LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Recensies

Charles Ducal - Tijd voor vrede
Charles Ducal - Tijd voor vrede
Peter Vermaat bespreekt in een longread de bundel ‘Tijd voor vrede’ van Charles Ducal: ‘’Dit is poëzie, een taal ‘waarin men valt en vallen blijft’ zonder te hopen ooit op de bodem terecht te komen, waarin je bij iedere gewijzigde lichtval weer andere pigmenten ontwaart en herkent en waarin je tussen al het andere steeds iets van blijvende waarde vindt.’’
Kris Lauwereys - Neerwaarts verzet
Kris Lauwereys - Neerwaarts verzet
Hans Franse noemt ‘Neerwaarts verzet’ van Kris Lauwereys een uiterst virtuoos debuut: ‘Het is een bundel die uitdrukkelijk de lezer bij het complot betrekt en uitdaagt te lezen wat hij leest en te vinden en te verklaren wat hij vindt, met schijnbare tegenstellingen en meerdere mededelingen en boodschappen tegelijkertijd. De lezer moet zich actief opstellen. Het is een verrassend debuut vanwege de rijpheid en de perfectie van de poëzie.’
Lucienne Stassaert – Souvenirs V
Lucienne Stassaert – Souvenirs V
Lucienne Stassaert (1936) is op alle vlakken van de kunst een grande dame. In ’Souvenirs V’, wisselen haar bedenkingen en gedichten elkaar af. Marc Bruynseraede ziet veel onderwerpen en herinneringen voorbijkomen: ‘Met een niet te blussen ijver gaat Lucienne Stassaert door, met het notuleren van haar leven, te midden van mensen, poezen, maatschappelijke gebeurtenissen, muziek, schilderkunst en poëzie.’
Bloemlezing - maar geen bestemming
Bloemlezing - maar geen bestemming
Hettie Marzak vraagt zich af of de gedichten in de bloemlezing ‘maar geen bestemming – gedichten over de oude dag’, wel zo goed gekozen zijn: ‘De teneur is er toch een van gelatenheid en berusting, waar toch ook felheid en opstand, verzet tegen de ouderdom een plaats hadden kunnen krijgen, een viering van het leven die nu ontbreekt.’
Ludwig Van de Voorde - Onbehandeld het mooist
Ludwig Van de Voorde - Onbehandeld het mooist
In het debuut van Ludwig Van de Voorde, ‘Onbehandeld het mooist’, komt in de subtiele levensbeschouwelijke overpeinzingen veel humor voor, zegt Jeroen van Wijk. Hij vindt het een goede bundel, maar bij sommige gedichten is het jammer dat er te veel wordt geleund op de clou aan het eind. Echter: ‘in de gedichten waar ontroering en humor in balans samenkomen, komt ook het komisch effect het beste naar voren.’
Lieve Desmet - In de wind staan
Lieve Desmet - In de wind staan
De vierde bundel van Lieve Desmet is getiteld: ‘In de wind staan’. Tom Veys geeft aan dat we hier duidelijk te maken hebben met een mensendichter. Veys is onder de indruk en zegt: ‘De wereld in de gedichten is vaak verwond, de woorden dwalen, ze zoeken licht, ze maken bewegingen, ze keren weer. De invalshoeken en de bewegingen zorgen voor ingenieuze poëzie. De beelden schuiven meesterlijk in elkaar.’
Johan Clarysse - Het geduld van water
Johan Clarysse - Het geduld van water
‘Het geduld van water’ is het debuut van Johan Clarysse. Jan van Gulik is in zijn laatste recensie met name onder de indruk van de afdelingen die handelen over een moeder en een zoon, die zich samen onttrekken aan de kille werkelijkheid. ‘Het levert prachtige, kwetsbare beelden op van twee mensen die zich aan elkaar vasthouden, omdat ze de grip op al het andere zijn verloren..'
Jan Lauwereyns - Leer van de orchidee
Jan Lauwereyns - Leer van de orchidee
In zijn laatste recensie bespreekt Kamiel Choi de verzamelbundel van Jan Lauwereyns: ‘Leer van de orchidee - een keuze uit het werk 1991-2024’. Uit deze bundel blijkt de veelzijdigheid van Lauwereyns, zijn dichterschap is buitengewoon gevarieerd, zegt Choi. ‘Het staat vol prachtige taalvondsten, authentieke verzen en scherpe observaties in de marge van de cognitieve wetenschap’. De bundel krijgt een eenheid door het motief van de orchidee.
Philip Hoorne - Mens is de naam
Philip Hoorne - Mens is de naam
Taco van Peijpe bespreekt in zijn eerste recensie de bundel ‘Mens is de naam’ van Philip Hoorne. In deze bundel wisselen vuile taal, flauwe grappen, mooi taalspel en serieus vakmanschap zich af. Van Peijpe weet dat de dichter zich bewust is dat hij een maskerade opvoert, dat blijkt ook uit het voorplat. Maar, zo zegt hij: ‘Bij nadere bestudering blijkt achter die maskers een gevoelige dichter schuil te gaan.’