LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Recensies

Rob de Vos-prijs 2024
Rob de Vos-prijs 2024
Voor de zesde keer gaat de poëziewedstrijd voor de Rob de Vos-prijs van start. De wedstrijd loopt van 1 april t/m 30 september. We werken met een verplicht thema. We zien uit naar gedichten die het thema origineel en poëtisch benaderen, taalkundig goed zijn en die ons omver blazen!
Rozalie Hirs - dagtekening van liefdesvormen
Rozalie Hirs - dagtekening van liefdesvormen
‘Dagtekening van liefdesvormen’ luidt de titel van Rozalie Hirs' nieuwe bundel. Op het achterplat staat dat haar poëzie veelvuldig wordt onderwezen aan Nederlandstalige universiteiten en hogescholen. Was dat maar waar, want ze verdient het. Een recensie van Hans Puper.
Niels Landstra - Uit de schaduw naar het andere licht
Niels Landstra - Uit de schaduw naar het andere licht
De bundel, ‘Uit de schaduw naar het andere licht’, van Niels Landstra kan Peter Vermaat niet bekoren: ‘’Mijn probleem met dit taalgebruik is dat het de lezer als het ware met korte tussenpozen in het gezicht schreeuwt, waarbij het niet aan de taal zelf wordt overgelaten om een emotie op te roepen, maar waarbij je door de primaire betekenis meteen de revolver met ‘gij zult emotie voelen!’ tegen de slapen gedrukt krijgt.’’
Iris Le Rütte - Ik mis je van dichtbij het meest
Iris Le Rütte - Ik mis je van dichtbij het meest
Iris Le Rütte is beeldend kunstenaar en dichter. In, ‘Ik mis je van dichtbij het meest’, gaat de poëzie gepaard met haar tekeningen. Tom Veys zegt erover: ‘Helder en uitnodigend en met een blik op bespiegelingen sluiten woord en beeld bij elkaar aan. Beeld en woord spreken trouwens elkaar aan.’
Karel Wasch - Tegelijkertijd
Karel Wasch - Tegelijkertijd
De bundel ‘Tegelijkertijd’ van Karel Wasch is gebaseerd op zijn (jeugd)herinneringen. Jan van Gulik vindt het een unieke bundel omdat de dichter de thema’s weemoed en melancholie goed weet te vangen.
Bernard Dewulf - Licht dat naar ons tast
Bernard Dewulf - Licht dat naar ons tast
Peter Vermaat bespreekt de verzamelde gedichten van Bernard Dewulf (1960-2021) in ‘Licht dat naar ons tast’. Om tot de kern te komen van het dichterschap van Dewulf doet hij dat in een longread. Vermaat meent twee belangrijke elementen te kunnen ontdekken in zijn gedichten. Het eerste is het gegeven van het strikt persoonlijke en het tweede is de objectivering van het subject.
Onno-Sven Tromp - Ze was in alle vroegte opgestaan
Onno-Sven Tromp - Ze was in alle vroegte opgestaan
Hans Franse is een liefhebber van het klassieke sonnet, hij bespreekt de bundel, 'Ze was in alle vroegte opgestaan', van Onno-Sven Tromp. Hij concludeert dat Tromp schrijft in de traditie van zijn grote voorgangers en hij vindt de sonnetten zeer geslaagd. Hij omschrijft ze als: 'veertig perfecte, vaak ironisch geladen juweeltjes'.
Rense van Aarnhem - Trilling
Rense van Aarnhem - Trilling
Ivan Sacharov bespreekt de debuutbundel ‘Trilling’ van Rense van Aarnhem. Hij vindt het een interessante bundel omdat er sprake is van ambivalentie, je wordt als lezer op het verkeerde been gezet. Over de verklaring van de titel zegt hij: ‘’een ‘trilling’ is wat wij ‘zijn’, in onze meest ontbonden staat. Ontbonden in de betekenis ook van ‘alleen’, en ‘op zichzelf staand’.’’
Jana Arns - Als enige kennisgeving
Jana Arns - Als enige kennisgeving
Britt Corporaal is geraakt door de gedichten in 'Als enige kennisgeving', de zesde bundel van Jana Arns: 'Deze gedichten gaan over sterrenkinderen: kinderen die voor, tijdens of vlak na de bevalling zijn overleden.' Arns hanteert met dit delicate onderwerp haar typerende beeldspraak: 'Elk woord, elke klank, is van enorm belang en draagt een groot aantal betekenissen in zich.'