LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Columns

Jacques Hamelink, een gewas van taal
Jacques Hamelink, een gewas van taal
Jacques Hamelink geldt als een moeilijke schrijver. Zijn stijl is vaak exuberant en barok, ‘windwaarts, wortelher’ om de titel van een bundel te citeren. De taal als gewas is een fascinatie die al vanaf zijn eerste prozawerk doorklinkt. De streng protestants christelijke achtergrond van zijn jeugd zal van invloed zijn geweest op zijn zoekende beschouwelijke poëzie. Deze werd erkend met de Constantijn Huygenprijs.
Het jammerhout van de dichters
Het jammerhout van de dichters
Hans Franse wordt blij van de verzameling losers, beschreven door Simon Carmiggelt in plechtstatig taalgebruik, de fraaie vondsten, het groot stilistisch vermogen, de atmosfeer van ironie en medeleven. Zou het zelfspot zijn of schreef hij zijn veronderstelde poëtische angsten of onvermogen weg door juist aan dichters zoveel kleinheid en gebrek aan talent toe te schrijven?
Slapen als een ladder in een boom
Slapen als een ladder in een boom
Paul Snoek was meerdere dichters ineen. Van alle die dichters kunnen wij boven de grote rivieren nog iets leren, vindt Herman de Coninck: ‘Nederlanders altegader, dat mag niet hoor, dat jullie Paul Snoek niet meer kennen’. Rogier de Jong over hoe Snoek op een radicale manier toont wat poëzie moet zijn: recht overstekend, met een arendsoog waargenomen en vanuit het hart genoteerd.
Ik zie het, met een groote ontroering
Ik zie het, met een groote ontroering
In juni 1924, nu honderd jaar geleden, vermoordt een Joodse zionist Jacob Israël de Haan, de man van de dichtregel over het mateloos verlangen, te lezen op het Homomonument in Amsterdam: ‘Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen’, uit het sonnet ‘Aan eenen jongen visscher’. Jan Loogman las de biografie die Jan Fontijn schreef over De Haan.
Hier leit Poot...
Hier leit Poot...
Wie er vandaag het internet op naslaat constateert dat dichter Hubert Kornelisz Poot allerminst vergeten is. Het predicaat ‘meest bekende’ siert nog steeds zijn naam. Zelf kent Wopke van der Lei niemand die Poot nog leest, maar dat geldt ook voor veel andere dichters. Interessant blijft de vraag of Poot door de jaren heen zijn reputatie ook zonder zijn smartelijke biografie had behouden.
Als de zomer eens komt
Als de zomer eens komt
Hans Franse houdt erg van ‘petite histoire’, de geschiedenis van kleine mensen soms in een grootse tijd. Een mooi voorbeeld van een door de tijdgeest beïnvloede poëzie werd hem toegezonden door Eelco van der Waals, een vriend uit de Haagse Kunstkring. Hij publiceerde zeven gedichten van zijn oma Willy Swarts (1892-1988), geschreven tussen 1916 en 1919. Hier haar handschrift.
Kunst en afgunst
Kunst en afgunst
Een praktische reden voor schrijversafgunst is – vermoedt Rogier de Jong – dat je aandacht en succes niet kunt afdwingen. Naast talent en een vlotte pen zijn er veel grillige factoren die welslagen en bekendheid bepalen. Geluk en een fotogeniek voorkomen horen daar misschien bij, maar vooral de gunfactor. Eigenlijk wordt succes je gegund. Afgunst is het tegenovergestelde van gunst.
Waar een busreis toe leiden kan
Waar een busreis toe leiden kan
Marc Bruynseraede herinnert zich Max Nord en Ton Luiting die inmiddels het tijdelijke met het eeuwige verwisseld hebben en van de bus zijn afgestapt. Een busreis naar Antwerpen leidde langs literaire omzwervingen, door de woelige wateren des levens, tot bij de eindbestemming: het antiquariaat, waar de schrijfsels van onze recensent en columnist mét opdracht een zinvol bestaan leiden.
Heeft u pech, dan heeft u geluk
Heeft u pech, dan heeft u geluk
De redactie van het ANWB-magazine De Kampioen heeft onlangs de lezers gevraagd gedichten in te sturen over hun ervaringen met de Wegenwacht. Jan Loogman neemt de inzendingen aan De Kampioen door. Hij denkt aan de uitspraak van Karel van het Reve, ‘slechte gedichten zijn ook gedichten.’ Maar waarom zouden wij deze gedichten rubriceren in de bakken goed en slecht?