Recensies
Jef Blancke en Joke van Leeuwen - Aangeraakt
‘Aangeraakt’ is een bundel met schilderijen van Jef Blancke en woorden van Joke van Leeuwen. Recensent Johan Reijmerink: 'Het breekbare van veel portretten krijgt een adequaat poëtische lading mee. De teksten hebben de portretten nodig om een bedding te vinden. De portretten van Blancke winnen aan zeggingskracht door de rake duidingen van Van Leeuwen. De begeleidende teksten getuigen van een verreikende inleving in het gedachte- en gevoelsleven van de geportretteerden.'
Ilja Leonard Pfeijffer - De Nederlandse poëzie van de twintigste en eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten
Komrij heeft een opvolger van formaat. Zijn bloemlezing kun je zonder overdrijving De Dikke Pfeijffer noemen. Hij heeft een geheel eigen selectie gemaakt uit respect voor Komrij: een eigenzinnig bloemlezer volg je niet zomaar na. Dat maakt ‘De Nederlandse poëzie van de twintigste en eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten’ tot een imposante en bij tijd en wijle ook amusante bloemlezing. Een recensie door Hans Puper.
Paul van Ostaijen - Music-Hall
Honderd jaar geleden beleefde Vlaanderen een literaire aardschok, gevolgd door een van storm van verontwaardiging: Paul van Ostaijen, een dichter van nauwelijks twintig jaar, debuteerde met de bundel ‘Music-Hall’, over het uitgaansleven in Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Matthijs de Ridder bezorgde een mooie jublileumuitgave, waarin hij vijf nog niet eerder gepubliceerde gedichten opnam. In zijn nawoord gaat hij onder andere in op de poëtische ontwikkeling van de dichter tot aan de verschijning van zijn debuut. Een recensie van Paul Roelofsen.
H.C. ten Berge - Splendor
Licht speelde altijd al een belangrijke rol in de poëzie van H.C. ten Berge (winterlicht in sneeuwlandschappen bijvoorbeeld), maar in ‘Splendor’ toont hij zich een waar luminist. Zijn bundel fonkelt als een diamant. De gedichten zijn glashelder, geladen en ieder woord heeft een maximale werking in klank, ritme en betekenis. Deze bundel kun je niet ongelezen laten. Een recensie van Hans Puper.
Martijn Benders - Lippenspook
De nieuwe bundel van Martijn Benders, Lippenspook, heeft een ongeremdheid die zijn poëzie spannend en aantrekkelijk maakt, maar soms ook afstotelijk en vervreemdend is. Benders is eigenzinnig en we kunnen nog veel van hem verwachten. Welke kant het op zal gaan, blijft nog ongewis. Een recensie van Johan Reijmerink.
Poëzie Kort 2016 / 10
In ‘Poëzie Kort 2016/10’ bespreken Lennert Ras en Hans Puper ‘Het refrein van andermans leven’ van Arnold Jansen op de Haar, ‘Trommelbrood en Crucifix’ van Kees Engelhart, ‘Gedicht aan de duur’ van Peter Handke en het fotoboek ‘De Ommeloze’ van Carl Deseyn, met gedichten van Annie Reniers en Claude van de Berge.
Hans Keilson - Sonnetten voor Hanna
Hans Keilson (1909 - 2011) werd op zijn honderdste beroemd, omdat recensente en schrijfster Francine Prose hem in de ‘New York Times’ een van de beste schrijvers ter wereld noemde. De 'Sonnetten voor Hanna' stammen uit de oorlog. De Joodse auteur schreef in zijn moedertaal, die tevens de taal van zijn vijand was: in 1936 verhuisde hij met vrouw en kind van Duitsland naar Nederland. Jos Versteegen heeft de sonnetten vertaald. Recensent Hans Franse: 'Deze poëtische verslaggeving van een liefde tijdens het onderduiken, is zeer de moeite waard.'
Cees Nooteboom - Monniksoog
De titel van deze recensie is de opening van de Phaidros van Plato, in de vertaling van de School voor Filosofie, Amsterdam. De Phaidros (in het Nederlands ook vaak aangeduid als ‘Phaedrus’), is een dialoog tussen Sokrates en één van zijn leerlingen waarin Plato allerhande thema’s uit zijn filosofie aansnijdt, met name het wezen van de taal, de eros en de retorica. In veel gedichten uit Monniksoog verwijst Nooteboom naar dit werk of reageert hij op denkbeelden hieruit. Recensie door Eric van Loo.
Peter WJ Brouwer - Brief aan wie niet bestaat
Levity Peters vindt ‘Brief aan wie niet bestaat’ van Peter WJ Brouwer heel goed: ‘Het begint al bij de titel op de omslag. Daar staat: 'Brief aan wie niet' in een ander lettertype gedrukt dan 'bestaat'. Het is een brief 'aan wie niet'. Dat is duidelijk: deze gedichten zijn ook aan mij gericht. ( … ) ‘Over het geheel genomen is ‘Brief aan wie niet bestaat’ een bundel die ik niet graag had willen missen en die blijft naklinken lang nadat je hem dichtgeslagen hebt, als een persoonlijk aan jou gerichte brief.’