LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Klassieker 282 : Esther Naomi Perquin – Het is hun niet ontgaan

15 jun, 2024
door Joost Dancet

Meander Klassieker 282

Joost Dancet bespreekt ‘Het is hun niet ontgaan’ van Esther Naomi Perquin (°1980) uit Meervoudig aanwezig (2017). Het gedicht is een soort raadsel over vergeten en herinneren, geschreven in een vrij makkelijk, bijna parlando idioom. Het verrassend einde plaatst het gedicht echter in een heel nieuw perspectief. 

HET IS HUN NIET ONTGAAN



Ze hebben de locatie na jaren van zoeken nu toch getraceerd;
die bleek volmaakt cirkelvormig, door de duistere gebieden
van de hersenen omsloten, nabij het eiland van Reil:
ze hebben de positie chemisch gemarkeerd.

Ze zullen het ons tonen, we zullen weer versteld staan, zodra ze
dat apparaat aan de praat, die snoeren uit de knoop,
dat beeldscherm aangesloten, netwerk verbonden, verbaasd

dat het vergeten zo nauwgezet te lokaliseren valt, tot zelfs
de precieze omtrek, het exacte midden en hoe
het onthouden daar omheen ligt

prachtig als een ring om
niemands vinger.



Esther Naomi Perquin (°1980)
uit: Meervoudig afwezig, 2017
uitgever: Van Oorschot

Analyse

‘Het is hun niet ontgaan’ is het laatste gedicht van Meervoudig afwezig, de met de Herman de Coninckprijs voor Poëzie (2018) bekroonde dichtbundel van Ester Naomi Perquin (°1980). Het gedicht is net als de 26 andere gedichten uit deze bundel in een vrij makkelijk, bijna parlando idioom geschreven.

Het gedicht is geconcipieerd als een soort raadsel. Een raadsel dat begint met de titel: ‘Het is hun niet ontgaan’. Wat is wie niet ontgaan? Als lezer word je nieuwsgierig het gedicht ingeleid want iets is blijkbaar toch opgemerkt en niet aan de aandacht ontsnapt, niet van één iemand maar van velen, maar van wie?

Dat mysterieuze houdt Perquin een heel eind vol. We weten dan wel in de eerste regel dat het om een locatie gaat, maar welke locatie? Er is ‘jaren van zoeken’ over heen gegaan, maar wat er gevonden is, komt aan als een soort verrassing: ‘nu toch’. In de volgende regel blijkt die locatie een cirkel te zijn, zelfs ‘volmaakt cirkelvormig’. Het is pas in de derde regel dat het blijkt om een locatie in de hersenen te gaan. Maar ook dan nog krijgt het een wat mysterieuze klank door die ‘duistere gebieden’ en dat ‘eiland van Reil’ – het lijkt toch eerder een geografische locatie. Het eiland van Reil is – voor de kenners – een precies bepaald gebied in de hersenen: “De insula of het eiland van Reil is een deel van de hersenen dat ligt aan het laterale oppervlak van de grotehersenhelften. Het hersengebied is vernoemd naar de Duitse anatoom Johann Christian Reil.” De ‘chemische markering’ in de vierde regel laat er echter ook voor de leken geen twijfel meer over bestaan: het gaat wel degelijk om een locatie in de hersenen van de mens. De eerste strofe wordt afgesloten door een mooi omarmend eindrijm ‘getraceerd’ – ‘gemarkeerd’.

© Wikimedia Commons

De tweede strofe is geen kwatrijn maar een terzine. De lezer weet nog steeds niet wat er precies gevonden is in de hersenen, maar wordt nu echt persoonlijk betrokken in de zoektocht: ‘Ze zullen het ons tonen, we zullen weer …’ Wat ze zullen tonen, zal ons ‘versteld’ doen staan en we zullen ‘verbaasd’ zijn. En dat zal niet de eerste keer zijn – ‘weer’. Het is wel degelijk een recent, wetenschappelijk wonder waarover de dichter het heeft: ‘apparaat’ – ‘snoeren’ – ‘beeldscherm’ – ‘netwerk’. De ironische toon ontgaat ons niet: het apparaat zal dan wel eerst ‘aan de praat’ moeten worden gekregen en de snoeren zowaar ‘uit de knoop’ gehaald. In strofe 1 hebben ze het blijkbaar al gevonden: ‘hebben getraceerd’/’gemarkeerd ‘- voltooid tegenwoordige tijd & ‘bleek’ – onvoltooid verleden tijd; ze moeten het in strofe 2 wel nog (aan ons) tonen: ‘ze zullen’ ,’we zullen’ – onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd. Het lijkt wel een goochel- of circusnummer dat ook nog mis kan lopen.

