?