Recensies

Anne-Marie Demoen - De ogen van de bomen
De gedichten uit de bundel 'De ogen van de bomen' van de 90-jarige Anne-Marie Demoen zijn geschreven met één hand via de IPad vanuit een woonzorgcentrum. Hettie Marzak uit haar bewondering voor de poëzie die getuigt van liefdevolle belangstelling voor alles wat buiten de dichter haar bereik is komen te liggen: 'Vanuit een breed referentiekader vlecht ze intertekstuele gegevens in haar gedichten.'
Geert Van Istendael - Inventaris
Marc Bruynseraede is lovend over de 'Inventaris' de bundel van Geert Van Istendael. Zijn conclusie is: 'Haal je de bundel in huis, krijg je niet alleen een juweeltje van taalkunde cadeau maar ook een rijke waaier aan wijsheid en cultuur, gekruid met toets relativeringsvermogen. Een welgekomen présence in deze sombere dagen.'
Steven Graauwmans – 11
Maurice Broere las '11', de bundel van Steven Graauwmans en hij vindt dat ieder gedicht verrast: 'Steven Graauwmans schotelt ons een bundel met poëzie voor, waarin je met enige moeite doordringt door mee te gaan in zijn associaties. Dat heeft voor de lezer consequenties, want er staat niet wat er staat en iedereen kan andere associaties hebben.'
Etienne Van den Steen - Tegenlicht
Kamiel Choi is niet gecharmeerd van ‘Tegenlicht’, de bundel van Etienne Van den Steen, al vallen er best wat aardigheden in te ontdekken. Maar: ‘Het tegenlicht wordt niet met de woorden van een vrolijke taalatleet bestookt, maar door een spectrometer gehaald die een variëteit aan spitsvondige frasen en willekeurige beeldspraak genereert.’
Rogier de Jong - Meerval
Jan van Gulik vindt dat in ‘Meerval’, de bundel van Rogier de jong, er een duidelijke boodschap naar voren komt: ‘wees niet onbuigzaam, kom los van conventie en traditie, geeft niet over aan soberheid en neem het leven niet met ernst.’

Sandra Roobaert - De inventaris van wat blijft
Tom Veys is onder de indruk van ‘De inventaris van wat blijft’, het debuut van Sandra Roobaert. Hij zegt: ‘het is meer dan een inventaris, het is een geslaagde en gelaagde debuutbundel waarbij verwondering en maatschappijkritiek verschillende kansen krijgen, zowel door taal, als door inhoud.’

Rikkert Zuiderveld - Elke dag vers
Inge Boulonois bespreekt ‘Elke dag vers – 365 liedjes, gedichten en meer’ van Rikkert Zuiderveld: ‘Aan kwaliteit en variëteit qua vorm en inhoud van zijn poëzie geen gebrek. Zuiderveld is een vakkundig versificateur, of hij nu een sonnet, de ervan afgeleide sonnettette en sonnettine, een ollekebolleke, trijntje fop of limerick creëert.’

Johannus van der Sluis - De groenvoorziening
In ‘De groenvoorziening’ van Johannes van der Sluis staan tafereeltjes die uit het leven gegrepen zijn, zegt Ivan Sacharov. Het voorwoord is door de dichter zelf geschreven en daar moet een reden voor zijn: ‘het voorwoord is óf een excuus, óf een manier om de lezer erop te wijzen dat er een diepere laag in deze teksten zit. Ik wil van het laatste uitgaan (waarschijnlijk klopt het allebei, maar excuses voor gedichten accepteer ik niet).’

Hedwig Du Jardin - Licht happen
Jeroen van Wijk bespreekt de bundel ‘Licht happen’ van Hedwig Du Jardin: ‘De bundel is gevuld met kwalitatief prima gedichten, maar is inhoudelijk niet heel vernieuwend. Het bevat interessante uitgangspunten en observaties die helaas nooit tot hun volle potentie worden uitgewerkt.’