Recensies
Margreet Schouwenaar - Verzamelde gedichten
Onlangs verschenen de verzamelde gedichten van Margreet Schouwenaar: ‘Woorden op zinnen gezet’. Vanaf haar debuut in 1991 is haar poëzie ritmisch en klankrijk. ‘Er wordt gewoond in taal’, schrijft ze. Recensent Johan Reijmerink: ‘Ze is in die taal op zoek naar het mysterie van het leven.’ Haar vertrekpunten zijn concreet: het dagelijkse leven, het Noord-Hollandse landschap, jeugdherinneringen et cetera.
Jeroen Dera, Sarah Posman en Kila van der Starre (red.) - Dichters van het nieuwe millennium
De essaybundel ‘Dichters van het nieuwe millennium’ (redactie Jeroen Dera, Sarah Posman en Kila van der Starre) bestaat uit een bespreking van poëtische tendensen in de poëzie vanaf 2000 en vierentwintig essays over Vlaamse en Nederlandse dichters die na de eeuwwisseling debuteerden. De essayisten beschrijven ontwikkelingen waar we nog middenin zitten. Een echt overzicht hebben we daarom nog niet, maar dat is geen probleem. De kracht van het boek ligt in de aanzet tot reflectie en debat.
Yella Arnouts - Vader. Een lamento
‘Vader. Een lamento’ van Yella Arnouts gaat over een opgroeiend meisje dat worstelt met de onuitgesproken liefde en het onbegrip tussen haar en haar vader. Recensent Paul Roelofsen: ‘Wat deze poëzie bijzonder maakt is, behalve het buitengewoon soepele taalgebruik, de bijna speels lichte toon. Het onthutsende drama dat Yella ons voorschotelt zou zich uitstekend voor kitsch lenen, maar daar is dankzij deze kwaliteiten geen sprake van.’
Toon Tellegen - Wonderbaarlijk buigt zich over water
Over de nieuwe bundel van Toon Tellegen zegt Eric van Loo: ‘ ‘Wonderbaarlijk buigt zich over water’ is een verwarrende, besmettelijke, inspirerende bundel. Het is een verslavende nachtkijker, waardoor het bos waarin we lopen nooit meer hetzelfde is. En ook de dingen in de kamer, de planten in de tuin, het was alsof ik ze anders, misschien wel voor het eerst werkelijk zag.’ Dat is genoeg om heel nieuwsgierig te worden.
Arjen van der Linden - Als niets
De poëzienovelle 'Als niets' van Arjen van der Linden (1956) is een aaneenschakeling van drank, vrouwen en desillusies. Niets nieuws. De vorm is ook niet altijd even sterk: veel poëzie doet denken aan in stukjes geknipt proza. Het verhaal wordt echter van tijd tot tijd onderbroken door goede gedichten waarin het verhaal wordt becommentarieerd en dat maakt veel goed.
Poëzie Kort 2016 / 7
In de zevende Poëzie Kort bespreken Lennert Ras en Hans Puper de volgende bundels: ‘In uiterste staat’ van Frederik Lucien De Laere, ‘Kraanstaren’ van Irene Wiersma, ‘Dorpen van zinsbedrog’ van Emile Verhaeren en het debuut ‘Haarlem nocturne’ van Djordje Matić.
Shari van Goethem - Een man begraaft een boom
'Binnen het bestek van een paar regels kan iets duidelijk zijn en toch onbegrijpelijk blijven. Poëzie is een van de manieren die we hebben gekregen om duidelijk te maken dat we iets niet begrijpen.' Deze regels uit de roman ‘Zachte riten’ van Marja Pruis hadden op de achterflap van ‘Een man begraaft een boom’ kunnen staan, de debuutbundel van Shari van Goethem (1988). De gedichten vormen een fragmentarisch verteld verhaal waarin telkens andere elementen oplichten, mede afhankelijk van je stemming of eerdere lezing. Het is zeker geen puzzel die een oplossing verdraagt.
Erik Jan Harmens - Ik noem dit poëzie
In ‘Ik noem dit poëzie’ , de verzamelde gedichten van Erik Jan Harmens, blijkt nog eens dat hij een traditioneel romanticus is, hoe vernieuwend hij ook wordt genoemd. Een constante in zijn werk is het lijden aan het leven, maar van ‘meer van hetzelfde’ is geen sprake. De vorm verandert, met name in zijn laatste bundel, ‘Open mond’. Die bundel is soberder dan de voorgaande, waardoor de inhoud meer onder spanning staat.
Estelle Boelsma - alles is een onderbreking van de lege ruimte
In ‘alles is een onderbreking van de lege ruimte’, laat Estelle Boelsma onder andere zien dat poëzie iets poreus moet hebben, iets van een merkbare diepte, anders wordt ze te hermetisch en dreigt onleesbaarheid. Poriën in de huid van de taal zorgen ervoor dat de inhoud van een tekst verbonden blijft met de ruimte om die tekst heen: met een lezer dus.