De terzine wordt – misschien net daarom – niet afgesloten door een punt, maar door een enjambement dat ons in de volgende terzine ten slotte het raadsel ontraadselt: wetenschappers zijn er blijkbaar in geslaagd om ‘het vergeten’ te lokaliseren in de hersenen. En dat kan blijkbaar bijzonder accuraat – aangegeven door een drieslag van (bijna) synoniemen: ‘nauwgezet’, ‘precies’ en ‘exact’. Rondom die locatie ligt dan blijkbaar het onthouden. Maar ook deze terzine wordt niet afgesloten met een punt maar loopt over in een tweeregelig slot.

De tweeregelige eindstrofe beschrijft die bijzondere plaats in de hersenen met een bijzondere vergelijking die het gedicht echter in een heel nieuw perspectief plaatst:

prachtig als een ring
om
niemands vinger.

De ring verwijst letterlijk naar het ‘volmaakt cirkelvormig’ gebied in de hersenen (uit de eerste strofe) dat het vergeten markeert, maar dat het een ring is ‘om niemands vinger’ toont bijzonder scherp en dramatisch aan dat het over vergeten gaat: hoe alle mooie herinneringen totaal vergeten raken als een huwelijk op de klippen loopt en de ringen die het verbond tussen man en vrouw symboliseerden niet meer worden gedragen.

Deze onvoorziene wending zorgt ervoor dat het parlando, ironische gedicht een verbijsterende inhoud prijsgeeft. En dat wordt mijns inziens nog versterkt doordat Perquin dit doet in twee bijzonder korte verzen van 6 en 4 lettergrepen in contrast met bijvoorbeeld de eerste regels van de drie vorige strofes in dit gedicht die er 17 of 18 hebben.

Dit gedicht past wonderwel onder de thematische vlag die de titel van deze bundel is: Meervoudig afwezig. Vergeten is op zich natuurlijk een vorm van afwezigheid en daarbovenop komt dan nog eens de scheiding waarbij partners niet langer samen door het leven willen gaan en misschien wel het liefst uit elkaars leven zouden willen verdwijnen, samen met de ring om beider vinger.

Is het een wonder dat Ester Naomi Perquin in een interview prijsgeeft dat ze voor het eerst persoonlijke emoties verwerkt heeft in een dichtbundel over o.a. haar eigen echtscheiding en verhuis? Dat ze dit in ‘Het is hun niet ontgaan’ en alle andere persoonlijke gedichten uit deze bundel zo laconiek doet, doet niets af van de emoties die de lezer voelt zinderen. Misschien wel integendeel!

Joost Dancet
met dank aan Koen Vandendriessche en Katrien Olivier voor hun kritische opmerkingen.

 

Meander Klassiekers
In deze rubriek bespreken we elke maand een bijzonder gedicht, dat de tand des tijds heeft doorstaan. Of zal doorstaan. Sinds 2000 zijn in deze reeks ruim 200 analyses verschenen. Klik hier voor recente klassiekers, en hier voor een overzicht van de klassiekers vanaf 2000 – heden.

Reageren op deze bespreking?
Neem contact op met de redactie: Xklassiekers@meandermagazine.nlX (verwijder de hoofdletters X uit dit adres)

Zelf een bijdrage leveren?
Mocht u zelf ideeën hebben voor een bespreking, neem dan tijdig contact met ons op: Xklassiekers@meandermagazine.nlX (verwijder de hoofdletters X uit dit adres)

Joost Dancet, redacteur Meander Klassiekers

     Andere berichten