Hartenbeest
Stel je bent binnen bereik in dit landschap,
je lijkt een van de wijs gebracht dier. Kom
kan ik zeggen, de dood is elders
daar hoor je niet, ik had je hier.
Stel ik ben steviger kleren gaan dragen, soort harnas
van stof, snijd er een loper van
begin die langzaam uit te rollen
voor flard samenzijn, ampere aanraking
blik, kort bonzen van je hart
in zijn jakkerend ritme: duizel, duizeling, ruisen
dat ademen wordt. Stel ik rol de loper
over de ijzeren spijlen van het wildrooster
klap in mijn handen, steen op steen, klik
met de tong op de troostende toon
van de vroegere vrouwen
vorm een kring, alleen, en omvat je
fluister kom
fluister haal hem
haal hem naar hier
hartenbeest hartendier-
Visarend
Iemand zei je moet je vaart versnellen
om van verleden los te komen, je moet
als een voertuig in z’n vrij de heuvel af
niets houdt je bij, niemand
heeft nog een naam, precieze tekeningen
rekken tot strepen die aan het eind
van de zindering abrupt de grond in gaan
wat je weet raakt achterop, adem
wordt afgesneden als een koord en
als kreten klinken de woorden.
Iemand zei je moet zoveel vaart krijgen
dat je de lucht in glijdt, roerloos
blijft hangen, onaangedaan
naar beneden kijkt.
Glijvlucht
Ik leg je neer, niet eens gewicht
bezwering als een handvol zand
en dan niet meer, lig maar stil
in de taal waarin ik je nalaat
veeg tijd over je gezicht
nevel komt aandrijven als een lint
krimp tot je stof bent, zucht
in wind, niet eens
huiver, niet eens
gedicht-
Uit: Hartenbeest, 2009, Uitgeverij De Arbeiderspers