Dit geheel terzijde
Onder het wateroppervlak is de vijver ontroerd
als gouden wolken voor de zon schuiven 
en er een oud licht hangt, alsof er op oesters 
en citroenschillen te dicht is ingezoomd.
Daarbij gerekend het inzicht dat windhonden
de meest vreemde stemmingen horen 
en gelijkmoedig blijven.
Zoals iemand een luit neerlegt
en in het oor van de geliefde fluistert:
ach orlando, de liefde, liefste, 
dit alles is bevroren in de tijd, waarop roemers 
en vruchten een rookkleur krijgen, 
voetstappen zich verwijderen 
en een deur dichtvalt.
Zoveel benodigdheden
Dat er zoveel benodigdheden zijn,
zoveel broodnodige benodigdheden,
is haast niet te geloven.
De zwaan spreekt in het bijzijn
van vaders over zonen 
en raakt van lieverlede in het ongerede
als haar hals pijn doet
van het alsmaar s’en moeten maken
en woedend blazen. Maar klaagt zij dit aan?
Goedschiks of kwaadschiks (zij doet of het niets is)
weerspiegelt het water haar snavel 
en de wolken die voorbijgaan.
Dat er zoveel benodigdheden zijn,
zoveel broodnodige benodigdheden. 
Doorheen de geschiedenis
Misschien is men wijzer geworden.
Niet uit rijmdwang, maar omwille van oud ijzer
dat werd omgeploegd en opgehoest, 
aan paardenhoeven herinnerde en zadeltassen 
van Moravische makelij, toen er nog kras 
doorheen de geschiedenis werd gewalst 
en niemand zich daar iets 
aan gelegen liet liggen of zijn hart vasthield.
Zomers vlees was gekuipt voor de winter.
(Men herinnert zich dansfeesten, de geur van herfstasters 
en zware wijn die magen en lippen paars kleurden.) 
Langs de wegen sliepen manschappen met hellebaarden, 
waar men behoedzaam omheen liep, terwijl men een kruis sloeg 
en door een windvlaag wegtuimelde in de ruimte.

