Meandermagazine

Anne Carson - Glas, Ironie & God
In deze longread bespreekt Peter Vermaat ‘Glas, ironie & God’ van Anne Carson, in de vertaling van Marijke Emeis. Helaas ontbreekt de originele tekst. Om de vertaling toch te kunnen vergelijken met het origineel heeft Vermaat die erbij gezet. Hij concludeert: ‘Wat mij het lezen van Carson’s originele teksten gebracht heeft is in elk geval een verrijkt, verdiept en daardoor veel meer genuanceerd beeld van Anne Carson als dichter.’
Interview Astrid de Keulenaar
Schrijven is voor deze dichter haar tweede natuur. Vroeg begonnen, nog zonder pen: het observeren van mensen, dieren en situaties, met voorkeur voor dat wat afwijkt, wat spanning geeft, ‘gek’ is of ontroert. En toch zou ze het liefst onvindbaar, ongrijpbaar willen zijn zodat niets, geen woord, geen zin, geen beeld, haar kan vastpinnen tot wie ze zou zijn.

Peter Holvoet-Hanssen - roodvos
‘roodvos’ van Peter Holvoet-Hanssen is volgens Francis Cromphout ‘een sprookje dat er geen is want het gaat eigenlijk over een dagdagelijks verhaal dat zich inpast in een mythisch vossenverhaal’. Noëlla Elpers is de levenspartner van Holvoet-Hanssen en van haar zijn de cover en de pentekeningen. Ze neemt ook de proloog voor haar rekening. Zoals we deze dichter kennen bruist de bundel van vindingrijke moderne poëzie.
De eerste honderd (6)
Een ontnuchterend jaar (1973) kreeg toch nog een mooi einde voor Wim van Til met het ‘Manuskript gevonden tijdens achtervolging’ van Gust Gils onder zijn snelbinder. Het vuurwerk bij de jaarwisseling kwam van Gerrit Kouwenaar, ‘sint helena komt later’, de 12e bundel die Wim kocht, met het gedicht dat de rest van zijn leven als leidraad bij hem bleef.

Johan Reijmerink - Rondom de verwondering
Gastrecensent Yvan De Maesschalck bespreekt ‘Rondom de verwondering’ van poëziecriticus en literatuuronderzoeker Johan Reijmerink. De ondertitel luidt: ‘Reflecties over gedichten met een zingevende thematiek’. De Maesschalck vat het zo samen: ‘Transcendentie en de zoektocht naar een open, gelaagde identiteit vormen, naast de beleving van het unieke/eeuwige/sacrale moment én de paradoxale uitstraling van schijnbaar gewone dingen de hoofdthema’s van dit essayboek.’
De openbaring van het gewone
Rogier de Jong over de grote waarde van Willem M. Roggeman en hoe hij de literaire canon heeft verrijkt met een oeuvre aan eigenzinnige gedichten dat wordt gekarakteriseerd door weergaloze beeldenrijkdom en visualiteit, speelse formuleringen, vaak een opwekkende ‘boodschap’ en soms een magische diepgang die alle tezamen zijn poëzie zeer oorspronkelijk maken. Een ‘dichter zonder grenzen’.