Meandermagazine
"Ik zou graag eens een handtekening op een buik willen zetten."
Winnaar van de C. Buddingh’-prijs Wout Waanders wil graag werk maken dat midden in de wereld staat. “Dan moet ik me daar ook in mijn schrijverschap begeven”. Hij heeft “genoeg geëxperimenteerd om te voelen dat deze soort speelsheid me wel past nu” en schrijft graag voor mensen die bij gedichten het idee hebben dat ze ‘het niet snappen’.
Jo Govaerts – Ik dans me weer bijeen / Verzamelde Gedichten
Deze ‘Verzamelde Gedichten’ uit de bundel ‘Ik dans mij weer bijeen’ van Jo Govaerts zijn puur en sober, het is rijpe poëzie om veel tijd voor te nemen, zegt Kamiel Choi. ’Soms ligt het gevaar van candlelightpoëzie op de loer, maar genoeg van deze gedichten weten voor zichzelf een bescheiden eeuwigheid te creëren door middel van een raadselachtige laag, waarin vorm en inhoud lijken te versmelten en de betekenis aan een intuïtie in ons lezers appelleert die aan de taal voorbijgaat.'
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (5)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het vijfde antwoord komt van Hans Franse.
Astrid & Jana Arns - In welke vrouw ik leef
De duobundel ‘In welke vrouw ik leef’ van Astrid en Jana Arns is een zeer persoonlijke bundel van moeder en dochter. Ze doen niet voor elkaar onder in deze bundel, volgens Janine Jongsma. ‘Beide dichters schrijven van nature poëtisch en hanteren hun eigen stijl. Het bedachtzame van Astrid steekt mooi af bij de directe stijl van Jana. De onderwerpen zijn zwaar, maar de bundel zelf is dat niet door de originele mails die licht van toon zijn en tussen de gedichten in staan.’
Dichter aan de Donau,1976
Een columnist heeft soms heel andere taken, zo moet Hans Franse vandaag moeite doen de dichter Lucien Trichaud veilig in zijn hotel te krijgen. Het werd de goede man allemaal iets te veel, ‘de poëzie van het bloeiende romantische leven, misschien een herinnering aan het meisje met de zwavelstokjes of een plots verlangen naar rozenverkopers langs de Boulevevards in Parijs’.
Paul Meeuws
Dichter Paul Meeuws onderscheidt zich met prachtige beelden in zijn vloeiende landschapspoëzie. ‘De jaargetijden stapelen zich in ons op’, ‘Jongzijn groeide met ons mee als een verlaten nest’, zo herkent ieder mens zich en relativeert zijn bestaan. Zijn we niet als bomen? ‘Al moeten de wortels verzonnen, zomers bedongen, de takken woedend doorschud’, we zetten ons schrap tegen het eeuwige vallen.