Recensies
Robbert-Jan Henkes - Bij mij op de maan. Russische kindergedichten
‘Bij mij op de maan’ is een bloemlezing van Russische kindergedichten, samengesteld en vertaald door Robbert-Jan Henkes. Eén van de fascinerende aspecten ervan is dat je niet alleen wordt herinnerd aan je eigen kindertijd, maar ook aan de oeroude bronnen van onze cultuur. Het materiaal van de Russische dichters blijkt vaak ook in Nederland gebruikt te zijn.
Jacobus Bos - Alsof niemand hier onsterfelijk is
‘Alsof niemand hier onsterfelijk is’ is de achtste bundel van Jacobus Bos (1943). Het gaat om fraai gecomponeerde, vormvaste poëzie die de lezer met vragen confronteert en uitnodigt een leesavontuur aan te gaan. Hans Franse: ‘Eigenlijk verdienen de poëzie, de dichter, de lezer en de recensent een grondige analyse van elke afdeling, maar dan zou deze korte recensie een essay worden.’
Aly Freije - Door het vanggat
In haar debuut ‘Door het vanggat’ probeert Aly Freije (1943) het landschap van haar jeugd in de vroegere Oost-Groningse Veenkoloniën op te roepen en daarmee ook het kind dat ze was. Het lijkt of de haarscherpe herinneringen haar overvielen. Niet alle gedichten zijn juweeltjes, maar de bundel is zeer lezenswaardig.
Ellen Deckwitz - Olijven moet je leren lezen
Na het handboek ‘Zo word je een geweldige dichter’ heeft Ellen Deckwitz ‘Olijven moet je leren lezen’ geschreven. Het is de meest aanstekelijke introductie in het lezen van poëzie sinds ‘Koen, maak je mijn schoen?’ van Willem Wilmink uit 1983 – ze was toen twee. Niet alleen voor beginnende lezers is dit boek interessant, maar ook voor ‘gevorderden’.
Froukje van der Ploeg - Dit is hoe het ging
'Dit is hoe het ging' heet de onlangs verschenen bundel van Froukje van der Ploeg. Als ervaren lezer ben je dan direct gewaarschuwd: dit is natuurlijk NIET hoe het ging. Poëzie vertelt geen verhaaltjes. Of toch wel? Veel gedichten komen anekdotisch over, waarbij in een paar strofen niet alleen een gebeurtenis, maar ook een portret wordt geschetst. Hoe kunnen we deze bundel lezen?
Eric van Loo - De regels van het spel
De debuutbundel ‘De regels van het spel’ van Eric van Loo (1957) is de oogst van tien jaar dichterschap. De gedichten zijn helder, schijnbaar eenvoudig en traditioneel in de goede zin van het woord: Van Loo kent zijn voorgangers, maar blijft onmiskenbaar zichzelf. Bij herlezing blijkt hoezeer hij zich heeft laten leiden door een zoektocht naar de essentie van het dichterschap. Een goede bundel.
Anne van Amstel - Geef me nu ik wil
De bundel ‘Geef me nu ik wil’ van Anne van Amstel leg je niet zomaar terzijde. Met name de eerste afdeling intrigeert, onder andere omdat ieder gedicht begint met een verzoek dat steeds dezelfde strekking heeft: ‘geef me ( … ), want ik wil nu ( … )’. Maar tot wie richt de dichter haar verzoek? Tot god, de inspiratie, haar verbeelding? Het kan alle drie. Ze wil chaos leren scheppen uit orde en de lezer mag met haar mee het doolhof in. Die leeft tenslotte maar eens.
Mustafa Kör - Ben jij liefde
‘Ben jij liefde’ is het debuut van Mustafa Kör (1976) als dichter. De bundel staat in het teken van verlies, afscheid en teleurstelling. Kör weet je zo zijn wereld binnen te trekken, dat je de neiging hebt om de gedichten keer op keer te lezen, alsof ze elke keer iets nieuws te bieden hebben dat je is ontgaan, hoewel je niet direct kan aangeven wat dat dan is.
Paul Gellings - Café Egidius
Paul Gellings nodigt ons in zijn nieuwste bundel ‘Café Egidius’ uit stil te staan bij wat hij in het verleden achter zich heeft gelaten. In de titel van zijn bundel verwijst hij naar het bekendste middeleeuwse lied uit onze literatuurgeschiedenis, ‘Egidius waer bestu bleven’. Daarin beschrijft de dichter zijn verdriet over de dood van zijn vriend en betreurt hij zijn eigen lot. Dit verlies heeft Gellings ertoe gebracht in deze nieuwe bundel op zoek te gaan naar zijn verloren tijd.