Interviews
“Poëzie moet jou in beweging zetten.”
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het vierentwintigste gesprek, met Hans Puper. Poëzie moet herleesbaar zijn, vindt hij, hij houdt niet van vlakke woorden, is allergisch voor schijndiepzinnigheid. Een levend gedicht is nooit af maar wat is levende poëzie? Als recensent houdt hij meer afstand en om een beetje los te komen van zijn voorkeuren verplaatst hij zich soms in een andere recensent.
"zoals je met je werk geen compromissen sluit, doe je dat ook niet met de lezer"
In februari verscheen de nieuwste bundel van Daniël Vis, Het weefsel. In de bundel behoort het lichaam tot een van de hoofdthema’s, de dichter raakt ons aan en die aanraking heeft betekenis. Toch is wat hem betreft poëzie niet het openen van hem als mens voor een lezer. Bij optredens ontstaat soms een rituele ruimte waarin de tekst, het publiek en de dichter opgaan.
"het is handig dat ik een bepaalde afwijking heb"
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het drieëntwintigste gesprek, met Alja Spaan. Zij ziet literatuur, en kunst in het algemeen, als troost in het leven. Haar dagelijks schrijven is rond haar elfde vanzelfsprekend geworden; ze noemt zich schrijver, geen dichter. Een van de leukste dingen die ze doet, is het wekelijks voorlezen van een groep ouderen.
"Taal staat niet los van emotie of gevoel of überhaupt zintuiglijkheid. Integendeel: taal begint daarmee."
Annelie David, danser, dansmaker en dichter debuteerde in 2013 met de bundel Machandel. Haar tweede bundel, Schokbos, kwam onlangs uit. Het gaat hierin ‘niet om de mens maar om dat gewonde bos en het leven in dat bos’, stelt David, ‘veel te lang hebben we onze blik gericht op ons – de mens – het wordt tijd voor een ander perspectief: dat van de natuur.’
"Het schrijven van gedichten zie ik zelf vooral als oplosbaar probleem."
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het tweeëntwintigste gesprek, met Peer van Hoven. Als penningmeester schreef hij vorig jaar speciaal voor een nieuwsbrief een gedicht waarvan hij hoopte dat het zou leiden tot gulle donaties. Helaas was het resultaat een dieptepunt in de donatiehistorie van Meander. Hij nam zich voor om nooit meer een gedicht over geld te schrijven!
Over boertige nonnen en sonnettenkransenkransen
Bas Jongenelen promoveerde in november 2019 met Humor in 1561. Comt sotten / helpt sottelijck sotheyt bedrijven op zestiende-eeuwse rederijkershumor. Van ingenieuze zotheid getuigt het dat hij in onze eeuw samen met andere dichters sonnettenkransenkransen schrijft. Mocht er ooit een renaissance van de rederijkerstijd in Nederland komen, dan begint die bij Bas Jongenelen, aldus Jace van de Ven in Brabant Cultureel.
"En natuurlijk publiceren, dat is een eeuwig voortmeanderend doel."
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het eenentwintigste gesprek, met Sacha Landkroon. Hij meandert erg graag mee, “er ligt zoveel moois voor het oprapen dat daar nog ontelbaar veel interviews en recensies aan te koppelen zijn. Als een rivier door het landschap zoekt dat gewoon zijn eigen loop in de tijd.”
"Hoe geven we onszelf (en anderen) vorm?"
Merel van Slobbe stelt zich vragen als "Hoe geven we onszelf (en anderen) vorm?” Ze denkt na en schrijft over (de kunstmatigheid van) identiteit en verkent het grensgebied tussen proza en poëzie en hoewel ze stelt dat het voldoening geeft om iets te doen wat geen direct nut lijkt te hebben, zijn haar observaties uiterst waardevol, pijnlijk en ontroerend.
"oefening kan leiden tot een goed in elkaar gezet gedicht"
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het twintigste gesprek, met columnist Jan Loogman. Hij schrijft over wat hem treft in het nieuws of het dagelijks leven. en probeert dat te verbinden met regels uit bekende of onbekende gedichten. Hij noemt Meander een magazine dat gaat over een waardevol ambacht of is poëzie een waardevolle kunstvorm?