Meandermagazine
Poëzie in beweging
Alex Deforce - Tussenbruggen
In de bundel ‘Tussenbruggen’ van Alex Deforce vinden we een lang gedicht dat in verschillende talen voorbijkomt. Het blijkt een hommage te zijn aan Paul van Ostaijen. Maurice Broere is er niet van onder de indruk: ‘Het gedicht meandert alle kanten op. Associaties vliegen je om de oren. Soms denk je een draad te pakken te hebben en een regel verder ben je die weer kwijt.’ Van Ostaijen dit deed zelf 100 jaar eerder veel aansprekender en klankrijker.
Zo trots als een paard
De oudere luisteraars in het verzorgingscentrum houden zich op buiten het woelen van de grote wereld. Columnist Jan Loogman kijkt na het voorlezen aan hen anders naar de oude paarden in de wei, hun geest herbergt nog de galop. Apart gezet, buiten de wereld, maar gelukkig nog altijd zo trots als een paard.
Alphonse Wijnants
Weinig liefde in de stad, heet de gedichtencyclus van Alphonse Wijnants, maar wat een liefde tussen en in deze regels. Wijnants is ervan overtuigd dat de eerste mensen die de taal, de klanken uitvonden en gebruikten, ook in beelden spraken. Door de taal konden mensen refereren aan een realiteit die alleen via de verbeelding connectie maakte. Dat is waarom hij schrijft.
Het commentaar van Jan van Gulik
Een recensent is een geoefende poëzielezer, daar zal iedereen het mee eens zijn. Maar wie is die recensent die overal iets van vindt en een oordeel velt? We stelden deze vraag aan Jan van Gulik en zeer gedurfd nam hij zijn eigen ijdelheid onder de loep. Er blijkt waarde te zitten in het recenseren voor de kunst zelf. Het commentaar van Jan van Gulik.
Interview Elise Vos
Zonder twijfel is schrijven een levensbehoefte, zegt de debuterende Elise Vos. ‘Voor ik poëzie schreef, was ik niet vaak creatief bezig. Nu kan ik me niet meer voorstellen dat ik dat creërende aspect zou moeten missen. Bovendien is het ook goed voor je brein, als je tenminste de slapeloze nachten niet meetelt.’
Paul Demets - De schaamsoort
De ondertitel van ‘Een schaamsoort’, de nieuwe bundel van Paul Demets, is ‘Briefgedichten aan Guido Gezelle’. De dichter stelt zich vragen als ‘Wie ben ik? ‘Waar kom ik vandaan?’ Die vragen wil hij bespreken met Gezelle, omdat die een deel van hemzelf is geworden. Het blijkt onmogelijk te zijn het verleden te ontlopen.
Een recensie van Hans Puper.