Interviews
Interview Johan Meesters
Johan Meesters leert nog het meest van slechte of mislukte gedichten. ‘Door de ergernis die ik bij zulke gedichten voel, weet ik wat voor poëzie ik zelf wil maken.’ Zijn eigen opvattingen als dichter zijn meer bepaald door te reflecteren op grootheden als Lucebert of Kouwenaar die ons de ruimte toonden die je hebt als je de gebaande paden verlaat.
Interview Marc Reugebrink
‘Wat een woord’, dacht Marc Reugebrink, ‘breed-bek-be-han-gers-bij. Daar moest ik iets mee’. Zo kwam hij er toe het gedicht ‘Kale Jonker’ in zijn bundel ‘Om honing gaat het niet’ aan deze vliesvleugelige op te dragen. Zijn ‘gevoeligheid’ vertaalt zich onder andere in poëzie, maar ook wel in proza. (Maar ze uit zich ook op momenten dat hij gaat zingen bij zijn eigen stervensberoerde gitaarspel.)
Interview Wopke van der Lei
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het vijfenvijftigste gesprek, met Wopke van der Lei. Volgens hem schrijven Veluwse columnisten over parkeerplaatsen, over goedkoop winkelen in Duitsland en over onderwerpen die de lezer nog geen vijf minuten onthoudt. Gelukkig werd hij wegens het doen van controversiële uitlatingen daar ontslagen. Zijn liefde voor poëzie is sterk gegroeid door songteksten van oa Bob Dylan.
Interview Yanaika Zomer
Ouder wordt helpt, Yanaika Zomer heeft geen zin meer in onzin. ‘Je kunt niet maken wat je zelf niet bent. Je kunt beter worden en je horizon verbreden, maar je kunt nooit jezelf uit je gedichten schrijven. Ik heb me er maar bij neergelegd dat ik andere dichters mag bewonderen en me mag laten inspireren, maar het uiteindelijk met mezelf moet doen.’
Interview Ko van Geemert
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het vierenvijftigste gesprek, met Ko van Geemert. ‘Poëzie en muziek bieden me troost en doen me realiseren dat ik niet de enige ben die het leven moeilijk te leven vindt.’ Hij schrijft graag over poëzie, liefst kort en krachtig, zonder poeha. Dat kan goed in de vorm van een column.
Interview Hans Franse
Hans Franse was vijftien toen hij zijn eerste gedicht schreef. In zijn onlangs verschenen bundel ‘Zelfportret met woord’ heeft hij een van zijn oudste gedichten opgenomen, het ‘Nooit meer zomer’, waarin hij het sterven en de begrafenis van zijn moeder beschrijft. Een gesprek met een recensent en columnist die zichzelf als lyricus beschouwt en zich liever ‘letterkundige’ dan ‘dichter’ noemt.
Interview Christine Van den Hove
‘Over dat verwende leven van mij’, zegt Christine Van den Hove, ‘ligt een duistere laag, een soort hardnekkige mist.’ Het schrijven werpt licht op dat leven, het helpt haar begrijpen waarom ze hier en nu leeft, en het brengt ook licht ìn haar leven, het lucht op, het geeft haar voldoening en soms zelfs plezier. Ze voelt zich nog steeds meer poëziestudent dan dichter.
Interview Maaike van Steenis
Maaike van Steenis wil mensen aan het denken zetten. Maar dat doet ze graag met een knipoog. Het podium leent zich daar erg goed voor. Ze gelooft niet zo in strakke scheidslijnen. Wanneer is iets een poëzievoordracht, en wanneer theater? En maakt het eigenlijk wel uit? Ze houdt erg van geëngageerde poëzie. Het lastigste publiek is publiek dat niet open staat.
Interview Willem Tjebbe Oostenbrink
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het drieënvijftigste gesprek, met Willem Tjebbe Oostenbrink. Op de middelbare school was hij in literatuur geïnteresseerd, niet speciaal in poëzie. Hij leerde gedichten en opzegversjes voor bruiloftsfeesten van ooms en tantes. Oostenbrink organiseert workshops over poëzie en conceptueel denken. Voor Meander maakte hij oa een serie over streektalen.