Recensies

Tsead Bruinja - Wat deed ik daar
In de bundel ‘Wat deed ik daar’ van Tsead Bruinja, valt het Johan Reijmerink op dat de dichter zichzelf en zijn omgeving permanent bevraagt wie hij is, waar hij vandaan komt en waar het naartoe gaat. De trotse Fries toetst zijn levensgevoel aan het verleden, heden en toekomst. Een longread over de vervreemdende ervaring die leven heet.

Joke Prinsen – Het proefkonijnencarnaval
‘Het proefkonijnencarnaval’ is de titel van het debuut van Joke Prinsen. Marc Bruynseraede zegt dat haar verzen uitpuilen van zwierig taalgebruik, al is de dood nooit ver weg. Haar poëzie is mild-ironisch tot het soms sarcastische en bevrijdende toe. ‘Wie een beetje het werk van Sylvia Plath kent, ziet dat deze snoeiharde en tegelijk teergevoelige dichteres een bondgenoot heeft gevonden in de poëzie van Joke Prinsen.’

Philip Larkin - Het leven met een gat erin
Dit jaar besteden we extra aandacht aan interessante vertalingen die bij ons binnenkomen, maar we bijten de spits af met een uitgebreide tweetalige bloemlezing die uitkwam in 2022. Jan Pieter van der Sterre vertaalde ‘Het leven met een gat erin’ van Philip Larkin. Hans Puper vindt dat tegen de achtergrond van de vele bundels van hoop en troost, Larkin’s gedichten van een verfrissend pessimisme zijn.

Henk Gilhuis - Voorbijwoorden
In de bundel ‘Voorbijwoorden’ van Henk Gilhuis had de verwondering vaker mogen plaatsmaken voor verontwaardiging, zegt Anneruth Wibaut. Gilhuis is op zijn best als hij zich kwaad maakt over iets: ‘Maar door het spelen met dubbele betekenissen en het scheppen van nieuwe taal is de algehele sfeer van de bundel sprankelend en herkenbaar. Wat het sterkst opvalt is het soepele en consequente toepassen van ritme.

Auke Leistra - Ander woord voor moeder
In de debuutbundel ‘Ander woord voor moeder’ beschrijft Auke Leistra de verstoorde hechting met zijn moeder en het effect hiervan op zijn leven. Jeanine Hoedemakers vindt de bundel geslaagd, maar mist relativering bij de dichter en hierdoor ligt de inhoud zwaar op de maag. 'Leistra gooit niet alleen zichzelf in de diepte, maar ook de lezer.' Hoedemakers concludeert: ‘Het raakt me om te lezen hoeveel invloed een verkeerde hechting - of het uitblijven ervan – op de rest van je leven kan hebben.’
Miguel Declercq – De weeromstuit
In deze laatste recensie van Maurice Broere bespreekt hij de ‘De weeromstuit’ van Miguel Declercq: ‘Motieven in deze bundel zijn: dichten, dood, liefde, honden, maar het opvallendst is de ironie in dit werk. We moeten het allemaal niet zo ernstig opvatten, wat als effect heeft op de lezer dat hij zich gaat afvragen, is dit wel zo spottend bedoeld, moeten we het misschien juist wel serieus nemen?’

Richard Nobbe - Waar iemand woont
De bundel ‘Waar iemand woont’ is het debuut van Richard Nobbe. Zoals het voorplat, met de toren van Babel erop, al doet vermoeden, worden talen met elkaar verhaspeld. Nobbe is autistisch en volgens Tom Veys is hij uniek in zijn invalshoeken en authentiek. Veys zegt: ‘De spreektaalpoëzie bevat vele beelden die soms dicht en ver in elkaar schuiven. Hij maakt zaken verteerbaar die voorheen minder bespreekbaar waren.’

Yke Schotanus - Onstandig heden
Hettie Marzak merkt op dat in de bundel ‘Onstandig heden’ van Yke Schotanus, de dichter zich kwetsbaar opstelt, maar op gepaste afstand blijft: ‘Niet alles hoeft prijsgegeven te worden, de lezer kan zelf wel invullen wat niet verteld wordt. Bovendien worden de gedichten op deze manier universeler en geldend voor iedereen die zich kan indenken wat er bij het verhaal hoort.’

Judith Herzberg - Kneedwezens
Afgelopen november werd Judith Herzberg negentig jaar en kwam haar bundel 'Kneedwezens' uit. Hans Franse vindt het een cadeautje van een groot dichteres. In de bundel wisselen oude en nieuwe gedichten elkaar af. Herzberg is op hoge leeftijd nog altijd meester over de taal in haar herkenbare poëzie die we zo waarderen. Zoals Franse zegt: 'Het als terloops noteren, scherpe observaties en bedrieglijke eenvoud.' Deze recensie getuigt dan ook van zijn bewondering voor haar.