Gedichten
Erwin the Librarian
Geïnspireerd door 'Men Moet' van Gerrit Kouwenaar en door 'Lamento' van Remco Campert maakte Erwin the Librarian twee nieuwe verzen. 'Men moet' van Gerrit Kouwenaar stond eerder onder onze Klassiekers. De uitvoering van 'Lamento', met voordracht van Remco Campert en Benjamin Herman improviserend op zijn sax, maakte veel indruk op Erwin. Regelmatig draagt hij zijn ‘antwoorden’ voor.
Eindejaarsgedichten
We vroegen enkele Meandermedewerkers naar een (eigen) eindejaarsgedicht. We wensen u al het goede voor het nieuwe jaar!
Koen Vlerick
Een dichter die zich vooral bezighoudt met digitale beeldvorming is Koen Vlerick. Net zoals veel kunstenaars is hij tweeledig in zijn creativiteit. Zijn beelden bevatten woorden in een tegenwoordige tijd, geven zijn liefde voor het leven weer maar ook zijn verzet tegen het lelijke en gruwelijke in de wereld. Denkt u in beelden of in woorden?
Taco van Peijpe
‘Een druppel rolt van het blad / en het water gaat zingen.’ Zo is het met een woord van dichter Taco van Peijpe ook, het rolt bij ons binnen, beroert ons, tikt ons zachtjes aan, blijft even talmen, nestelt zich dan en vindt voorgoed een plaatsje. Mee te voelen hoe je ontstaat zodat je ergens blijft.
Rinske Kegel
Niet eerder publiceerde Rinske Kegel in Meander terwijl haar gedichten zo leuk zijn, zo humoristisch en spitsvondig. Kleine observaties zijn het: van onszelf, geliefden, toevallige passanten, situaties en gebeurtenissen. Een magisch vierluik, noemt ze deze zelf. En gelijk heeft ze. En dan weer verliefd worden op ‘alles dat nog had moeten komen’.
Erna Schelstraete
Schrijven is voor Erna Schelstraete de persoonlijke ervaringen en gevoelens (pijn, verrukking, verwondering) zodanig objectiveren dat ze op een universeler niveau getild worden en herkenbaarheid genereren. Ze wil toegankelijk schrijven maar ook beeldend en precies en deelt haar manier van kijken. De particuliere gedichten zijn een voorbeeld hoe helend poëzie kan werken.
Ludo Bleys
Gewoon mooi werk. Zinnen als ‘in deze wijkplaats laat je de vogels betijen’ doen vermoeden dat iedereen in deze poëzie tot rust komt. ‘Wij een nodeloze voetnoot’ maar het tegenovergestelde is waar. Met rozen in onze schoot of met fluwelen pas, wij volgen deze dichter zelfs tot in het lege landschap en het grauwe gras van het speelveld.
Enno de Witt
Enno de Witt moest zijn ideeën en fantasieën als dichter herschrijven. Na schrappen en witregels invoegen werd de poëzie evenwichtig, toegankelijk, herkenbaar. Poëzie is een onvermijdelijkheid, zegt hij en zo botste hij tegen ons aan, wierp ons omver. En als poëzie dan helemaal geen functie, doel of nut heeft en al helemaal niet maatschappelijk is, blijft dit over.
Petra Sips
Petra Sips maakt duidelijke, compacte gedichten. Als Vlaamse scherpt zij haar liefde voor het Nederlands aan. Krachtig zet zij amazones neer, witte kruizen, klokken, kinderen, omstandigheden, gebeurtenissen, details. Of zij nu veters strikt, draden spant, pennen drijft, ze bereikt de overkant. Haar poëzie is als ‘Het brood op de stoep. De stroop aan het mes de kruimels erin.’