Meandermagazine
Waar een busreis toe leiden kan
Marc Bruynseraede herinnert zich Max Nord en Ton Luiting die inmiddels het tijdelijke met het eeuwige verwisseld hebben en van de bus zijn afgestapt. Een busreis naar Antwerpen leidde langs literaire omzwervingen, door de woelige wateren des levens, tot bij de eindbestemming: het antiquariaat, waar de schrijfsels van onze recensent en columnist mét opdracht een zinvol bestaan leiden.
Het commentaar van Kamiel Choi
Kamiel Choi voelt zich als recensent een gast in de wereld van de dichter. Het schrijven van een recensie ervaart hij als een bevrijding. Waarom spreekt het recenseren van poëzie hem zo aan? Het commentaar van Kamiel Choi.
Interview Christine Van den Hove
‘Over dat verwende leven van mij’, zegt Christine Van den Hove, ‘ligt een duistere laag, een soort hardnekkige mist.’ Het schrijven werpt licht op dat leven, het helpt haar begrijpen waarom ze hier en nu leeft, en het brengt ook licht ìn haar leven, het lucht op, het geeft haar voldoening en soms zelfs plezier. Ze voelt zich nog steeds meer poëziestudent dan dichter.
Michiel J. Ris - Broersgedicht
In de debuutbundel van Michiel J. Ris, ‘Broersgedicht’, is de rode draad het verhaal van twee broers, de ene is militair en de ander het lyrisch ik. Ris maakt veel gebruik van Oudgriekse dichtvormen. Jeroen van Wijk ging er maar een goed voor zitten en schreef er een longread over. Het spreekt hem aan hoe Ris hedendaagse thema’s in een klassiek jasje presenteert.
Kinderpoëzie (X)
Lang niet alle gedichten in deze serie zijn voor kinderen alleen geschreven. Geen volwassene zal zich er te groot voor voelen. Dus eigenlijk is dit een verzameling Gedichten voor alle leeftijden. Ontdek de wereld erin! Vandaag met werk van T. van Deel, Ienne Biemans en Margriet Breet.
Margreet Schouwenaar - Dat ijsberen eieren eten
Peter Vermaat zegt dat Margreet Schouwenaar in haar bundel ‘Dat ijsberen eieren eten’, heel veel poëzie geeft: ‘Door de gemiddelde lengte van de gedichten vraagt ze vooraf wel iets van de lezer, met name degene met koudwatervrees. Er is een zee, waar je in moet durven te duiken om vervolgens te merken dat je ook onder water gewoon ademen kunt. Schouwenaar schrijft met veel schakeringen, beweegt mee op het ritme van de taal en laat de klanken als wieren en koralen hun haastloze gebaren maken.’